Walter Zwart's Monique historie deel 32
In april wordt het zendschip uitgerust met een mobiele telefoon. Het einde van de bouw aan nieuwe zendmasten komt in zicht, maar ook het einde van Radio 819!
April 1989.
De laatste dagen aan land gebruikte ik om een aantal sollicitanten uit te nodigen in onze studio's aan de Vaartweg in Hilversum. Het moest toch niet zo moeilijk zijn om bekwaam personeel te vinden? Helaas bleek dat wel het geval te zijn. Natuurlijk zat er best talent bij, maar dan was de persoon in kwestie weer niet geschikt om voor langere tijd aan boord van het zendschip te zitten.
Terwijl ik de demo's zat te beluisteren kwam Nico Volker binnen. "Telefoon voor je, Ron van der Plas." Ron, dat kon toch niet, die zit toch aan boord? Inderdaad hij zat aan boord maar de autotelefoon, een lang gekoesterde wens, had zijn intrede gedaan. Hoera, nooit meer codeplaatjes draaien, nooit meer onzekerheid over de komst van tenders, lang leve de techniek!
Er was echter één belemmering van de telefoon. Vanaf de Ross waren de uitgaande gesprekken geblokkeerd. We konden dus alleen gebeld worden. Er werd afgesproken dat, indien er behoefde was aan een gesprek met iemand uit de organisatie, "Ring, Ring" van Abba (beter konden we het niet bedenken) zou worden gedraaid.
Op 15 april keerde ik samen met Erik Beekman weer terug naar het zendschip. Omdat de laatste sollicitatieronde niets had opgeleverd deden we beroep op kok Arie om zo nu en dan een paar uurtjes te vullen.
Na aankomst werd er wederom gebouwd aan de nieuwe masten. Het werk werd gadegeslagen door Gert-Jan Smit, die er op moest toezien dat alles wel gebeurde volgens afspraak.
Schippers Fred en Willy, nog steeds pissig over de grote tender met water en diesel, konden Gert-Jan wel schieten. Dit werd min of meer bevestigd toen de Poolster (vanwege slecht weer) de haven van Duinkerken moest aandoen. Midden in de nacht en zonder enige waarschuwing werden de trossen losgemaakt en voer ze richting Frankrijk. Alleen lag Smit nog aan boord van de Ross te slapen! Ze lieten hem gewoon achter!
Hij besloot er maar het beste van te maken. Gelukkig voor hem hadden we telefoon op de Ross, dus hoefde men thuis zich geen zorgen te maken.
Aan boord van het zendschip werd druk gespeculeerd over het lot van de Communicator. Het voormalige zendschip van Laser had na lange tijd in een Engelse haven, onverwacht positie gekozen voor de kust van Duinkerken. Daar lag ze nu sinds een paar weken. De eigenaar was niemand minder dan.....Fred Bollland.
Natuurlijk hadden we Fred over deze aankoop vragen gesteld, maar hij hield zich op de vlakte. "Ik ga er echt geen zendschip meer van maken. De Communicator wordt binnenkort voor de Franse kust opgepikt en gaat naar de sloop."
Wij hadden zo onze twijfels. Waarom niet gelijk doorvaren naar het slopersbedrijf? Fred legde uit, dat de conditie van het schip niet optimaal was. De sloper die 'm wilde hebben zat in Portugal. Voordat de grote overtocht kon plaatsvinden, moest er eerst nog het nodige aan worden opgeknapt. We waren nog steeds niet overtuigd.....
De autotelefoon maakte overuren. Na 19.00 uur, als de uitzendingen van Radio 819 voorbij waren, kon je direct naar de brug lopen om de eerste bellers te begroeten. Gesprekken met vrienden, vriendinnen en met ouders. Een ander presteerde het om op een avond twee accu's leeg te bellen om zijn scheiding te regelen.
Tussendoor voerde Nico nog ellenlange gesprekken om ons op de hoogte te houden van de laatste nieuwtjes over de Nannell, het nieuwe zendschip waarop we die zomer zouden gaan beginnen. Volgens de laatste berichten van Mike, onze contactman in Spanje, was de mast inmiddels voltooid. Nog een paar weekjes en dan kon ze uitvaren.
Nico had nog meer belangrijk nieuws te melden. Er was in het 819-project een tweede financier betrokken. Ravelli had besloten om in de Ross Revenge geen stuiver meer te steken. Het had hem al genoeg gekost zonder dat het ook maar iets had opgeleverd. De Engelsen waren hun afspraakjes niet nagekomen. Zelfs de bouw van de nieuwe masten liep alweer achter op schema. Nog even en de stekker zou eruit worden getrokken en er zou pas weer worden opgestart met de komst van de Nannell. Om de maandelijkse kosten te dekken was er dringend geld nodig. Vreemd genoeg kwam die hulp zich vanzelf aanbieden.
Karel (zijn echte naam laat ik achterwege) was al sinds de start van Radio Veronica een zeezenderaanhanger in hart en nieren. Met geld afkomstig uit een erfenis wilde hij het laatste zendende schuitje op de Noordzee de helpende hand bieden. Karel was natuurlijk meer dan welkom. Met de komst van een nieuw zendschip in het vooruitzicht en een financier die de boel nog een paar maanden draaiende kon houden in de huidige situatie, gingen we met goede moed verder.
De handen moesten uit de mouwen toen de Engelse tender de laatste mastsecties kwam brengen.
In een rubberboot, die door de tender op sleep was genomen, lag de nieuwe dekisolator. Met de hefboom van de Ross werd het gevaarte aan boord getakeld. Begin mei kwam (tot grote opluchting van Gert-Jan) de Poolster om verder te bouwen aan de achterste mast.
Met de tender kwam ook een Franse filmploeg mee van het televisieprogramma Thalassa. De makers hiervan geven een beeld van het leven op het water en natuurlijk mochten wij daarin ook niet ontbreken.
Vier dagen lang legden ze alles vast wat er aan boord gebeurde. Het bouwen van de masten stond centraal in deze reportage. Je zag ons klimmen, lassen, hijsen kortom, een uniek document dat pas maanden later zou worden uitgezonden, toen alles al achter de rug was......
Met deze televisieploeg ging ik weer mee naar land. Een boordperiode van slechts vier weken zat erop. Ik had er nog één te gaan, maar dat wist ik toen nog niet.......
Eenmaal terug aan land was het een drukte van belang. In de studio's van MMI werden dagen achtereen videobanden voorzien van non stop muziek. Deze tapes waren bestemd voor de testuitzendingen die binnenkort op de Nannell zouden plaatsvinden.
Nico stelde voor dat ik niet meer terug zou gaan naar de Ross, maar beter de eerstvolgende tender kon nemen naar ons nieuwe zendschip. De studio's aan boord waren nog verre van gebruiksklaar en alle hulp was nodig om de boel snel in de lucht te krijgen. Ik aarzelde geen moment, een nieuw schip, een nieuwe uitdaging. Aan de andere kant bevreemde het mij dat ik de Ross misschien nooit meer zou terugzien.
Het wachten begon. Niet alleen op het vertrek van de Nannell, die inmiddels was omgedoopt tot Mia Migo 2 (let op de vreemde spelling), maar ook op de tender Poolster. Waar was 'ie gebleven?
Weken gingen voorbij zonder dat er ook maar iets werd vernomen van onze schippers Willy en Fred. Gert-Jan Smit had het er zelfs voor over om af te reizen naar Duinkerken. Resultaat: geen Poolster. En dus geen bevoorrading. Dit kon maar één ding betekenen. De prioriteiten lagen niet meer bij de Ross, maar bij de Communicator. Fred's avontuur met het schip dat louter en alleen was aangeschaft om naar de sloop te worden gebracht, begon ernstige vormen aan te nemen.
Halverwege juni dook de Poolster weer op en onmiddellijk werd een datum geprikt om naar de Ross Revenge te gaan: 20 juni. Een paar dagen voor vertrek kwam Nico bij mij langs. Het eerste wat hij deed was telefoneren met 819-baas Ravelli. Na afloop van het gesprek gaf Nico mij de primeur. De Mia Migo was uitgevaren, nog een paar dagen en het schip lag voor België. Blankenberge om precies te zijn.
Het was misschien een beter idee dat ik toch maar naar de Ross zou gaan. Als de Mia Migo was verankerd, zouden ze me er wel weer afhalen. Kon ik gelijk al mijn spullen van boord meenemen.
Zo gezegd zo gedaan. In de vroege ochtend van die twintigste juni reden we naar het Franse Duinkerken. Samen met Erik Beekman en Mirjam Verhoef zouden we Ron van der Plas, Arie Swets en Colin Peters gaan aflossen.
Mirjam Verhoef zat in augustus / september 1988 als eens eerder aan boord voor Radio 558. Hier zit ze in juni '89 in de studio van Radio 819. In september van dat jaar presenteerde ze iedere maandag de Arbeidsvitaminen op Radio 3.
Al in 1985 kregen opsporingsambtenaren (per toeval) een aantal bewijzen in handen die leidde naar enkele medewerkers achter de zeezender Monique. Tijdens een inval bij een illegale zender aan land, trof men een agenda aan met daarin de namen van een aantal contactpersonen, routes en beschrijvingen die verwezen naar het zendschip. Zo op een presenteerblaadje.
Er was echter nog een lange weg te gaan om te kunnen aantonen dat er ook daadwerkelijk Nederlanders en een Nederlandse organisatie achter Monique zat.
Ook tijdens de Euro-Siege in de zomer van dat jaar kwam er natuurlijk nog het nodige aan bewijs boven water.
In 1987, tijdens een inval bij het Haagse Radio Centraal, werden discjockeys Dick Verheul en Ron West voor verhoor meegenomen en gevraagd naar hun betrokkenheid bij de zeezender.
Met de informatie die men had werd er een voorbereidend onderzoek naar Radio Monique opgestart. Wilde men tot juridische stappen komen dan had men volledige medewerking nodig van Justitie en politie (lees: duidelijke aanwijzingen c.q. bewijsmiddelen).
Maar nog voor tot aktie kon worden overgegaan brak de 90 meter lange zendmast van de Ross en leek het er op dat de Nederlandstalige uitzendingen tot het verleden behoorden.
De doorstart van Monique in 1988 (Radio 558 en 819) waren door de slechte ontvangst geen aanleiding meer om het onderzoek te heropenen. Die aanleiding kwam aan het eind van dat jaar, toen er vanuit het buitenland officiële klachten binnenkwamen dat er noodfrequenties werden bezet en dat er op bepaalde gevoelige apparatuur storing werd ondervonden.
De bron... World Mission Radio op de korte golf. Aan boord waren we op de hoogte van die storingen die deze zender veroorzaakte. Bevriende schippers hadden eerder bij ons ook al steen en been geklaagd. Helaas werden deze klachten door de verantwoordelijken van de hand gewezen. WMR was een belangrijke bron van inkomsten en moest koste wat het kost in de lucht blijven. Tegen beter weten in.....
Terug naar 21 juni 1989.
Bij de Franse grens aangekomen moesten we uit de auto komen en onze paspoorten inleveren. De douane liet ons tien minuten wachten waarna we onze reis verder konden vervolgen. Achter deze 'aanhouding' zaten onze achtervolgers, die graag even onze paspoorten wilden kijken!
Aangekomen in de haven van Duinkerken begroetten we Gert-Jan Smit en onze nieuwe kok Etiëne.
Fred en Willy waren bezig om samen een Amerikaan apparatuur over te laden van een busje naar de Poolster. Deze spullen, die alles met radio te maken hadden, waren niet bestemd voor ons, maar voor de Communicator. Het was ons nu wel duidelijk. Het voormalige Laserschip ging niet naar de sloop, maar werd uitgerust als zendschip. Fred wond er geen doekje om.
Eerst zouden we naar de Communicator varen, spullen overzetten en pas daarna deden we de Ross aan. Een lange reis lag in het verschiet.
Ik maakte nog een wandelingetje door de haven. 200 meter vanaf de Poolster lag onze oude tender de Windy. Het schip was al weer een tijdje uit de vaart en lag te koop. Ik bsloot er even naartoe te lopen. Onderweg begroete ik twee vissers "bonjour". Wel vreemd, wie gaat er nou vissen in een haven?
Het waren echter geen vissers, maar de opsporingsambtenaren die onze hele reis in kaart aan het brengen waren. In een rugzakje naast hen zat een fotocamera, gericht op de aktiviteiten die zich bij onze tender afspeelden. Het leverde 'mooie' plaatjes op.
Het was tijd om aan boord te gaan. Tijdens het wachten in de sluizen haalde Gert-Jan Smit zijn Tarotkaarten uit zijn binnenzak en probeerde de toekomst van Radio 819 te voorspellen.
Het zag er allemaal prima uit. Na een lange weg van tegenslagen zou er nu een zonnige tijd moeten aanbreken. Het kon niet meer stuk......volgens de kaarten dan.
De Poolster startte de motor en we voeren richting zee. We zwaaiden nog naar de twee vissers en die zwaaiden lachend terug.....
Na een paar uur varen kwamen we bij de Communicator aan. In november 1985 had ik het schip voor het laatst gezien, op die trieste novemberdag toen ze de haven van Harwich binnenliep. Maar daar was ze weer. Verroest en zonder masten en binnenin het schip was het niet veel beter vertelde Fred. Meer wilde hij er niet over kwijt. Sterker nog, we mochten niet eens aan boord. Uren verstreken voor we onze reis weer konden voortzetten. We zwaaiden de mensen uit die op de Communicator achterbleven. Wie het ook mochten zijn.....
Tegen middernacht kwamen we dan eindelijk aan bij de Ross Revenge. De wind was inmiddels aangewakkerd, maar Willy en Fred hadden goede hoop om de volgende dag verder te kunnen gaan met het afbouwen van de nieuwe masten. Nog maar een paar secties te gaan.
Gert-Jan, inmiddels door schade en schande wijs geworden, besloot om die nacht aan boord van de Poolster te blijven. Stel je eens voor, ze zouden hem nog eens laten zitten! Arie en Ron volgden zijn voorbeeld. Colin Peters ging voor een rustige nacht en koos ervoor om op het zendschip slapen. De volgende dag was er nog genoeg tijd om zijn spullen te pakken en aan boord van de tender te gaan.
Een verrassing was de terugkeer van onze kapitein Ernie Stephenson. Na een lang ziekbed kon zijn familie hem er niet van weerhouden dat hij weer terug zou gaan naar de Ross Revenge. Ernie had zich de afgelopen weken niet onverdienstelijk gemaakt. Hij was begonnen met het schilderen van de opbouw van het zendschip. Hoewel er nog een hoop moest gebeuren, zag het er nu al beter uit dan het de afgelopen jaren het geval was.
Kok Etiënne had na een half uur de balans opgemaakt. Dat boten-gedoe was helemaal niets voor hem. Hij had gehoopt dat de Ross stil zou liggen, maar dat was alles behalve waar. Hij vond het eng aan boord en na een korte discussie met Smit besloot hij om met de tender weer mee terug te varen.
Jammer voor ons, moesten weer onze eigen potje koken....
Met slechts drie uurtjes slaap stond ik die ochtend om 4.00 uur naast mijn bed. Nog snel even de platen uitzoeken voor het programma tussen 5.00 en 6.30 uur en een hapje eten.
Door de patrijspoort van de kombuis zag ik de Poolster gevaarlijk heen en weer schommelen. De trossen stonden strak. Dat zal toch wel goed gaan?
Het antwoord kwam twee uur later. Tijdens mijn programma brak de achterste tros en de tender dreef af. Ik zette een lange plaat op en rende naar beneden. De hut van Colin Peters om precies te zijn. Ik stoof naar binnen en schreeuwde: "Eruit, ze gaan!"
Nog nooit heb ik iemand zo snel zijn bed zien uitkomen en in verwarde toestand zijn koffer zien pakken. Binnen 5 minuten stond hij aan dek en gooide als eerste zijn slaapzak over. Fred ving het op, maar raadde Colin aan het hierbij te laten. Langszij komen en de rest oppikken, laat staan iemand aan boord hijsen durfde hij niet aan. Het risico dat de tender weer schade zou oplopen, was te groot. De botsing van februari zat bij Fred en Willy nog vers in het geheugen.
Helaas voor Colin, maar de Poolster ging weer terug naar Frankrijk. Mét zijn slaapzak (net nieuw), die hij daarna nooit meer heeft teruggezien.
Met het overhaaste vertrek van de Poolster (met al het water en diesel bestemd voor de Ross nog in de tanks), realiseerden we ons dat er de komende tijd zuinig aan moest worden gedaan. De voorraad diesel en water die we in grote hoeveelheden in januari hadden gekregen naderde het einde. Hadden we nou maar afgelopen nacht overgepompt!
Colin Peters kon wel janken, slaapzak weg en weer minimaal voor twee weken aan boord.
"Hoe zit het eigenlijk met Etiënne?" vroeg iemand zich plotseling af. Oeps, onze nieuwe kok die weer zo graag naar huis wilde waren we in de chaos vergeten te wekken. Die lag nog gewoon beneden te slapen. Arme jongen........
Het voorbij varen van de Olauschepen Britannia en Hollandia was een paar maal per dag een hoogtepunt te noemen.
Dankzij een contactpersoon op het Olaukantoor in Vlissingen, werden met grote regelmaat berichten van onze organisatie via de scheepsradio aan ons doorgegeven.
Er viel die dag met Nico door de telefoon genoeg bij te praten. Aan hem de opdracht om zo snel mogelijk een tender te regelen. Nico kon niets beloven. De vorige keer had het ook al zo lang geduurd voordat Fred en Willy met de Poolster weer wilde uitvaren. Hij zou Smit wel het één en ander laten regelen. Ik verzocht Nico haast te maken, want de situatie aan boord was op dat moment niet al te best. Het eten was bijna op en het water op rantsoen. Om maar niet te spreken van de voorraad sigaretten. Ik vreesde het ergste!
De programma's leden in elk geval niet onder deze situatie. Via de telefoon konden we ons ei kwijt en juist tijdens die paar uurtjes in de studio kon je even alles vergeten. Tot de laatste dag aan toe heb ik het die vier weken met plezier achter de microfoon gezeten.
Ook de nodige werkzaamheden aan boord zorgde voor afleiding. Zoals ik eerder aanhaalde, was Ernie begonnen met het schilderen van 'de buitenboel'. Ik besloot hem een handje te helpen. Samen waagden we het er op om de buitenkant van de Ross te voorzien van een nieuwe rode laag. Van een paar planken maakten we een vlonder, die aan twee touwen werd vastgemaakt aan de railing. Kok Etiëne stond aan dek de boel in de gaten te houden. Stel je voor, je verlies je evenwicht en valt in zee (!)
Aan het schilderen leek maar geen eind te komen, maar het was wel dankbaar werk.
Mijn laatste schilderklus aan boord was het roestbikken en het in de menie zetten van de enorme schoorsteen. Een klus die ik helaas nooit heb kunnen afmaken...
Ook stortte ik mij in die tijd op een andere klus die al een half jaar eerder had moeten gebeuren.
Nico had ooit een partij schuimrubberen matten gekocht om de studio geluidsdood te maken.
Het was er echter nooit van gekomen om die dingen tegen de muren te bevestigen. Ik besloot het er op te wagen en na twee dagen snijden en plakken mocht het eindresultaat er best wezen.
Tot de dag van vandaag zitten deze matten nog steeds op de muren in de oude 819-studio.
Het eindresultaat, helaas hebben we er maar één maand van mogen genieten!
Na een paar dagen belde Nico terug. Er was alleen maar slecht nieuws. Fred en Willy waren met het bevoorraden gestopt. Ze wilden al hun tijd stoppen in het opknappen van de Communicator. Ook het afbouwen van de masten konden we dus wel vergeten.
Alsof dat nog niet alles was, moest de grootste teleurstelling nog komen. De Mia Migo lag inmiddels voor de Belgische kust, maar de reis vanuit Santander was alles behalve voorspoedig verlopen. De eerste dag op zee was er een groot aantal bevestigingen van de tuikabels gebroken. Deze bleken van een te lichte kwaliteit. Terug naar de haven was niet mogelijk, daar de havenautoriteiten geen toestemming gaven om binnen te lopen. Men was blij dat het schip na al die jaren eindelijk was vetrokken.
Er zat niets anders op om dan maar een andere haven te zoeken. Helaas te laat voor hetgene waar men zo voor vreesde. Er was slechts één storm voor nodig om de mast te doen bezwijken.
Het gevaarte verdween overboord en zonder mast lag het schip nu voor de kust van Blankenberge.
Lassers waren inmiddels aan boord gebracht om toch nog een constructie te maken om de antenne omhoog te krijgen, maar uit Nico's verhaal begreep ik dat de situatie zorgelijk was.
Zorgelijk omdat onze laatste hoop, een goed signaal voor Nederland, verder weg leek dan ooit.
Zou eigenaar Ravelli besluiten om de handdoek in de ring te gooien?
Nico probeerde met zijn peptalk (daar was hij goed in) ons weer te motiveren. Het viel niet mee, maar we besloten er het beste van te maken.
Etiëne had zo zijn eigen problemen. Hij moest voor twaalf mensen iedere dag een fatsoenlijke maaltijd op tafel zien te krijgen. Er was echter één probleem. Die twaalf mensen waren tot de conclusie gekomen dat onze nieuwe kok helemaal niet kon koken. Hij was totaal niet geschikt voor zijn rol. Hier en daar werd hij door één van ons bijgestaan, maar het bleef behelpen.
Het kwam tot een climax, nadat een Engelse tender verse groenten en fruit had gebracht. Vol verwachting zaten we om 19.00 uur te wachten op Etiëne die het eten zou opdienen.
Daar was 'ie dan met....wortelen uit blik! Ernie had er genoeg van en onstak in woede.
"Ik ben de hele dag aan het werk en ik verwacht dat er 's avonds minimaal twee soorten groenten worden opgediend. Terug naar de kombuis en je komt niet eerder terug voor je klaar bent!"
Het werd laat die avond, maar we kregen in elk geval weer onze vitaminen binnen. De dagen daarna ging het gelukkig beter.
Na twee weken kregen we bezoek van een Engelse Catamaran. De schipper, die op weg was naar Oostende, vond het geen probleem om Colin en Etiëne 'een lift' te geven. Een aanbod dat met beide handen werd aangegrepen, want een bezoek van een Nederlandse tender leek nog lang te gaan duren.
Even was er hoop. De tender van de Mia Migo zou ons aan kunnen doen. We moesten uitkijken naar een groene boot. Er gebeurde echter niets. De volgende dag belde Nico terug met de mede-
deling dat we toch nog langer geduld moesten hebben. De tender was in het kanaal in moeilijk-
heden geraakt en gezonken. Wat er precies is gebeurd zijn we nooit te weten gekomen.....
Er gebeurde nog meer in juli. Verontrustend werd de situatie nadat er een marinevaartuig uit Frankrijk een bezoek kwam brengen. Na een paar rondjes om het zendschip te zijn gevaren, bleef het stilliggen op nog geen 10 meter afstand van de Ross. We vreesden het ergste. Dit was duidelijk geen sightseeing tripje. Het groepje Fransen aan dek had dan ook niet te behoefde om terug te zwaaien. Ik informeerde voorzichtig bij Ernie. "Hebben wij eigenlijk scheepspapieren aan boord?" "Nee", bevestigde onze kapitein, die zich ook grote zorgen begon te maken.
Na een kwartier kwam er weer beweging in het marineschip en voer het naar de boeg. Zouden ze het anker willen gaan lichtten? Een uur lang werden we in spanning gehouden. Daarna verdween het schip weer en konden we enigszins weer opgelucht ademhalen.
Deze gebeurtenis heeft me nog jaren beziggehouden. De vraag of de Fransen die middag nu wel of niet wilden enteren blijft nog steeds onbeantwoord. Natuurlijk heb ik het, om dit hoofdstuk te kunnen schrijven, uitgezocht. Helaas wil niemand het bevestigen, noch ontkennen. Ook de vraag waarom de Fransen er een einde aan wilde maken blijft onbeantwoord. Er is mij destijds door iemand wel iets over verteld, maar de achtergronden hiervan zijn werkelijk te gek voor woorden. Ook deze vraag heb ik dus niet bevestigd kunnen krijgen en wil het verder bij de feiten houden.
De situatie aan boord verslechterde. Niet alleen de leefomstandigheden maar ook het moreel. Het bezoek van de Fransen had ons paranoia gemaakt. Een helikopter die een kwartier boven ons schip hing, deed vermoeden alsof onze laatste dagen waren geteld. Duidelijk was een man te zien die met een camera opnamen maakte. Achteraf bleek dat die nog wat aanvullend beeld materiaal aan het verzamelen was voor het programma Thalassa (!) Wisten wij veel.
De watervoorraad was bijna op. Ernie had een grote jerrycan in de kombuis gezet, die hij elke dag weer opnieuw vulde. Daar moesten we het meedoen. Ook de gasflessen waren bijna leeg. Nog even en er kon niet meer gekookt worden.
Sigaretten en drank werden ook een kostbaar bezit. Er ontstond aan boord een ware ruilhandel.
3 blikjes bier voor 1 pakje sigaretten. Iedereen begon voorraadjes aan te leggen voordat er helemaal niets meer was.
Nico belde ook steeds minder frequent. Logisch, want de laatste gesprekken die ik met hem voerde waren alles behalve prettig te noemen. Ik probeerde hem ervan te overtuigen dat we ermee moesten stoppen. Radio 819 was een couveuse kindje geworden dat het nooit meer zou redden. ondanks dat het ook mij een jaar van mijn leven had gekost (ik zat meer aan boord dan aan land) bleef ik realistisch.
Er was gewoon geen toekomst meer.We zaten zonder tender, zonder goed signaal en een tweede schip voor België waar we ook niets aan hadden. Daarbij waren de financiële middelen
ontoereikend. Ik gaf hem nog een paar dagen, anders zou ik de boel hoogstpersoonlijk uitzetten. Nico wist dat het menens was en vermeed vanaf dat moment ieder contact.
Een paar dagen later, in de vroege ochtend van 21 juli kwam dan onze langverwachte tender. Een vissersboot uit IJmuiden, genaamd Tessa Leone, was door Smit ingehuurd om de leefomstandigheden weer op een aanvaardbaar niveau te brengen. Groot was de teleurstelling dat er geen aflossing aan boord zat. Sterker nog: niet eens een berichtje van Nico met de vraag of we wilden blijven.
Alleen kok Arie en een tweede kok (ene Eddie die hij moest inwerken) waren meegekomen. Arie vroeg of we wilden blijven. Mirjam en Erik hadden niet lang nodig om daarover na te denken. Zij pakten snel hun spullen en sprongen aan boord van de tender.
Zelf had ik er meer moeite mee. Arie kon dan wel een programma maken, maar hoelang zou het duren voor hij hulp zou krijgen? Aan de andere kant moest er aan land één en ander worden uitgesproken. Ik besloot om terug te gaan. Terwijl de diesel van de tender naar de Ross werd gepompt ging naar mijn hut en pakte mijn spullen.
Het was nog even wachten op het overpompen van het water en dan zouden we vertrekken.
Maar nog voor dat we hier aan konden beginnen, sloeg de kapitein van de Tessa Leone alarm. Uit het niets lagen er ineens twee boten op steenworp afstand van ons. Een klein loodsbootje en...
oh nee toch, de Britse Marine. Over de scheepsradio klonk dreigende taal:
"Uw aktie is illegaal. Wij verzoeken u onmiddellijk te stoppen!"
© Tekst en foto’s Walter Zwart