Walter Zwart's Monique historie deel 2

op . Gepost in Monique Archief

De studioDeel 2: Eindelijk stond ik dan op het zendschip en volgde een eerste kennismaking met de mensen aan boord van de Ross. Uit Engeland waren dat Johnny Lewis, Elton Andrews (Mark Summers), Tony James, engineer Mike Barrington en zendertechnicus Peter Chicago.

De Moniqueploeg bestond uit Maarten de Jong, Ad Roberts, Nico Stevens en Frits Koning. Het slechte nieuws voor de Nederlanders was dat Johan Visser niet meer voor Monique werkte. Hij was inmiddels in o­nderhandeling met Veronica.

Veel tijd om bij te praten was er niet, want eerst moest de bevoorrading worden voltooid. Het eten, de drank, de post en de programmabanden werden van de Zeemeeuw aan boord van de Ross gehesen. Inmiddels hadden de schippers Danny en Willie de slangen voor het overpompen van diesel en drinkwater al aangesloten en kon het pompen beginnen.

Ron West nam me mee naar de studio. Een kleine ruimte o­nder de brug was voor deze taak ingericht. Links (gescheiden door een ruit) was de Carolinestudio.
De apparatuur zag er goed uit. Twee robuuste draaitafels van het merk Technics stonden rechts opgesteld. Links en rechts van de disckjockey stonden twee Telex cartmachines voor jingles en commercials en voor het afspelen van de bandprogramma's twee Technics cassettedecks.

Het mengpaneel was een demonstratiemodel van Iemke Roos, dat een jaar daarvoor nog op de Firato had gestaan. In 1981 was het nog te zien geweest in het Veronica elevisieprogramma "De grote verwarring". Het werd gebruikt in een item over het fake radiostation Teleradio Gooi.
Johan Visser en Bart van Gogh (Top Format) zaten toen achter de knoppen.

Op het mengpaneel was een sticker geplakt met de tekst "Dat hoor je niet middengolf". Een tekst die in de eerste instantie sloeg op tikken in platen, maar vaak ook werd aangehaald bij het laten vallen van witjes en zelfs bij versprekingen!

Tot op de dag van vandaag staat het mengpaneel aan boord van het zendschip. Het liep inmiddels tegen twee uur. Maarten de Jong stond op het punt een programma te gaan maken. Een o­ngelukkig moment, want hij zou met de tender weer aan land gaan. Er was eigenlijk nog net tijd genoeg om z'n spullen te gaan pakken. Of ik het komende uur dan maar even wilde nonstoppen, om er vast in te komen!

Na in het diepe te zijn gegooid, was ik nog net op tijd om de tender uit te zwaaien. Chicago, Ad en Maarten hadden het schip verlaten.

De hoogste tijd voor een rondleiding. Eerst maar een hut regelen. Deze bevonden zich benedendeks, achter de machinekamer. Het waren de voormalige verblijven van de o­nderofficieren, ten tijde van de visserij. De vissers zelf verbleven destijds in het vooronder, verdeeld over 2 verdiepingen. Ook deze kooien waren nog steeds in tact, maar werden nu gebruikt voor opslag van verf, antennemateriaal en andere o­nderdelen.

Voor de Nederlanders waren twee hutten gereserveerd (beide tweepersoons), waarvan één helemaal achterin. Door de enorme ruimte werd deze hut ook wel 'de sporthal' genoemd. Deze hut zou mijn o­nderkomen worden. Ook was hier een kastdeur waarop nieuwkomers hun aankomstdatum met naam signeerden. Ik was de achtste in de rij, want Monique was in februari '85 net twee maanden in de lucht.

Hoewel er dekens en linnengoed aan boord waren (wanneer zouden die voor het laatst zijn gewassen en gelucht??) prefereerden de Nederlanders te slapen in hun eigen slaapzak. Na een paar nachten te hebben geslapen in 'de sporthal' besloot ik deze hut in te ruilen voor een andere. Gek werd ik van het geluid van het roer dat continue heen en weer ging.
De nieuwe hut was dan wel kleiner, maar gelijk stukken knusser. Ik zou er tot aan 1989 mijn vaste verblijf van maken.

Na alles te hebben uitgepakt ging ik met Ron richting zenderkamer. o­nderweg wees hij mij erop, dat er in de lange gang die door het schip liep, niet mocht worden gerend. Dit van wege de gladheid van de vloer en omdat de deuren (waaronder die van de nieuwskamer) naar buiten opengingen.

Hond Raffles en ik. Nog niet helemaal wakker!Via het dek liepen we naar de zenderkamer. "Pas op voor hondenpoep", waarschuwde Ron. "Het kan overal liggen hier"! Inderdaad geen overbodige informatie.

Met Raffles de scheepshond. Nog niet helemaal wakker, maar Raffles helpt een handje. In 1997 is hij overleden.

Raffles, de scheepshond, had ik inmiddels o­ntmoet. Tijdens het verblijf van het zendschip in een Spaanse haven had zendertechnicus Chicago, Raffles van een gewisse dood weten te redden, toen hij in een zak met stenen van een Griekse vrachtvaarder in het water werd gedumpt.
Vanaf dat moment werd de hond geadopteerd en zou hij nog jaren aanboord van de Ross verblijven. Een paar keer per dag werd de hondenpoep van het dek geruimd. Maar ja, uitkijken bleef het natuurlijk wel.

De zenderkamer bevond zich in de voormalige visruimte van het schip, net voor de machinekamer. In een enorme hal met een betonnen vloer stond de voet van de mast gegoten. Deze vloer zorgde voor extra ballast en daardoor was de Ross inderdaad 'Solid As A Rock'.

In de zenderkamer stonden twee zenders in bedrijf. Een grote blauwe 50 kilowatter voor de 963kHz (Monique) die met een vermogen van 35kw uitzond. Een bruine met een output van 10 kilowatt met een 8kw was ingezet voor de programma's op 576 kHz (Caroline).
Door het beperkte vermogen van de generatoren was dit wel het maximale wat eruit kon komen.

Achterin bevond zich ook nog een zender in aanbouw. In januari waren nieuwe zendkasten aan boord gebracht waarvan de o­nderdelen werden overgezet in deze zender. Uiteindelijk zou deze dienst gaan doen voor WMR op de kortegolf.

Chicago en Johnny hijsen de nieuwe zenders aan boord.Het schip werd natuurlijk gesierd door haar enorme zendmast van 90 meter, die voor de brug was geplaatst. Het hele gevaarte was met een schaalmodel van het schip getest op de universiteit van Barcelona.

Zelfs in de meest slechte weersomstandigheden hoefde ik me nergens zorgen om te maken, werd mij verzekerd. "Die komt echt niet naar beneden"...............

© Tekst en foto's Walter Zwart