Walter Zwart's Monique historie deel 13
Dit is deel 13 van de 33-delige serie verhalen van Walter Zwart over de radiostations aan boord van de Ross Revenge. Euro-Siege '85 is nog steeds in volle gang. Walter maakt een boottripje en verliest een aardappel. Via de CB krijgen de Rossbewoners slecht nieuws te horen....
De zomer van 1985 was lang en heet. Het DTI-schip Dioptric Surveyor lag nog steeds verankerd tussen de Ross Revenge en de Communicator. Alles wat richting de zendschepen ging werd op de voet gevolgd en gefotografeerd.
Het was vaste prik dat de boot vrijdagochtend voor bunkering en vervanging van de bemanning de haven binnenvoer, om tegen de avond weer terug te keren in het Knock Deep. Tijdens deze afwezigheid werd er door een kleinere DTI-boot waargenomen.
Inmiddels werd het tijd om de Ross te bevoorraden. Water, diesel en eten waren er nog voldoende, maar de bandprogramma's waren bijna allemaal uitgezonden. De voorraad van twee weken liep op zijn eind.
Het zag er naar uit dat we het programma tussen 18.00 en 19.00 uur "Frits (Koning) tegen Frits (Spits)" live van boord moesten overnemen. De laatste tape was gedraaid en ik had de plaatjes al uitgezocht. Een half uur voor uitzending verscheen er een Engelse bezoekersboot aan de horizon en wat schetste mijn verbazing. Leen onze tenderman stond aan boord!
De Dioptric Surveyor stoomde onmiddellijk op en bleef op een kleine 20 meter van ons stilliggen. Zo dichtbij was ze nog nooit geweest. Van de bezoekersboot kwam niemand aan boord, er werden alleen wat fotootjes geschoten en de DTI kiekte mee.
Leen vertelde dat onderin het bootje een aantal tassen stond met daarin bandprogramma's en de post, maar in deze situatie was het ondoenlijk om ze over te hevelen naar de Ross.
Ik vroeg hem of hij het programma van Frits bij zich had en de uitzending van deze avond kon opzoeken. Leen zocht beneden naar de bewuste tape, stopte het bandje in zijn jaszak en kwam weer naar boven.
Een paar mensen ging om hem heen staan en in een oogwenk stopte hij de tape door één van de afwateringssleuven van het zendschip. Het bandje lag op het dek! Ik liet wat tijd verstrijken door nog even wat heen en weer te lopen. Daarna raapte ik de tape op en haastte mij naar binnen, de trap op en de studio in. En haast was geboden, want de Satellietschijf liep inmiddels. Snel stopte ik het programma in één van de cassettedecks en was even later Frits Koning in de lucht. Alsof er niets was gebeurd (!)
Na een half uur kwam er weer beweging in de Dioptric Surveyor, die een rondje ging varen. Waarschijnlijk dachten ze dat er activiteit was aan de andere kant van de Ross. Toen ze net achter het zicht van de brug was verdwenen, hadden we een paar tellen om de tassen met bandprogramma's aan boord te hijsen. Gelukt, maar wel door het oog van de naald. Zou dit voortaan de werkwijze gaan worden om een zendschip te bevoorraden? En hoe moest het straks met diesel en water?
Het tenderen ging gedurende die maanden als volgt; 's nachts rond 4.00 uur arriveerde de tender met de lichten uit. Natuurlijk was ze wel op de radar te zien, maar niet direct te identificeren. Bij aankomst gelijk de slangen voor water en diesel aankoppelen en pompen. Tegen de tijd dat de DTI in de gaten had wat er aan de hand was, het anker was gelicht en de motor liep, was het meeste al overgepompt. Niet zelden ondernam men aan boord van de Dioptric helemaal niets en bleef men rustig doorslapen.
De woelige augustusmaand was bijna voorbij. Ik herinner mij de laatste zaterdagochtend. Na het instarten van de band van Eddy Ouwens (10.00-12.00 uur ) liep ik naar buiten om een luchtje te gaan scheppen. De zee was spiegelglad en ik bemerkte dat de rubberboot in het water was gelaten. onze machinist Mike Barrington had er in plaats genomen en zat een beetje voor zich uit te staren.
"Morning Mike, what's up?" Hij wilde een stukje gaan varen, maar had geen zin om alleen te gaan. Geen probleem! Ik pakte mijn fotocamera en nam plaats in de rubberboot. Vanaf zo'n laag punt kun je prachtige plaatjes schieten dacht ik nog. Inderdaad, de Ross zag er, toen we er omheen voeren, toch weer heel anders uit.
Mike vertelde dat hij de hele nacht bezig was geweest om de motor van het bootje te repareren. Het euvel was verholpen en inderdaad, het snorde lekker.Na een paar rondjes om de Ross te hebben gevaren kwamen we op het idee om bij Laser langs te gaan. Konden we onderweg ook nog even naar de bemanning van de Dioptric Surveyor zwaaien (!)
Bij het DTI-schip aangekomen voelde ik iets onaangenaams mijn schoenen binnenkomen. WATER! "I think we've lost the potato," merkte Mike verschrikt op. Aardappel? Onze chief-engineer had een gat in de metalen bodem met een aardappel gedicht. Gebruikte hij de kennis uit zijn tijd aan boord van de Mi Amigo?
We keerden direct om richting Ross, maar eenmaal bij de boeg van het zendschip aangekomen sloeg het noodlot voor de tweede keer toe, de motor hield er mee op. Daar dreven we dan met onze natte voeten. We schreeuwden zo hard we konden in de hoop dat er iemand op het dek stond. Gelukkig, daar was Maarten de Jong. Snel werd er een touw naar ons toegegooid en werden we naar binnengetrokken. Even later zaten wein de messroom bij te komen van dit hachelijke avontuur. Eens maar nooit meer!
Begin september had nieuwkomer Peter de Groot (Cobus Bosscha) zíjn rubberboot ervaring, toen hij in allerijl het zendschip moest verlaten. Hij was vader geworden en Fred Bolland had het idee om met de boot van zijn vader Cobus van het zendschip te halen. ondanks het tijdstip (3 uur in nacht) hebben we Cobus nog uitgezwaaid. Het was zijn eerste en tevens laatste boordperiode. Later ging hij de tapeservice in van Music Media en was zo nog geruime tijd te beluisteren op Radio Monique.
De zomer luidde haar laatste dagen in. De Ross was klaar voor de winter. Ze zat goed in de verf, alles werkte en aan de zendmast was een aantal tuidraden vervangen. Noodzakelijk onderhoud dat wel, maar commercieel wel vervelend dat we daarvoor op prime-time uren uit de lucht moesten en dat een aantal dagen achtereen. Terwijl de reparaties na zeven uur 's avonds (en Monique niet in de lucht was) ook hadden kunnen gebeuren. Maar het was nu eenmaal de wet van de Engelsen en het was hun schip.
En dan was er die vrijdagavond in september. We zaten net aan het eten toen één van de Engelsen lijkbleek de messroom binnenstormde. Hij had via de CB met de organisatie aan land gesproken voor het doorgeven van de winnende nummers van "Lotto 649."
Loten van deze Canadese staatsloterij werden door het clubje mensen in Europa verkocht, die destijds (toen de Ross in Spanje aan de ketting lag) een financiële injectie gaven om het zendschip uit de haven te krijgen. Dit keer waren het echter niet alleen de nummers van de prijzenpot die we doorkregen, maar ook een codenummer dat stond voor: ENTERING, BINNEN 24 UUR!
© Tekst en foto's Walter Zwart