Walter Zwart's Monique historie deel 29
November 1988.
Mijn verblijf aan land was slechts van korte duur. Nu Ad Roberts Radio 819 had verlaten en Erwin van der Bliek had aangeven de 'avonturen' op zee te willen verruilen voor ander werk in onze studio's in Hilversum, werd het personeelstekort groter dan ooit.
Met name mensen die voor een langere periode op het zendschip wilden verblijven, waren moeilijk te vinden. Fred van Amstel, Colin Peters en Pete Mckenzie hadden het meestal na drie weken wel gezien. Ad en ik vonden het pas leuk worden wanneer er vier weken waren verstreken. Het was maar te hopen dat nieuwkomer Ron van der Plas, die momenteel aan boord zat, flexibeler zou zijn.
Met Nico Volker nam ik de afgelopen boordperiode door en maakten we plannen voor de komende maanden. Hij was net terug uit Londen waar hij, samen met onze financier Ravelli, een lang gesprek had gevoerd met Caroline-baas O' Rahilly. Het signaal van Radio 819 was commercieel niet aantrekkelijk en het station kostte op deze manier alleen maar geld.
Potentiële adverteerders eisten eerst een betere ontvangst voor er tot reclameverkoop kon worden overgegaan.
Als alternatief werd voorgesteld om de Ross Revenge te verslepen naar een ligplaats voor België of Nederland. Ronan wilde er niets van weten. De dreiging dat het schip in beslag zou worden genomen, was volgens de Ier te groot. De Ross bleef waar ze lag, maar hij beloofde dat er nu op korte termijn zou worden begonnen aan de bouw van een nieuwe zendmast.
Teleurgesteld (beloftes van Ronan waren niet veel waard) keerden Volker en Ravelli weer terug naar Nederland. Het kon allemaal nog heel lang gaan duren.
Nico wist mij nog te vertellen dat ik weer spoedig naar het zendschip terug moest. Ron en Erwin konden nog wel even blijven, maar Edo Peters moest weer terug naar land. Begin van de volgende week stond er weer een tender gepland. Ik zou tot in het nieuwe jaar aan boord blijven om de uitzendingen rond de feestdagen in goede banen te leiden.
Ook zouden we in december van start gaan met nachtuitzendingen in het weekend. Daarnaast moest er nu eens oplossing komen voor de gebrekkige nieuwsuitzendingen, die onregelmatig te beluisteren waren.
Tijdens mijn laatste verblijf aan boord waren er een tweetal legerontvangers gebracht, die een goede ontvangst moesten garanderen om het nieuws van Hilversum en Studio Brussel te tapen. De storingen die we ondervonden van de kortegolfzender aan boord zouden dan tot het verleden behoren. Ik kon dus aan de slag.
Na 11 dagen verblijf aan land stapten Gert-Jan Smit en ik in de vroege ochtend van 18 november aan boord van de Poolster in Duinkerken.
Ik begroette vier van mijn Carolinecollega's Dave Asher, Ian Mac, Steve Conway en Tony Kirk.
Zij waren de avond ervoor met de Ferry in Frankrijk aangekomen en hadden de nacht op onze tender doorgebracht. Van slapen was niet veel terecht gekomen, want de hutten benedendeks waren onbruikbaar. Een week eerder was zendertechnicus Chicago bij vertrek vergeten een straalkachel uit te zetten met brand tot gevolg. Beneden kon dus niet meer worden geslapen, dus dat werd loten. Twee op de bank de anderen op de grond.
Fred en Willy waren druk in de weer met de radar. De rookschade had het systeem onklaar gemaakt. Bovendien was er voor die dag mist voorspeld en dan is zo'n ding van levensbelang.
Wat ze ook probeerden, ze kregen 'm niet aan de praat. Besloten werd de gok dan maar te wagen
Even later voeren we het zeegat uit op weg naar de Ross. Nog vier uur en dan....Helaas, het was zo'n dag dat een weersvoorspelling wel uitkwam.
Amper halverwege werd het inderdaad mistig en keerden we om. Eenmaal terug in Duinkerken beraadden we ons over de komende nacht. Waar zouden we slapen? Om de Engelsen nu weer een nacht op de grond te laten slapen, dat ging toch wel wat ver.
We besloten om af te reizen naar het Belgische Nieuwpoort, met als bestemming onze stamkroeg "De oude Molen". Eigenaar Jan had vast nog wel een paar kamers vrij. Nadat we daar eerst uitgebreid hadden gegeten (jazeker, van de steengrill) regelden we de slaapplaatsen.
Helaas waren er maar twee kamers vrij. Smit en ik besloten die aan de vier Caroline-dj's af te staan ("kruip maar bij elkaar in bed") terwijl wij de nacht op de Poolster zouden doorbrengen. Dan was er ook gelijk iemand aan boord om de boel te bewaken.
Terwijl uiteindelijk iedereen sliep, werkten de schippers Fred en Willy door om de radar te repareren. Met succes deze keer. De volgende ochtend konden we alsnog aan onze reis beginnen.
Ook nu zat het niet mee. De wind nam toe en voor we het wisten was het windkracht 9. De Poolster kon het wel hebben, maar Smit en mijn vier Engelse collega's hadden er meer moeite mee. Kruipend over de vloer probeerde de één naar de ander het toilet te bereiken om zich te ontdoen van de maaltijd van de vorige avond. onder het genot van een zak chips aanschouwde ik dit tafereel. Het geheel werd nog hilarischer, toen in het toilet een pot groene zeep sneuvelde. De vloer was spekglad. Iemand die de ruimte betrad ging onmiddellijk gestrekt, ondertussen zichzelf onderkotsend.
Bij aankomt in de South Falls Head werd het er allemaal niet beter op. Ook de Ross had het zwaar te verduren. Ik stapte met mijn videocamera naar buiten en maakte een indrukwekkende opname van het zendschip dat met haar boeg bijna onder de huizenhoge golven verdween.
Het was duidelijk dat langszij komen niet mogelijk was en we wederom moesten terugkeren naar Duinkerken. Via de boordradio spraken we met de opvarenden van het zendschip, die we teleurgesteld moesten achterlaten.
Onder hen was ook Willem Kraaienbrink, de compagnon van Gert-Jan. Hij was een weekje aan boord geweest om eens de sfeer te proeven, maar had het inmiddels wel gezien. Helaas voor hem, hij zou het nog een dagje extra moeten uitzingen.
Terug aan land werden de Engelsen ondergebracht aan boord van de Bellatrix. Om nu weer een aantal kamers te huren, werd toch wel erg prijzig. Bovendien was er aan boord van de voormalige Monique-tender voldoende ruimte om iedereen te voorzien van een geschikte slaapplaats.
Smit en ik sliepen die nacht wederom op de Poolster, in de hoop dat we de volgende dag met succes onze bevoorrading konden voltooien.
In de vroege ochtend van 20 november verlieten we de haven van Duinkerken. Het weer was alles behalve goed. Het was nog altijd windkracht 6, maar we moesten en zouden naar de Ross toe.
Vier uur later deden we een eerste poging om bij het zendschip aan te leggen. Met veel pijn en moeite werden banden, eten en reserveonderdelen aan boord gehesen. Ik besloot er niet op te wachten. Ik had geen zin om nog eens terug te gaan naar Frankrijk, dus op een geschikt moment klom ik aan boord. Zo, hier zou ik voorlopig niet meer afkomen (!)
Ik begroette Erwin en Ron en nam afscheid van Edo Peters die weer naar huis mocht. Na het overpompen van de diesel en het drinkwater voer de Poolster weer naar Duinkerken. Stampend op de golven.
Aan boord maakte ik kennis met twee nieuwe gezichten. Chuck Reynolds, een Amerikaanse diskjockey die zijn vak verstond, maar ook geweldig was in de omgang en Koos, de nieuwe kok.
Koos was zonder twijfel de beste kok die we in dat jaar hebben gehad. Niet alleen zijn eten was voortreffelijk, maar ook de presentatie ervan. Zelfs een simpel voorgerecht als een Huzarensalade werd opgeleukt door een afbeelding van ons zendschip in ketchup en mayonaise.
Programmatisch waren er op Radio 819 ook een aantal veranderingen. Meer bandprogramma's hadden hun intrede gedaan. Die van René Plemp, Rik van Houten (voorheen Monique) en mister Simrek: Hendrik van Nellestijn. Programma's die ten koste gingen van het aantal live-uren.
De eerste week gebeurde er weinig. Ik maakte een start met het verbouwen van de nieuwskamer. Een klus die me nog wel een aantal weken zou gaan kosten. Na een dag werken had ik er niet altijd zin in om nog eens een paar uur achter de soldeerbout te zitten. Gelukkig kreeg ik af en toe assistentie van technicus Mike Watts.
En toen kwam eind november de tender die de sfeer aan boord drastisch zou verslechteren.
Het was Nico Volker zelf die met de Poolster was meegekomen. Hij had nieuws, dat kun je wel zeggen, maar eerst moest hij bemiddelen in een conflict tussen de Engelse discjockeys en de Caroline-organisatie.
Wat was het geval. Met de tender was het bericht meegekomen dat twee (van onze dierbare) collega's voorgoed het station hadden verlaten. Chuck Reynolds en Judy Murphy.
Met name het vertrek van de laatste sloeg in als een bom. Programmaleider Steve Conway werd razend van woede. Dit was nu het gevolg van het slechte management van de heren aan land, die te beroerd waren om ook maar 1 pond salaris te betalen. Caroline draaide puur en alleen op de goodwill van een aantal mensen die voor nop op die schuit wilden zitten. Bovendien werd er geen cent geïnversteerd in de programma's. Al tijden waren er geen nieuwe platen aan boord gekomen. Alles werd getaped van andere radiozenders en vervolgens op cart gezet, met de aan en afkondigingen eruit geknipt. Zo kun je toch geen radiostation runnen?
Steve was niet de enige die er zo overdacht. Ook zijn collega's vonden dat er nu eens een daad moest worden gesteld. Een half uur later viel de beslissing. De stekker moest eruit. Einde Caroline, so be it!
Nico hoorde het allemaal aan en kon ze moeilijk ongelijk geven. Aan de andere kant was hun manier van protest een beetje te overdreven. Als de huidige bemanning met werken zou stoppen, dan kwam er wel weer een nieuwe. Hij deed een voorstel.
Conway werd door Nico aangezet om een brief met alle grieven daarin vermeld op te stellen.
Bij aankomst aan land zou Nico deze direct op de fax zetten. Steve en zijn collega's gingen hiermee uiteindelijk akkoord, maar voorspelde wel, dat er niet snel een reactie op zou komen, er alsnog maatregelen zouden volgen.
Na dit incident was het aan mij om met Nico de stand van zaken te bespreken. Ik overhandigde hem een lijst met spullen die ik nog nodig had om de nieuwskamer af te krijgen. "Laat maar, het is niet meer nodig", antwoordde hij. "We investeren niets meer in de Ross. We hebben afgelopen week een nieuw schip gekocht........."
© Tekst en foto’s Walter Zwart