Interview Gerard van Dam
In juni 1980 had Rob Olthof een uitgebreid interview met Gerard van Dam. Gerard was, zoals bekend, betrokken bij de zeezenders RNI, Radio Caroline, Radio Atlantis en Radio Delmare. Het interview met Gerard werd destijds gedeeltelijk in het FRM gepubliceerd. In het juni nummer van Freewave werd het interview volledig afgedrukt. En op veler verzoek, aangevuld met extra foto's, vanaf vandaag te lezen op MediaPages.
HET FENOMEEN GERARD VAN DAM
Tekst: Rob Olthof - Foto's: archief Jan van Heeren, Hans Knot & Leendert Vingerling.
Het was op een zonnige avond in de maand juni 1980, dat ‘Zijne Hoogheid’ Gerard van Dam de SMC burelen aan de Willemsparkweg in Amsterdam binnen liep. Je beseft je eigenlijk niet dat het meer dan een kwart eeuw geleden is dat dit gebeurde. Hij kwam er op mijn verzoek om eens een aantal dingen op een rijtje te zetten over zijn ervaringen in de piraterij en de radiowereld. Zoals misschien bekend was Gerard van Dam één van de personen die via de FRA (Free Radio Association) in Nederland actief op het gebeid van radio werd.
In 1970 maakte hij een paar bezoeken aan boord van de MEBO II, het onderkomen van Radio Nordsee International. In 1971 kwam RNI, na een klein half jaar van stilte, terug in de ether. Niet alleen Engelstalig maar ook Nederlandstalig waren de uitzendingen vanaf dat moment. Gerard van Dam frequenteerde regelmatig in de landstudio van Radio Noordzee, hetgeen hem op een bepaald moment een tijdelijk erebaantje opleverde. Hij ging pendelbuschauffeur worden tussen ‘Het Gooi’ en Scheveningen en vise versa en zorgde voor transport van de programmabanden en de deejays. Maar Gerard zou later nog veel meer naam maken. Het gesprek tussen Gerard van Dam en Rob Olthof werd destijds gedeeltelijk gepubliceerd, in een aantal afleveringen, in het Free Radio Magazine. Een kwart eeuw later is het tijd om het in het geheel te publiceren.
Rob O: “In 1972 kocht Gerard van Dam de MV Mi Amigo om later in het jaar de Nederlandse service van Radio Caroline op te zetten. Na de beruchte muiterij volgde het ‘aftreden’ van Van Dam. Jaren later deed Gerard weer van zich spreken in de geruchtmatige Delmare affaire, eerst met een hele wildwest toestand in de haven van Scheveningen (het testen van de zender op de Aegir), later op volle zee. Maar goed, laten we Gerard zelf aan het woord laten.”
Gerard: “Toen ik in 1970 geattendeerd werd op twee radioschepen in de Amsterdamse haven, ben ik gaan kijken. Ik zag die schepen daar liggen en dat intrigeerde me enorm. Ik wist dat ze van de Caroline organisatie waren. Ik had ook al eens kennis gemaakt met de Britse vorm piraterij en ik wilde zelf ook wel zo’n zendschip eigenlijk hebben. Toen de Mi Amigo en de Fredericia dan ook te koop werden aangeboden wist ik dat ik erbij moest zijn. Vrijwel meteen heb ik het geld, dat ik dacht nodig te hebben voor de aankoop van één van de schepen, bij elkaar gescharreld en een scheepsmakelaar (een zekere Hofman) een bod laten doen op de kleinste van de twee (de MV Mi Amigo). De veiling werd gehouden in een restaurant aan het Damrak in Amsterdam en daar werd bij opbod en afslag de MV Mi Amigo verkocht voor een bedrag van fl. 20.000,--.
Enfin, er kwamen nog makelaarskosten bij en het contract tot verkoop, dat ik overigens nog steeds heb, staat dat de kosten voor G.J. Th. Van Dam fl. 23.000,-- waren, inclusief plokgeld. Tezamen met een aantal jongens heb ik toen ontslag genomen bij mijn baas. Ik had het toch al niet meer zoveel zin in dat baantje. en met de jongens, die ik verzameld had, zijn we het schip gaan opknappen. We hebben het versleept naar de Havens Noord en daar hebben wij aan de kade een grote hoeveelheid rottigheid uit het schip gesleept. Een prachttijd was dat, waarin we ook nog een grote hoeveelheid bekeuringen hebben gehad. In die tijd kwamen er altijd rondvaartboten langs en dan hoorde je de meisjes van die boten in drie talen vertellen, wat dat voor een schip was met zo’n imbeciele mast erop. Maar wel het voormalige zendschip dat in enkele maanden mooi door ons werd opgeknapt.
Vervolgens kwam ik in contact met Peter Chicago, die ons kwam helpen. Chicago was ontslagen bij RNI, omdat hij reserve onderdelen van de MEBO 2 mee had genomen om in de zenders van de MV Mi Amigo te monteren. Peter knapte vervolgens de zenders aan boord op en werkte aan de generatoren en vervolgens hebben we het zendschip laten verslepen naar de Houthaven in Zaandam, waar het werd afgemeerd aan Het Melkpad. Daar hebben wij de zenders weer helemaal zendklaar gemaakt. Het schip wilden wij het dok in hebben om ook onderkant te laten nakijken, platen op de scheepshuid te laten lassen etc. Maar dat kon toen niet, want we kregen er namelijk geen toestemming voor. Men was namelijk bang dat het zendschip, als het hoog en droog stond, zou omkiepen met die hoge mast. Dat ging dus niet door. We hebben toen pogingen ondernomen om het schip in dok te krijgen, maar dat was ook onbegonnen werk. Het kostte iets van fl. 30.000,- aan dokgeld en dat was gewoon niet voorhanden.“
Rob: “Het was de VPRO Radio en een aantal kranten die het nieuws brachten dat de MV Mi Amigo ingericht zou worden als museum en fans van het voormalige Radio Caroline er zouden kunnen overnachten en hun eigen programma in de toekomst zouden kunnen opnemen in de studio’s, waar eens de topdeejays hun shows hadden gemaakt. Het werd ondersteund met een heuse folderactie waarbij de FRC haar leden, tegen fikse bedragen, uitnodigde het schip te komen bezoeken. Na al die publiciteit kregen de fans niet eens de kans van dit uitermate geschikte aanbod gebruik te maken, want Van Dam had totaal andere plannen.”
Gerard “Wij zijn toen op 1 september 1972 als de donder de zee opgegaan, want we hadden heel andere plannen. Aan de pers werd bekend gemaakt dat het schip zeker een museum zou worden maar dan in Engeland. We werden echter tegengehouden in de sluizen van IJmuiden, want men dacht dat we andere plannen zouden hebben . Ik heb toen certificaten ondertekend met de reden van het vertrek en wel dat we als museumschip naar Engeland gingen. Een particulier slepertje heeft ons naar zee gebracht. Ik kan me nog herinneren dat de havendienst en de douane-inspectie aan boord kwamen en op het moment dat ze aan boord stapten kwam Peter Chicago met een krat bier naar boven. Die lui hadden zo’n belangstelling voor de inhoud van dat krat, dat ze helemaal vergaten het schip verder te inspecteren. En dus was het enige wat ik toen getekend heb een uitklaringcertificaat, waarin stond dat we op weg gingen naar Engeland. Je moet namelijk een doel opgeven.
Anderhalve mijl buiten nationale wateren hebben we het anker uitgegooid. Koos van Laar heeft ons de volgende morgen opgepikt en ons met het schip vervolgens 500 meter verwijderd van het zendschip van Radio Noordzee neergelegd. Dat was eigenlijk mijn antwoord op de ruzie die ik in 1971 heb gehad met John de Mol Sr. Ik werkte toen bij Radio Noordzee, maar ik had het er niet naar mijn zin, ik wilde wat anders doen. De Mol zei tegen me dat ik niks kon, ik heb toen tegen hem gezegd dat ik nog eens een eigen zendschip zou parkeren naast de MEBO II en aldus geschiedde.”
Rob: “De kranten stonden inmiddels met de wildste verhalen gevuld inzake het echte doel van dat vreemde, niet verlichte schip, dat in de buurt van RNI en Veronica voor anker was gegaan. Er zou een officieel goksyndicaat achter zitten en een verdwaalde Groninger zou van zijn vader geld hebben gekregen om het schip te gaan gebruiken voor zijn idealen. In werkelijkheid ging er bij de organisatie van alles mis.”
Andermaal Gerard van Dam: “We hadden een generator aan boord van het merk Buddah en die was gelijk kapot. We lagen zonder stroom en zonder licht. H.M. Huppeldepup van de Koninklijke Marine kwam langs en de kapitein van dat schip zei tegen ons dat we ankerlichten moesten voeren. Wisten wij veel. De officieren, die vervolgens toen bij me aan boord kwamen, hebben me nog een aantal zeewetten geleerd. Enfin, de boot lag daar en niets werkte eigenlijk. De technische jongens van de MEBO II zijn nog bij ons geweest en de machinist van RNI heeft nog onze generator gerepareerd. We waren toen startklaar en op RNI hoorden wij op een nacht Tony Allen enige ironische opmerkingen maken in de trant van: ‘een oud schip, leeg en geen zenders’. Gelukkig wisten wij wel beter. Op zaterdag 30 september 1972 (een historische dag voor de zeezenderfreaks) hebben we voor het eerst testen uitgevoerd op de 259 meter. Op die dag wisselde Radio Veronica van golflengte van de 192 meter naar de andere kant van de schaal en dus naar de 538 meter. Opmerkelijk was dat de 192 meter werd gekaapt door RNI II om 12.30 uur met als presentator voor de opening dezelfde Tony Allan. En dezelfde dag begonnen wij dus vanaf de Mi Amigo met het testen met een vermogen van 3 ½ kilowatt. Dit alles zonder de naam van een radiostation te gebruiken.
Ons signaal was perfect te noemen, helder en hoog van geluidskwaliteit. Peter Chicago was een vakman. Een week later gingen we contacten onderhouden met Ronan O’Rahilly. We zaten namelijk zonder centen. En O’Rahilly schonk ons wat geld op voorwaarde dat we wat promotie zouden maken voor de film ‘Gold’. Ik wil nu wel melden dat ik van O’Rahilly en bedrag van fl. 50.000,-- kreeg. Ik had namelijk de keuze om die fl. 50.000,-- aan te pakken of voor fl. 50.000,-- het schip over te dragen aan Radio Veronica en/of de eigenaren van RNI. Dezen, Meister en Bollier, en Bull Verwey van Veronica, waren namelijk bang dat met drie schepen voor de kust van Nederland de anti zeezenderwet sneller aangenomen zou worden. We werkten door aan boord, hadden nog enkele testen en in november 1972 is tijdens een storm de oude mast in zee gestort. Toen was er echt geen geld meer over. Ronan O’Rahilly had geen geld (tenminste dat stelde hij), wij hadden bijna geen geld meer. We hebben toen een zogenaamde. ‘Micky Mouse’ mast geplaatst, waarmee we op een maximaal vermogen van 3 kW konden en hebben uitgezonden.
We hebben weken lang achtereen op de 199 meter uitgezonden om toch een beetje geld te kunnen maken. Daar hadden we een speciale truc voor. Ik had een Roemeen onder de jongens die goed kon verkopen. Hij ging de adverteerders af. Daarbij gebruikte hij een transistor radio. Bij een potentiële klant ging hij naar binnen en vroeg: “wilt u adverteren op Radio Caroline?” “Hoe klinkt dat dan?”, vroeg de adverteerder vervolgens en onze Roemeen zei dan: “Wacht maar even en als ik even van uw telefoon gebruik mag maken”. Hij belde dan met de Zeekant 105 a (waar ons kantoor op dat moment nog gevestigd was). Een tekst werd afgesproken en doorgebeld waarop wij via de 27 Mc contact opnamen met de jongens op het zendschip. Daar gaven wij de tekst van de spot aan door. Op het schip werd na afloop van de volgende plaat de reclameboodschap prompt voorgelezen. Op die manier hoorde de winkelier een paar minuten later zijn reclamespot al via de zender. Een perfect systeem voor spots verkopen. We hanteerden tariefjes van 30 spots voor fl. 1.000,-- We konden dus maandenlang fl. 1.000,-- collecteren per klant. Totaal geen probleem.”
In december 1972 kwamen er de nodige problemen met de Engelsen aan boord. Kapitein Van der Kamp maakte behoorlijk ruzie met de Engelse bemanning. Hij had fl. 25.000,-- ontvangen om het schip naar binnen te laten varen. Het schip, de Mi Amigo werd naar IJmuiden versleept, waar het op 31 december binnenvoer. Even daarvoor zijn de zeer pittige ruzies op het dek door een camera en reportageploeg van het NOS Journaal gadegeslagen. Ook De Gier van Seanews heeft het een en ander nog gefilmd. Maar er ging het een en ander mis. Gerard: “De autoriteiten in Nederland waren zo blij, dat we naar de haven gesleept werden, dat ze vergaten het schip in te klaren. Ik had dat vrijwel direct in de gaten. We zijn toen versleept naar de douanehaven van Amsterdam, vlak achter het Centraal Station.”
Rob: “Gerard vertelde destijds er niet bij dat het kapitein Van der Kamp was die op donderdag 28 december 1972 vuurpijlen vanaf de MV Mi Amigo de lucht in schoot. De Nederlandse bemanning had namelijk het schip verlaten omdat men al die tijd geen loon had ontvangen. Aan de wal werden de vuurpijlen gezien door Dick Roos van Rederij Trip en de bemanning van de reddingsboot de Bernhard van Leer. Dick Roos had alle reden om in actie te komen: hij werkte namelijk ondermeer voor RNI. Gerard over het vervolg van de problemen:”
“De volgende dag, 1 januari 1973, viel op een zondag. Ik ben die dag naar een sleepvaartbedrijf gegaan en met fl. 5000,-- in de hand heb ik die mensen opdracht gegeven de MV Mi Amigo weer weg te slepen. Het schip was niet ingeklaard, dus behoefde het ook niet uitgeklaard te worden. Het was officieel niet eens in Nederland! Dit was een keihard argument, want wettelijk waren we er helemaal niet. Op die zondag waren er ook geen ambtenaren beschikbaar om die inklaring in orde te maken. Als de donder zijn we weer naar IJmuiden gesleept, waar we in de haven werden opgehouden door de advocaat van de bemanning onder leiding van Van der Kamp, die zijn fl. 25.000,- al zijn neus voorbij zag gaan. We werden in een haventje geloodst en toen heeft de havenpolitie ons de opdracht gegeven het gat te dichten dat de toenmalige Dolfijn van Rederij Vrolijk een keer op zee in de kont van het zendschip geramd had. Dat gat moest gedicht worden voor 8.30 uur de volgende ochtend, want dan zouden de autoriteiten komen om het schip alsnog in te klaren. Die zondagnacht is er onderhandeld met de bemanning. Er kwam fl.17.000,-- op tafel en op maandagochtend 8.00 uur was het gat gedicht.. De ketting werd eraf gehaald en sleper Koos van Laar bracht ons meteen naar buiten. Iedereen had het nakijken.”
Vrij snel werden de uitzendingen, nadat men weer voor anker was gegaan, hervat: “’s Middags om 13.00 uur waren we alweer in de lucht en wel op 259 meter.(Even voor de closedown in de nacht van 30 op 31 december deed Peter Chicago de mededeling dat Caroline van golflengte zou veranderen). We hebben toen een hele poos goed uitgezonden. We maakten een dealtje met Koos van de Boon, dat was een jongen in die handelde in nappa en suède (Inca). Samen met hem hebben we ME Productions opgericht.We verkochten in die tijd per week voor f.25.000,-- aan reclamespots. In die tijd was er goed te eten aan boord. Maar dat was niet naar de zin van de Engelsen. Zij wilden voor de Britse kust liggen en Engelstalige programma’s uitzenden. Wat moesten ze met die domme Hollanders? Daar hadden ze geen zin in en zo begonnen ze het zaakje te saboteren.”
Rob: “Maar Van Dam zag meer een meer tegenwerking van de andere kant en besloot zich terug te trekken uit de Carolineorganisatie.”
Gerard “Het was voor ME Productions niet meer haalbaar om de zaak draaiende te houden. De Engelsen hebben toen de zaak overgenomen en wij (Van Dam en Kees van de Boom) hebben een streep gezet onder de activiteiten van ME Productions. Tegen Ronan hebben wij gezegd dat we ermee stopten. Ik ben toen uit de Caroline organisatie gestapt en begon met het opzetten van winkels zoals Boom Boom op de Beeklaan in Den Haag , Young Shop in Voorburg en Textiel shop in Den Haag.”
Rob: “Bovenstaande is de lezing van Gerard van Dam. In feite werd hij ontslagen door Ronan. De reden voor de muiterij was dat de bemanning al die tijd voor niks had gewerkt en nu wel eens wat geld wilde zien. Men ging van boord en een dag later liet kapitein van der Kamp de ankerketting doorbranden en het schip naar Amsterdam slepen. Van der Kamp hoopte hiermee alsnog zijn achterstallig loon te ontvangen. De radio bleek toch aantrekkelijk voor Gerard want later in 1973 was hij weer actief op dat gebied.”
Gerard: “Echter na een tijdje winkelier te zijn geweest gaf ik ook daar de brui weer aan. Op een gegeven moment kwam ik in aanraking met ene Frans Reinders. Hij vertelde me dat hij een relatie had in België met veel geld, en die relatie wilde een radio-zendschip beginnen, nadat hij eerder zendtijd bij de Caroline organisatie had gehuurd. Deze Adriaan van Landschoot wilde bovendien zijn vrouw Janine verrassen met een cadeautje op Tweede Kerstdag en wel in de vorm van een eigen radioprogramma. Enige maanden daarvoor had hij een debacle gehad met Sylvain Tack van Radio Mi Amigo. Tack was zijn toenmalige compagnon. Tack was doorgegaan vanaf de Mi Amigo met een eigen radiostation en hij - Adriaan van Landschoot - was uit het project gegooid. Enfin, ik werd als piratenexpert meegenomen naar België en kwam daar aan bij Van Landschoot, die mij vroeg:“Wat kost dat, zo’n zendschip?” “Weet ik veel” zei ik toen. “Een ton of zo, maar wel cash op tafel”. Van Landschoot zei dat dit goed was en dat ik de volgende morgen kon terugkomen. Dus, eh, ik had toendertijd niet zoveel tanden en die laatste drie vielen prompt in het gras. Toen ik de volgende dag terugkwam werd me daar een koffertje op tafel gezet met inderdaad fl. 100.000,-- erin.”
Rob: “De grote vraag was natuurlijk hoe hij verder moest toen er geld op tafel was gekomen.”
Gerard: “En daar zat ik dan met een ton, geen schip, helemaal niks, wel honderdduizend gulden. Ik had de opdracht van Adriaan meegekregen dat hij op uiterlijk 2 december een signaal wenst te horen op de radio. En ik had maar drie maanden de tijd om de hele zaak op te zetten, want het was al september. In de tussentijd waren we te weten gekomen dat een zekere Steph Willemsen met de Condor op de Noordzee beland was zonder zenders. Hij was in het bezit van een oude 10 kW zender, die niet werkte en bandrecorders uit de middeleeuwen. Kortom, de jongen zat zonder geld, wist dus niet het een en ander tot stand te brengen. Hij demonstreerde op een gegeven moment dat alles zou werken en het enige dat we zagen was een lichtflits. We zijn toen met Rederij Van Laar naar de MV Condor, het eigendom van Willemsen, gegaan om te kijken of het schip wel deugde. Dat was het geval en toen hebben we de deal gemaakt: fl. 50,000,--, niet meer ouwehoeren en wegwezen. Wij hadden dus de boot.”
Rob: “Maar het ging toen toch niet helemaal probleemloos nadat de halve ton was uitgegeven voor de aanschaf van het toekomstige zendschip?”
Gerard “Ik heb toen fl. 50.000,-- betaald (de kwitantie heb ik nog). Op zeker moment word ik ’s nachts gewekt met de mededeling dat de Condor stuurloos ronddreef. Het was van het anker geslagen. Wij er naartoe. Rederij Weismuller was er inmiddels heen gevaren en had vastgemaakt aan de Condor. De jongens zijn overgestapt en met de Bernhard van Leer naar IJmuiden gebracht. De volgende dag heb ik fl. 20.000,-- betaald om de Condor die nacht op zee te houden en de dag daarop heeft Koos van Laar de boot naar Cuxhaven gesleept, nadat we eerst een heleboel spullen aan boord hadden gebracht. Bijna 48 uur later kwam de Condor in Cuxhaven aan. Ik heb toen een agent georganiseerd (in Duitsland moet je een agent hebben die alles voor je regelt). Het schip heeft daar twee maanden in de haven gelegen en in die twee maanden hebben we hard gewerkt aan boord.”
Rob: “Het leek in Cuxshaven andermaal niet mee te zitten voor de mensen achter de MV Condor toen bleek dat één van de bemanningsleden de plank misliep en om het leven kwam, een incident waar lang mysterieus over gedaan is.”
Gerard van Dam daarover: “Het zielige is wel dat we aan boord een jongen van 17 jaar hadden, een zekere Chris Klinkenberg en een vriend van Lion Keezer. Hij was de avond vroeg gaan stappen en is bij terugkomst van de loopplank gevallen. Voor mij blijft de vraag of hij was gevallen of dat de plank was gebroken. Of hij van de loopplank werd afgeduwd is een grof verhaal dat nooit is bewezen.”
Rob: “Maar volgens Arie Swaneveld, die de zender aan Atlantis heeft geleverd, kende hij Chris erg goed en hield hij vol dat Klinkenberg nooit dronk “
Van Dam gaat verder: “Ja, ik ben er niet bij geweest, ik weet wel dat ik net uit Cuxhaven was teruggekomen en dat ik met een snelle auto, een Ford Capri die ik van Van Landschoot had gekregen,in staat was om in enige uren van Cuxhaven naar Den Haag te rijden. Ik was net naar bed gegaan, toen ik het trieste bericht over het ongeluk kreeg. Daarop aansluitend kreeg ik de mededeling dat ik weer naar Cuxhaven moest komen. Ik kom daar in het hotel aan en zie de hele bemanning verslagen bij elkaar zitten.”
Rob: “Boze tongen beweerden dat er drugs aan boord van de Condor waren.”
Van Dam: “Gelul. Dan zou ik er beslist van geweten hebben. Ik ben per definitie tegen alles, wat mensonterend is en dat is ondermeer gebruik van stuff en andere geestverruimende drugs. De enigen die met stuff liepen te slepen waren de Engelsen, de Caroline boys. Het was in die tijd nog niet zo populair bij ons als in Engeland. Nee, die Chris is gewoon van de loopplank afgegleden en tussen de wal en het schip ingekomen en gestorven aan een hartverlamming, want dat werd ook als doodsoorzaak vastgesteld. Zijn longen zaten niet eens vol water, hij heeft niet eens de tijd gehad om te happen. Hij was op slag dood, toen hij in het water terecht kwam.”
Rob: “Het Atlantis schip is in december 1973 versleept tegen een betaling van fl. 20.000,-- door de firma Muller uit Terneuzen.”
Van Dam: “Zij hadden toevallig een sleepboot in Cuxhaven liggen die terug moest naar Nederland. Chrispian St. John was de eerste Britse DJ die programma’s op de Eerste Kerstdag 1973 presenteerde. Ik had gezorgd voor een prima bevoorrading via Muller Terneuzen. Zoals je weet lagen we voor anker in internationale wateren ter hoogte van Knokke in België.Alles ging prima, totdat deejay Tony Houston meende het leiderschap van mij te moeten overnemen. Er zijn toen wat woorden gevallen tussen Tony en mij en die hebben geleid tot mijn ontslagname bij Radio Atlantis. Daarmee begon voor Van Landschoot de ellende. Hij heeft vermogens betaald om de zender draaiende te houden. Om exacter te zijn: het heeft hem minstens anderhalf miljoen gulden gekost om het schip daar al die maanden op zee te houden – zonder een echte adverteerder.”
Rob: “Later waren er toch adverteerders?”
Gerard: “Van Landschoot was ook stom want hij wilde geen adverteerders. Dat was niet nodig want hij had toch geld zat. Aan boord stond nog steeds die 10 kW zender van Steph Willemsen, die vroeger al eens op Radio 270 en op de King David van Capital Radio stond. Op een bepaalde dag heeft Andy Anderson (op een vrijdagmiddag was het) die zender aan de praat weten te krijgen. Toen kwam Radio Atlantis vervolgens heel hard door in Den Haag. Dat is het enige dat die zender ooit gedaan heeft, want de grap was dat er een bepaalde transformator voor nodig was om hem aan de praat te krijgen en die transformator kostte een paar pond. Maar Van Landschoot zag er het nut niet van in, want hij was al blij als Atlantis in de kuststreek van België doorkwam. Zoals je weet had Radio Atlantis slechts een vermogen van 1 kW en dat kwam van de oude REM zender, ook eigendom van Arie Swaneveld.”
Rob: “Even terug in de verre tijd want ik vraag me af hoe je eigenlijk in het vak terecht bent gekomen? “Het begon allemaal in de Voltastraat 9 te Badhoevedorp. In 1969 heb ik een poging ondernomen voor O’Rahilly om Caroline TV van de grond te krijgen. Zoals bekend lag het in de bedoeling om via een Super Constallation vanuit een land op te stijgen en enkele uren boven Brits gebied met TV te starten. We hadden het idee afgekeken van de Amerikanen die op die manier werkten in Vietnam. Op dat adres in Badhoevedorp had ik een meisje Pinky genaamd, die de administratie deed en ik deed het handelsverkeer om via advertenties geld bijeen te brengen zodat we van de inkomsten een vliegtuig konden bekostigen. Dat is nooit tot stand gekomen; er kwam wel geld binnen maar veel te weinig om een vliegtuig te kopen. Verder bleek dat je ook landingsrechten nodig had want je mocht wel opstijgen maar niet landen en dat is verdraaid lastig. Er is dus nooit Caroline TV van de grond gekomen.”
Rob: “Eigenlijk is het wel jammer dat je de Mi Amigo kocht in plaats van de Fredericia, want die was veel groter en mooier.”
Gerard: “Dat zeiden ze mij ook, ja maar bij lange na niet de conditie die de Mi Amigo had. De Fredericia was zodanig kapot dat het niet meer te repareren was. Van binnen helemaal gesloopt. Er stond aan boord van de Fredericia een 10 kW zender, die totaal stukgeslagen was. Boze tongen beweren dat de ‘heren’ van een andere station destijds de zender aan boord danig onttakeld hadden. Lieden van Veronica - om man en paard te noemen - hebben vreselijk veel gestolen van die twee schepen. Men had namelijk ook een Continental Electronics aan boord van de Norderney staan, dus hadden ze onderdelen nodig. Zo sloopten ze onderdelen goedkoop uit de zenders van de Fredericia en de Mi Amigo. Ze lagen er toch om geplukt te worden? De Mi Amigo was een handzamer schip, zodoende was zij sneller op te knappen. Er was weinig nodig en het grote voordeel was dat er behalve twee 10 kW zenders er ook nog een 50 kW zender aan boord stond. Voorts was de mast in een betere conditie, het schip was conditioneel beter en bovendien had de Fredericia een motor die met nog geen tien paarden meer aan de praat te krijgen was. Achteraf bleek echter dat de motor van de Mi Amigo niet veel beter was. Op een gegeven moment moet je een beslissing nemen en ik koos voor de Mi Amigo.”
Rob: “Later bleek dat de motor van de Fredericia wel werkte,want het schip voer op eigen kracht naar de werf van Van de Marel in Oudekerk aan de IJssel in Zeeland, om daar jaren later gesloopt te worden. Bovendien is de bewering van Gerard van Dam destijds, dat de Veronica jongens te pas en te onpas gesloopt hebben, hier niet op zijn plaats. In werkelijkheid hadden mensen betrokken bij Caroline, onder leiding van Spangles Maldoon en vergezeld van Peter Chicago, meerdere bezoekjes gebracht aan beide schepen om alles wat los en vast zat in verzekerde bewaring te stellen.”
Gerard: “Overigens, als je door de gangen van de Fredericia liep, dan zag je dat alles, maar dan ook alles letterlijk kapot geslagen was. Het schip, een voormalige ferryboot uit Scandinavië, had ruim 100 patrijspoorten. Niet één was er meer heel. Al het koper was gesloopt, De messroom was een grote puinhoop en op de Mi Amigo had gedurende twee jaren een aantal zwervers gewoond, die de zaak redelijk onderhouden hadden. Met andere woorden was de Mi Amigo met minder geld sneller op te knappen.”
Rob: “Lion Keezer (destijds programmaleider en DJ van Caroline in het ‘Van Dam’ tijdperk) heeft destijds beweerd dat je van Ronan geld hebt gekregen om de Mi Amigo op te knappen, maar in plaats daarvan geld in eigen zak hebt gestopt.”
Gerard: “Die bewering moet hij maar hard maken. Ik heb pas geld ontvangen van O’Rahilly, op het moment dat het schip weer op zee lag (1 september 1972 dus). Bankafschriften van de AMRO bank bewijzen op welk moment ik geld heb ontvangen. Dat geld heb ik vanuit Liechtenstein op de rekening van Vagebond Ltd. gekregen en was van mij in verband met de overdracht aan Ronan O’Rahilly. Met die fl. 50.000,-- heb ik het schip op zee verder uitgerust. Had ik ze maar in mijn zak gestoken dan was ik er tenminste nog beter van geworden.”
Rob: “Reeds eerder heb je verteld dat je op een gegeven moment door de Caroline organisatie tegen werd gewerkt. Wie waren dan de grote boosdoeners? “
Gerard: “Chris Cary en Peter Chicago. Chris wilde de grote man zijn binnen de organisatie; Peter Chicago wilde het schip naar de Britse kust varen om vandaar uit furore te maken, ze ervoeren de Hollanders die geld willen verdienen, als lastig. Ik leerde Ronan kennen in 1967, toen Caroline op Singel 160 een kantoor had. Er is toen een film gemaakt met ondermeer Johnny Walker en Ronan, lopende op het Singel. In 1969 kwamen we elkaar weer tegen in de actie Caroline TV, gevolgd door mijn pogingen de Mi Amigo op te kopen. Uiteindelijk heeft Ronan mij uitgekocht. Ronan is een gewiekst zakenman, waar ik overigens redelijk goede betrekkingen mee heb onderhouden. Kijk, tijdens mijn bewind kostten de Hollanders veel geld in tegenstelling tot de Britten, die met een homp brood al tevreden waren. Uiteindelijk kwam Ronan er wel achter dat er een sponsor gezocht moest worden om de geldvretende uitzendingen te kunnen bekostigen. Hij maakte toen een deal met Sylvain Tack en Van Landschoot. Tack en zijn toenmalige compagnon hebben maandelijks aan Ronan fl. 100.000,-- betaald. Voorts betaalden ze fl. 22.000,-- om het schip drijvende te houden. Uit deze verbintenis ontstond Radio Atlantis (15 juli 1973-15 oktober 1973).”
Rob: “Waarom denk je dat Ronan in 1980 de Mi Amigo liet zinken? Hij wist toch dat het schip het niet langer kon uithouden als zendschip?”
Van Dam: “Omdat Ronan zo blut was als hij maar blut kon zijn.”
(dit interview werd opgenomen in juni 1983, dus enige maanden alvorens de Ross Revenge opdoemde voor de kust van Engeland).
“O’Rahilly heeft heel zijn kapitaal vergokt in de filmindustrie. Zijn hele vermogen is daarmee de mist ingegaan. Voorts heeft hij nog geld gestopt in prefab huizen in Arabië. Ronan kocht overproductie van films. Overproductie wil zeggen: je koopt dozen film met allemaal stukken die uit films geknipt zijn. Als je nu 5 dozen koopt met film, de scripts leest en plakt tot je een nieuwe verhaal krijgt, dan heb je een nieuwe film. Alleen: die films sloegen niet aan. Weg geld Ronan had wel verstand van radio, maar niet van het produceren van films.
Toen wij op 19 december 1979 met de Epivan (het zoveelste schip van Radio Delmare) naar buiten gingen hadden wij een ton gasolie,voldoende voedsel en een knaap van een generator aan boord en voldoende middelen om Caroline te laten voortbestaan. Mijn plan was om Caroline te redden van het zinken en rustig alles over te zetten op de Epivan en rustig op te bouwen aan boord van dat nieuwer en groter schip. We hadden in Scheveningen een voorconstructie gemaakt van de nieuwe mast. De bedoeling was dat O’Rahilly dan met fl. 150.000,-- over de brug zou komen. Op dat moment zou de Mi Amigo ontmanteld worden en de Scheveningen 54 worden omgebouwd tot nieuw zendschip. Immers, de Mi Amigo was niet meer te redden, overal zaten gaten en scheuren. De deal was dat Delmare twee maanden zendtijd zou krijgen op de Mi Amigo om adverteerders tegemoet te komen en om het luisterpubliek vast te houden. De deal was: overdag Radio Delmare en ’s avonds Radio Caroline. De nieuwe generator (betaald door Fred Bolland) werd aan boord gezet en wij konden opkrassen. Ronan betaalde dus niet.”
Rob: “De redenen van Ronan om niet te betalen waren tweeledig: De generator werkte niet en Gerard had bij het parkeren van de Scheveningen 54 een stuk van de brug van de Mi Amigo er afgevaren. Ik onderbreek Gerard even om hem de gelegenheid te geven het begin van het Delmare tijdperk te vertellen. Dit met de trefwoorden: Aegir, dhr.Hensen en Steph Willemsen aan te geven.”
Gerard: “Op een gegeven moment wilde ik en een aantal kornuiten van mij een boot kopen.In die tijd hadden we al een piratenstation genaamd WMR (Weekend Muziek Radio in het Gooi). We ontmoetten op Colijnsplaat een zekere meneer Hensen. Die kerel was echt zo’n onsympathieke gladjanus , zo’n enge vent, dat wij afspraken dat wij de boot (Aegir) voor fl. 45.000,-- van hem zouden kopen. Hensen moest het grootste deel van het bedrag wel zwart in zijn handjes hebben. We spraken af, dat hij fl. 15.000,-- wit zou ontvangen en fl. 30.000,-- zwart. ondertussen bleef hij sportvissen met die boot en al die tijd heeft hij de boot verwaarloosd. Hij dacht: ik krijg die centen wel.
Op een nacht, nadat hij getekend had voor die fl. 15.000,-- hebben wij de Aegir weggevaren. De Schelde uit, Rotterdam in, via Delft naar de Laakhaven in Den Haag. Er is een gemeenteverordening in Den Haag (art 2) dat elke Hagenaar het recht heeft om een havenplaats aangewezen te krijgen voor zijn boot. Wel, daar kwam ik dus met mijn boot aan. We zijn aan de Laakkade begonnen de Aegir op te knappen en meneer Hensen kon fluiten naar zijn zwarte geld. Er stond nergens dat hij nog geld van ons zou krijgen; hij wilde pertinent dat hij zwart uitbetaald zou worden. Nou, hij kon fluiten naar de rest van het toegezegde geld.”
Rob: “Jullie hebben wel op een heel speciale manier het meubilair bij elkaar gesprokkeld.
Gerard: “In de jaren ’70 konden de Hagenaars op bepaalde vaste dagen hun groot huisvuil dumpen en juist op die dagen schuimden wij de straten af om spullen voor de Aegir bij elkaar te zoeken. Ook hadden wij twee lantarenpalen nodig voor het maken van de masten. Deze masten werden ‘geheel belangeloos door de NS ter beschikking gesteld’. Leo en Fred waren toen aan boord en zij hebben ervoor gezorgd dat de twee lantaarnpalen tot een zendmast vermaakt werden. Toen de masten er stonden besloten wij om zo snel mogelijk te vertrekken want we liepen behoorlijk in de kijker. Van de Laakkade vertrokken we naar de haven van Scheveningen om daar de nodige zendapparatuur aan boord te brengen.”
Rob: “Jullie gebruikten een bepaalde vorm van camouflage?”
Gerard: “We waren een padvinders groepje en hadden padvindersuniformen aan. We hadden in de dump grijze uniformen en witte boordjes gekocht en allemaal blauwe spijkerbroeken met zo’n riempje. Het imago werkte goed. We waren bijvoorbeeld in Rotterdam en ik kreeg de Aegir niet aan de kant dus kwam er een sleepboot die prompt een rekening van fl. 1.000,-- overlegde om ons aan de kant te leggen. Toen heb ik een brief geschreven dat ik het een schande vond dat arme padvinders zo gepakt werden. Toen kreeg ik een brief terug waarin stond dat het eigenlijk wel zielig was en dat de rekening verscheurd kon worden.”
Rob: “Je meldde net dat in Scheveningen zendapparatuur aan boord zou komen, maar hoe kwam je nu precies aan die zenders?”
Gerard: ‘Ja, we hadden zenders nodig. Ik besloot Steph Willemsen op te zoeken. Ik wist me namelijk te herinneren dat hij betrokken was bij het Condorproject. De hele piratenwereld is een kliekje, waarin iedereen echt iedereen kent. Steph Willemsen liet me toen een zender zien in het Kenaupark. Hij is toen nog mee geweest met de rondvaart naar de haven van Scheveningen. De zender is nooit aan boord gekomen want er werd een inval gedaan bij hem thuis. Op de een of andere manier is er uitgelekt dat Steph een zender had, hetgeen resulteerde in een inval en inbeslagname.”
Rob: “Het verhaal gaat dat op die bewuste avond Steph Willemsen de pers had uitgenodigd, terwijl jij in de Scheveninger haven vrolijk lag uit te zenden.”
Gerard: “We hadden niet eens de spullen om te testen. Wij hebben geprobeerd de zaak aan de gang te krijgen en Fred Bolland woonde dicht bij de haven en die kon ons niet eens ontvangen. Gelul dus. Wel zijn we met het schip de haven uitgevaren om pleziervaarten te maken. De Aegir werd gepakt op die vroege zaterdagmorgen. Het schip wordt helemaal leeggehaald en die bewuste dag zijn we toch teruggegaan, want ze hadden de fout gemaakt ons niet aan de ketting te leggen. We zijn toen met het schip bij het REM eiland gaan liggen. Na een paar weken zijn we naar Maassluis gevaren, waar Danny Vuylsteke aan boord is gekomen om een afspraak te maken over de financiën en de apparatuur, welke we dringend nodig hadden. We zijn toen weer gaan varen en wel naar de kust van Oostende en met het bevoorradingsschip Mathilde Simone is toen vanuit Breskens zendapparatuur aan boord gebracht. Deze apparatuur is door Johan Rood geïnstalleerd. Daarna zijn we richting Vlissingen gevaren waar de motor van de Aegir zichzelf opblies. Heel vervelend want we lagen precies in een vaargeul. We gingen toen in die vaargeul voor anker notabene een vaargeul voor zeer grote tankers! De Mathilde Simone heeft ons voortgesleept en een dag of wat later kwamen we in de lucht.”
Rob: “Waar lagen jullie op dat moment verankerd?”
Gerard: “We lagen toen voor Goeree. Dat was op een zaterdagochtend. Windstil weer en zeer mistig. We voeren toen naar de kust tot bij het lichtschip Goeree. Vandaar zijn we gevoelsmatig een eind uit de kust gevaren. We kwamen onderweg een schipper tegen die ons zei dat we een mijl of zes uit de kust waren. Op goed geluk hebben we daar het anker laten vallen. We hebben daar een veertien dagen uitgezonden voordat het op een maandag van zijn anker sloeg. Op die bewuste maandagmorgen begon René de Leeuw te gillen dat we op de rotsen sloegen. Via de 27 MC heb ik nog getracht instructies te geven. We zijn toen opgepikt door een boot van Smit Internationale. Die kreeg de opdracht van de officier van Justitie om ons naar binnen te brengen. Wij gaven de opdracht ‘naar buiten slepen’ maar dat mocht niet van de justitie. Dan maar naar binnen. Wat moet je anders? We zijn toen de haven van Maassluis binnengesleept; de andere dag lag het schip in de entrepot haven. Daar is de Aegir- zoals je weet - nooit meer vandaan gekomen. We hebben toen de Scheveningen 54 voor fl.25.000,-- gekocht van een restaurant houder, waarna we over een muur klommen van de entrepothaven en alles van de Aegir hebben gestolen en vervolgens aan boord brachten van de Scheveningen 54. We hadden spullen nodig en wat hadden geen centjes meer en dus losten we het op door onze eigen spullen eigenlijk weer te stelen.”
Rob: “Dan komen we automatisch terug op de tocht naar het oude Caroline zendschip”
Gerard: “De Scheveningen 54 is toen uitgerust met spullen voor de Caroline organisatie. Bij die spullen zat ook een grote Cummings generator die door Fred Bolland betaald was. onverrichter zake is het schip toen teruggekomen omdat Ronan O’Rahilly weigerde te betalen. Dus geen Delmare uitzendingen vanaf de Mi Amigo. Een hele teleurstelling. Toen zaten we met een dilemma van wat nu? Uiteindelijk hebben we de boot maar voor de Nederlandse kust bij Scheveningen voor anker gegooid. Half januari kwam er een verschrikkelijke storm, zodat het schip afdreef tot een mijl of 3 ter hoogte van Wassenaar. Er waren wat problemen met de motor, zodat we ook niet weg konden varen. Bij laag water lag hij binnen de territoriale wateren. Op grond daarvan heeft justitie hem op een maandagmorgen naar binnengesleept. Ze waren wel zo link om mij op een zondagmorgen te arresteren en vast te zetten zodat ik niks kon ondernemen. Leo, de toenmalige machinist, is op een vlotje naar ze gevaren en heeft ze gewaarschuwd dat ze in de gevarenzone zaten. In plaats dat ze meteen het anker gekapt hadden en de boot wegvoeren zijn Fred van Dijk en Leo eerst nog op hun gemak gaan eten. Uiteindelijk hebben ze de Scheveningen 54 verspeeld. Er stond echter geen zendapparatuur aan boord. Men heeft ons op verdenking van zeezenderij aangehouden. Uiteindelijk is het schip op grond van de aanwezigheid van een 27 Mc bak verbeurd verklaard.”
Rob: “Tja en dan kwam er andermaal een ander schip in beeld voor de Delmare activiteiten.”
Gerard: “We hebben contact gezocht met iemand van Het Vrije Volk (krant destijds). Daar werkte ook een vriend van mij, die iemand kende die helemaal aan de grond zat, maar die wel een boot bezat. “Misschien kunnen we het op een akkoordje gooien”. Die persoon, Hans Keers, hebben we opgevist in de kroeg. Zoop hij niet, dan zat hij aan de stuff. Zijn boot was van Rederij Vrolijk geweest en was een zusterschip van de Condor en de Morgenster. Hij moest een rekening betalen van fl. 3.000,-- en dat geld had hij niet en daarom lag de boot aan de ketting. We beloofden de rekening te betalen.
Tevens begonnen we het schip op te knappen. Bij een open brug zijn we vertrokken, want de motor werkte inmiddels. Aan de andere kant van de brug werden we echter aangehouden, want het schip lag nog aan de ketting en de rekening van fl. 3.000,-- was nog niet betaald. We betaalden het geld en het schip ging van de ketting. Toen mochten we weer de zee niet op van de scheepvaartinspectie. We zijn toen naar Dordrecht gegaan en via Dordrecht de Oosterschelde opgetuft. Daar zaten we onmiddellijk vast op een zandbank.
Ondertussen zorgde het thuisfront voor zenders die we kochten voor fl. 400,-- per stuk. In totaal kochten wij 21 stuks. Deze vervoerden wij in een auto met aanhanger. Natuurlijk werden wij gelijk aangehouden en de spullen werden in beslag genomen. Ook werden we gearresteerd. Het schip bleef echter uit de handen van justitie want er werden geen zenders aan boord aangetroffen. Via de Oosterschelde zijn we vervolgens naar een plek voor de kust van Goeree gevaren. Daar hebben we een poosje uitgezonden.”
Rob: ‘Hier eindigt het interview met Gerard van Dam. Dit interview werd opgenomen in juni 1983, dus voor de komst van de Ross Revenge. Je kunt twijfels hebben over het waarheidsgehalte van de uitspraken van Van Dam. Vreemd is bijvoorbeeld dat hij eerst vertelt dat er 21 zenders in beslag werden genomen en korte tijd daarna konden ze weer uitzenden. Ook geen woord over het verdere verloop van Radio Delmare met bijvoorbeeld mensen als Johan Rood ofwel Johan van Hee die mosselen van de scheepswand moest schrapen om in leven te blijven”. Dat verhaal van de mosselen was in feite ook niet waar, er was namelijk nog een aantal blikken witte bonen aan boord.
Ook geen woord over de opstand van 12 augustus 1979, waarbij één van de Delmare deejays via de microfoon meldde dat de zender van Gerard van Dam was overgenomen. Reden was dat de Delmare organisatie had gefaald. Kees Kaas Mulder verklaarde dat de Delmare deejays zich door Van Dam in de steek gelaten voelden. Na een gevecht met de eigenaar van het schip had Van Dam zich verder gedistantieerd van Delmare.
De ruzie ontstond doordat Gerard van Dam het goed kon vinden met de vriendin van machinist Leo. Uiteraard werd dit door Leo niet gewaardeerd en om zijn woorden wat kracht bij de zetten gebruikte Leo een kachelpijp teneinde Gerard fysiek duidelijk te maken dat hij maar beter naar een anders vrouwspersoon kon uitkijken. Gerard dook na deze bedreigingen onder.
14 augustus 1979 verlieten de deejays het schip. Aan boord zaten nog Johan Rood en Kees Klaas Mulder. Tot overmaat van ramp werd op 14 september nog een tender opgepakt zodat van een bevoorrading geen sprake meer was. Bij aankomst aan land bleek dat Gerard van Dam kennelijk uit zijn onderduikadres tevoorschijn was gekomen: de auto van Leen Vingerling was gesaboteerd: bougie van de motor was weg.
Daarna mislukten nog diverse bevoorradingspogingen alsmede een poging van Herman de Graaf om Radio Capri op te richten vanaf de Aegir 2. Op 31 oktober 1979 voer de Aegir 2 de haven van Stellendam binnen en hiermee eindigde het Delmare verhaal.
Tenslotte nog even dit: ik had een collega op kantoor die net als ik zeezenderfan was. Hij werkte vroeger bij Radio Delmare, zei hij in volle ernst tegen mij. “Zo”, zei ik. “dus je kent Van Dam?” En ik noemde nog een paar namen. Enthousiast begon hij verhalen te vertellen.
De volgende dag zei ik tegen hem: “maar zij kennen jou niet”. De man in kwestie had een enorme dikke duim. Ten tijde van de Elfsteden Tocht had hij zich ook gemeld om mee te rijden. Hij haalde de finish zei hij en kreeg een lintje welke hij overigens op kantoor niet liet zien.Veertien dagen later sprak ik in de tram een kennis van hem, welke ook op hetzelfde kantoor als ik werkte. “X de Elfsteden Tocht gereden? Bestaat niet. Hij kan niet eens schaatsen.”