Herinneringen aan RNI
Door de research voor zijn nieuwe boek over de Voice of Peace stuitte Hans Knot onverwacht op een nieuwe herinnering over de zeezender Radio Northsea. Hans gaat terug naar 1971, het jaar waar in veel berichten verschenen in de pers over de vermeende spionage activiteiten van RNI. Hans komt tijdens zijn zoektocht terecht bij Josef Neuhaus die destijds ook een mening had over de RNI directeuren Meister & Bollier (foto).
EEN NIEUWE RNI HERINNERING
Tekst & foto's: Hans Knot
Biafra hulp van Nathan leidde tot een heel andere link naar een zeezender
Enkele maanden geleden was ik, ter voorbereiding van een hoofdstuk voor het boek vol herinneringen aan de Voice of Peace en het werk van Abe Nathan, aan het zoeken in mijn archief naar aantekeningen inzake zijn werk in Biafra. Mijn archief is op tal van manieren te ontsluiten en zo kwam ik, naast de artikelen over het prachtige humanitaire werk van Nathan, die in Biafra nachtelijke voedselvluchten liet uitvoeren door ondermeer de NOS medewerker Hans Zoet, een totaal ander artikel, dat ik zocht, niet tegen.
Wat was de Biafra oorlog?
Even terugblikkend op de Biafra Oorlog kan worden gesteld dat de ‘Biafra-oorlog’ de naam is van een wrede burgeroorlog in Afrika, die plaats vond in de periode vanaf 1967 tot en met 1971. De strijd ging tussen het centrale gezag in Nigeria en de mensen in de opstandige provincie Biafra. In feite ging het destijds om een etnisch conflict tussen de Igbo en de Haussa, twee bevolkingsgroepen. Deze oorlog kwam vooral in het nieuws doordat de burgerbevolking in Biafra werd uitgehongerd. Dit leverde voor het eerst ook televisiebeelden op van een hongerende Afrikaanse bevolking. In totaal vielen er tijdens de oorlog meer dan één miljoen burgerslachtoffers. In tal van landen kwamen televisieacties op gang, om geld in te zamelen voor de hongerende bevolking, waaronder in Nederland.
Directeur van een van de Zwitserse Spoorwegmaatschappij
Zoals velen binnen het radiowereldje heb ik ook een bepaalde liefde voor trams, trolleys en treinen en een paar jaar geleden kwam ik een tijdschrift tegen dat was uitgegeven in Zwitserland over het 25 jarig bestaan van de baan ‘Luzern-Stans-Engelberg’, een speciaal nummer dat gekoppeld was aan de naam Josef Neuhaus (foto) en uitgegeven in 1989. Dezelfde Neuhaus kwam ik tegen, destijds als directeur één van de zestig private Zwitserse Spoorweg Maatschappijen, in een artikel waarin Biafra kort werd gememoreerd maar ook twee andere Zwitsers, de eigenaren van het zendschip MEBO II en bekende ‘zendamateurs’ uit Zürich. Zoals gemeld, toen ik met het boek over Nathan bezig was kon ik het niet vinden, maar maanden later, op zoek naar totaal iets anders, herontdekte ik het betreffende artikel over Neuhaus.
Spionage en Oost Duistland
In die tijd van publicatie van het artikel, 1971, werden de kranten mede gevuld met achtergrondverhalen, of misschien kan ik beter zeggen ‘roddels’ omtrent de illustere eigenaren van het zendschip MEBO II, de vennoten Meister en Bollier uit Zwitserland. Eerst was het de Schotse schrijver Paul Harris, die via de Telegraaf de kans kreeg een boek ‘To be a pirate King’ te promoten en tevens zijn gal te spuwen over de beide Zwitsers. Ze zouden nauwe contacten in het Oostblok hebben en er veel fout geld voor ontvangen. De slimme Zwitsers werden ook nog eens aangepakt door een van de deejays, Andy Archer, die de Zwitsers betichte van spionage, een verhaal dat zogenaamd werd ondersteund door het uitzenden van bepaalde signalen via geheime frequenties vanaf het zendschip MEBO II. Archer was ontevreden over zijn werkgevers en dacht met deze berichtgeving zijn wraak te kunnen halen. Gelukkig bood hij later zijn excuus aan voor de foute uittreding.
Neuhaus als wapen?
Alvorens verder in te gaan op een ondersneeuwd verhaal van dezelfde Neuhaus in betrekking tot RNI, dient wel gemeld te worden, en dat hadden we misschien destijds niet door, de redactie wel heel erg ‘Radio Veronica gezind’ was. Alles wat maar negatief gericht op RNI kon worden gepubliceerd, werd gebruikt om de lezers toch vooral de concurrent van Radio Veronica zwart te kunnen maken. Zo presteerde de krant op 11 november 1971 andermaal uit te halen richting RNI en haar eigenaren Meister en Bollier. De redactie van de krant had gehoord dat de directeur van de Zwitserse Spoorwegen voor een bezoek naar ons land zou komen om in Amersfoort ondermeer te praten over de acties, die hij had ondernomen voor de bestrijding van de hongersnood in Biafra.
Te veel
Neuhaus was ten tijde van de Biafracrisis ingehuurd ter ondersteuning van het technische apparaat bij de bestrijding van de hongersnood. Hij was chef radioverbindingen tussen Biafra en Europa, via de organisatie Verenigde Kerkehulp. Deze organisatie kreeg uitgebreid financiële steun van diverse Europese landen, maar ook vanuit de Verenigde Staten en Canada. Tevens was de toen 49-jarige Neuhaus een internationaal zeer erkende zendamateur. Josef, die twee andere Zwitserse zendamateurs als tevens ‘bekende collega’s’ in die tijd had, was direct kritisch over de activiteiten van Meister en Bollier. Hij stelde in het interview met de Telegraaf ondermeer: “Ook in Zwitserland hebben wij ons afgevraagd hoe Meister en Bollier aan het geld kwam om een bedrijf als Radio Nordsee Internationaal op te zetten en te bekostigen. Het zijn van huis uit geen rijke jongens en daarom hoeft het niet uitgesloten te worden dat ze voor een spionagezaak worden gebruikt.”
Prestige een knak geven
In het interview over Biafra wilde de Zwitser verder zijn ongenoegen uitspreken over de negatieve publiciteit inzake RNI en de vermeende spionageactiviteiten, mede – zo hij het stelde – dergelijke informatie het prestige van een Zwitser gemakkelijk een knak kon geven. Niet alleen als zendamateur had Neuhaus affiniteit met Meister en Bollier maar de beide eigenaren van RNI hadden ook de communicatiezenders en ondersteunend materiaal geleverd voor de Biafra actie. Meister en Bollier runden hun MEBO onderneming vanuit de Albisriederstrasse in Zürich (foto) en daar bleek, volgens Neuhaus, veel te weinig zijn ingepakt.
Nooit aangekomen
Neuhaus verklaarde in de Telegraaf van 11 november 1971 het volgende: “Toen ik na aankomst de boel controleerde, bleek al gauw dat Meister en Bollier veel te duur materiaal aan ons hadden verkocht. En een deel ervan (wat op de paklijst waarschijnlijk stond) is nooit in Biafra aangekomen.” Zeer open voor die tijd was Neuhaus over de betaalde gelden: “Bollier heeft één miljoen Zwitserse franken aan de levering overgehouden”. Omgerekend stond dat bedrag destijds voor 800.000 gulden. Neuhaus had nare gevoelens rond de persoon Bollier omdat hij, volgens hem, zich anders voorstelde dan hij was: “ten tijde van de acties in Biafra verkeerde zijn bedrijf in financiële moeilijkheden, In enkele besprekingen die ik met hem voerde kwam hij me listig en onsympathiek over. Hij is echt geen open type. Ze zeggen dat hij ingenieur is maar hij is slechts radiomonteur.”
Geldmaken
Neuhaus liep destijds als het ware helemaal leeg als het ging om de persoon Bollier want hij ging verder met: “Bollier is gek van alles wat te maken heeft met telecommunicatiemateriaal en probeert er op allerlei manieren geld uit te slaan. Hij denkt dat iedereen dommer is dan hijzelf. Hij moet ook altijd iets doen dat verboden is. In 1969 kwam hij in het nieuws in de kringen van de zendamateurs, toen zijn licentie als amateur werd ingetrokken, omdat hij zich niet aan de officiële regels hield.” Het bleek dat de Zwitserse opsporingsdienst van de PTT zijn illegale activiteiten door had en de zendactiviteiten, die werden verricht vanuit zijn vakantieverblijf ‘Radio Hill’ in Islisberg (niet ver van Zürich) had stilgelegd. Volgens Neuhaus was uitzenden vanaf die locatie vanaf dat moment onmogelijk omdat de Zwitserse autoriteiten het huis 24 uur per dag in de gaten hielden.
Vraagtekens
Direct daarna werd Neuhaus een groot vraagteken voor de duidelijk denkende lezer want hij sprak zijn eigen woorden tegen door te stellen: “Maar het is niet uitgesloten dat de ontvangers op Radio Hill nog in gebruik zijn. Bollier is de laatste tijd niet in Zwitserland geweest.” Werd hij, Neuhaus, niet in een richting door de Telegraaf gedrukt om meer te zeggen over de vermeende activiteiten op het gebied van spionage voor Oostbloklanden? Eerst aangedreven door Paul Harris in dezelfde krant en in een later stadium door Andy Archer, andermaal in de Telegraaf? Een dwaling waarvan Andy me recentelijk nog meldde niet te begrijpen dat hij destijds als jonge deejay zo beïnvloedbaar is geweest om tot een dergelijke ‘naar buiten komen’ in staat is geweest. Wat toch voor de gemiddelde Zwitser heel belangrijk was in die tijd is het gegeven dat al dat geschiedde met RNI ver weg was en dus er weinig tot niets in de Zwitserse media verscheen.