Herinneringen aan 1961 (2)
Hans Knot neemt ons in een uitgebreid verhaal vol met muziek- en media herinneringen mee terug naar 1961. Het jaar waar in Nederland nog maar 1 televisienet had en maandblad Muziek Parade een lijst met "teenager radio programma's" publiceerde. Maar ook het jaar van de eerste in Nederland gefabriceerde transistor radio's, platen op het Discofoon label, de eerste kijkersonderzoeken en nieuwe Ampex recorders voor de Belgische TV.
Muziek, media en andere herinneringen aan het jaar 1961(2)
Tijd om weer eens flink terug in de tijd te gaan en wel naar herinneringen over gebeurtenissen in het jaar 1961. Oef, wat waren sommige kranten voornaam aanwezig het bericht te plaatsen dat de regeringscommissaris voor het Omroepwezen een onderzoek zou laten doen naar de uitzendingen van het televisieprogramma ‘Zaterdagavondakkoorden’. In dit programma was een optreden te zien van de Bizarro Brothers die bij hun truc heel snel een aantal flessen draaide waarbij een etiket was te zien, waarop de naam ‘Martini’ heel duidelijk was te zien. Er werd zelfs gemeld dat er ernstige klachten van kijkers waren binnengekomen omdat er niet alleen reclame was gemaakt, maar tevens dat het ook nog voor een drankmerk was. Ze zouden fel hebben gereageerd op deze vorm van reclametelevisie. Volgens een woordvoerder van de KRO, die het programma had uitgezonden, had regisseur Jos van der Valk de artiesten duidelijk vooraf gewaarschuwd dat ze het etiket van de fles beslist niet mochten laten zien. Ook werd gesteld dat de artiesten alleen met deze flessen konden werken, omdat ze er mee vertrouwd waren. De heren goochelaars beweerden dat het zichtbaar worden van de merknaam slechts in de hitte van het spel was gebeurd. Men kon zich in het kleine wereldje van de televisie, waarbij slechts één televisienet was te zien, zich aan heel wat zaken storen, zelfs aan het zeer frequent voorbij komende bordje ‘storing’.
Vroeg in 1961 werd er al over gesproken dat er eventueel de mogelijkheid zou zijn de beelden van de Olympische Spelen, die twee en een half jaar later in het Japanse Tokio zouden worden gehouden, deels rechtstreeks over de aardbol zouden kunnen worden uitgezonden. De gemiddelde kijker kon het zich niet voorstellen, hoe dit dan wel zou geschieden en deed er een beetje lacherig over als er onder elkaar over gesproken werd. Liefst 44 jaar later weten we niet meer anders dat alle signalen, inclusief die van de regionale televisie in Nederland, via de satelliet kunnen worden uitgezonden. Maar teruggaande naar de plannen van 1962 bleek dat er officieel door de Amerikaanse en Japanse regeringen werd bekend gemaakt dat men een 40 kilo zware ‘aard’ satelliet de ether in zou schieten die ondermeer het signaal naar Europa zou gaan uitstralen. In 1964 waren er inderdaad de nodige beelden die heel snel op de televisie werden vertoond.
In 1961 was er nog een hele grote groep gezinnen, zeker een meerderheid vormend, die geen kijkkastje in huis hadden. Ze genoten nog volop van datgene de publieke omroep via de radio liet horen en hadden gewoon nog geen geld genoeg om een, voor die tijd heel dure, televisie aan te schaffen. De radio was daar dus centraal punt in het gezin en volop werd genoten van de verschillende hoorspelen, die voorbij kwamen. Op 6 februari 1961 was er bijvoorbeeld het hoorspel ‘Twee vrouwen openen het vuur’ te beluisteren via de NCRV. Een stuk geschreven door de Duitser Christian Beck. Het vreemde was dat de KRO op 19 januari van het jaar het stuk eerder al via de televisie had uitgezonden, daar het van origine door Beck was geschreven voor uitvoering op het toneel met televisieregistratie. Voor diegene die het via de televisie had gezien was er dus een mooie gelegenheid om eens te vergelijken welke vorm van medium het mooiste overkwam.
In sommige arbeidersgezinnen werden de boodschappen op zaterdag steeds vroeger gedaan met als doel het populaire programma ‘Matinee op de Vrije Zaterdag’ te kunnen beluisteren, waarbij het gehele gezin om de tafel in de achterkamer was gesitueerd om heerlijk te genieten. Vaak werden deze uitzendingen muzikaal begeleid door het Omroeporkest onder leiding van Henk Spruit (foto) en trad de toenmalige operazangeres Erna Spoorenberg er vaak in op.
In gedachten hoor ik, terwijl dit stukje van het verhaal wordt geschreven, de uitvoering van Leroy Anderson van het nummer ‘Typewriter’. In 1961 was er wel een heel speciaal concert dat werd gegeven door het Londen Filharmonisch Orkest, met bijbehorende balletuitvoering, van een compositie van Eric Satie, genaamd ‘Parade’ (foto). Het concert had een moment van slechts 25 seconden waarbij dirigent John Pritchard een speciaal persoon in tijdelijke dienst nam. En dat lukte niet zo maar want zowel met handen als voeten diende er gewerkt te worden door de soliste. Een speciale sollicitatiecommissie werd ingesteld die liefst ruim honderd sollicitaties binnenkreeg op een geplaatste advertentie. Dit om een kandidaat te kiezen voor de speciale rol binnen ‘Parade’. Vijfentwintig personen werden er uitgenodigd en uiteindelijk werd de toen 21 jarige Barbara Bell verkoren de rol te vervullen van ‘de tik soliste’. 25 seconden roem middels het typen van en het laten horen van 3 keer een bel, die bedient diende te worden met de voeten.
Praktisch iedere dag is er wel iets in de kranten terug te vinden inzake de kijkcijfers naar een bepaald programma van de vele publieke en commerciële televisiestations die via kabel en satelliet onze huiskamers, anno 2006, binnen komen. Dat was in 1961 wel een heel andere kost. Zelden werden er de kijkcijfers bekend gemaakt laat staan werd vaak weergegeven hoe de cijfers waren van een bepaalde televisie enquête. In mijn archief vond ik een krantenknipsel terug uit februari 1961, waarin de journalist de lezers haarfijn uitlegde hoe destijds de opbouw van een televisie-enquête eruit zag. ‘Hoe kijkt men, wat ziet men, welke eisen stelt U, welke Uw buurman? Stelt men of kan er niet gesproken worden over ‘men’? Is het juist te spreken over een doorsneekijker of een doorsneesmaak? Hoe ligt de waardering in het algemeen en op welke zienswijze respectievelijk kijkgewoonte is ze gebaseerd? Welke overtuigingen spelen bij de televisiemensen een rol bij de keuze van hun programma’s en bij de regisseur en de cameramensen bij de opbouw van hun programma?’
Op het moment dat deze zinnen werden geplaatst in Vrij Nederland was er, zover bekend, in ons land nog niet sprake van regelmatige onderzoeken naar kijkgewoonten verricht. Schriftelijke en mondelinge reacties van het toenmalige kijkerspubliek, dat toch al beperkt was, bleken de enige aanknooppunten om bepaalde zaken binnen de omroep te kunnen bepalen. Nederland lag daarbij duidelijk achter op de ontwikkelingen in andere landen. In buurlanden als Groot Brittannië en West Duitsland was er al lang sprake van regelmatige enquêtes onder het kijkerspubliek en in de VS was er sprake van metingen met gebruik van de zogenaamde audiometer, een apparaat dat bevestigd was aan het televisietoestel. Een filmstrook, die om de twee weken verwisseld diende te worden, werd heel nauwkeurig van minuut tot minuut geregistreerd wanneer het toestel was aangeschakeld en naar welk station er door de bezitter van dat toestel werd gekeken. Men had daadwerkelijk vooraf onderzoek gedaan bij welke gezinnen en op hoeveel toestellen een dergelijke audiometer geplaatst diende te worden. Men had dit gedaan om uiteindelijk, bij het komen tot een totaal resultaat, te kunnen spreken van een representatief onderzoek.
Maar er was nog een tweede vorm van meting en wel de zogenaamde ‘doorringing’. Was er bijvoorbeeld een bepaald interessant interview op de televisie geweest dan werd een groep gezinnen, waarvan de bekendheid bij de onderzoekers vooraf duidelijk was, door een man of vrouw bezocht voor een interview. Deze interviewer had tot taak zich op de hoogte te stellen in hoeverre er reactie was te peilen binnen het gezin omtrent het uitgezonden interview. Een derde, eveneens in de VS toegepaste, methode was het in grote aantallen uitdelen van de zogenaamde ‘journals’. Zeg maar dagboeken waarin de kijkers konden aangeven in hoeverre men naar de televisie had gekeken en naar welke programma’s. Iedere dag weer diende dit schriftje te worden bijgehouden, waar niet alleen vermeld diende te worden waar men naar gekeken had maar ook de tijdsduur moest worden ingevuld, evenals een cijfer hoe men een bepaald programma had gewaardeerd. Er was daarnaast nog eens de telefonische enquête, die werd ingezet om te zien in hoeverre de televisie van invloed was op het dagelijkse leven van de gemiddelde Amerikaan.
In Groot Brittannië was men van mening dat het aantal kijkers niet vanzelfsprekend aangaf hoe populair een programma kon zijn en dus werden er in de begintijd van de televisie een aantal panels ingezet onder de kijkers, die met regelmaat over een groot aantal onderwerpen, behandeld in programma’s evenals het totaalbeeld van bepaalde programma’s werden besproken. Zo kreeg men bij de BBC een duidelijk beeld hoe de kwantitatieve gegevens konden worden verrijkt met kwalitatieve gegevens. Men had binnen de BBC speciaal opgeleide personen in dienst die de onderzoekingen uitvoerden. Zo kon het bijvoorbeeld gebeuren dat een onderzoeker op één dag verschillende kijkers interviewde die zich toelegden op het kijken van toneelregistraties via de televisie en de volgende dag zich specifiek richtten op de kijker die zich vooral interesseerde op de uitzending van sportwedstrijden en sportgerichte onderwerpen via de BBC TV.
Duitsland had weer een andere, volgens hen betrouwbare, methode om de populariteit van een programma te kunnen meten. Men nodigde op gezette tijden 20 willekeurige kijkers uit naar de televisiestudio te komen om aldaar de opname van een programma te komen bekijken. Ze werden daar voorzien van zogenaamde psychotechnische testapparaten waarmee de gevoelens van de vrijwillige proefpersonen werden geregistreerd. Op grond van deze reacties werden na de uitzending door de twintig proefpersonen ook nog eens een discussie gehouden, waardoor de leider van het experiment kennis kon nemen van de verschillende gezichtspunten, oorzaken, gevolgen, de motivaties en dergelijke. Bij de aanpak van dit oriënterend onderzoek was men genoodzaakt zich te beperken in de keuze van de groepering mensen, die men bij het onderzoek wilde betrekken. Vaak waren echter de enquêtes, die in de beginjaren van de televisie werden opgesteld, slechts bedoeld een kleine groep huisvrouwen te bereiken.
Men was zich er aan de andere kant wel van overtuigd dat men niet achter het bureau moest gaan zitten om zo maar een paar vragen voor het onderzoek samen te stellen: ‘Het zou dan gemakkelijk kunnen voorkomen dat essentiële punten worden vergeten waardoor de enquête te theoretisch kan worden en dus ook te los staat van de dagelijkse realiteit. De gesprekken in de Duitse onderzoeken werden zo gehouden, dat de interviewer zich zoveel mogelijk op de achtergrond hield. Hij of zij moest de kunst verstaan dit te kunnen met als doel de respondent te stimuleren tot spraakzaamheid, zonder daarbij te betrachten deze te beïnvloeden. Dus diende er te worden voorkomen dat de respondent werd gestimuleerd – doorgaans onbewust – een antwoord te geven dat meer gezien kon worden als het antwoord van de interviewer dan van degene die het antwoord daadwerkelijk gaf.
In ieder land een afwijkende methode om te beproeven hoe een programma daadwerkelijk zou aanslaan of hoe de televisie als aanwinst in het huiselijk leven kon worden beschouwd. Al vrij spoedig waren er psychologen en sociologen die zich enorm afzetten tegen een deel van het aanbod dat de televisie in ons land bracht. Was het goed voor het gemiddelde kind om überhaupt televisie te kijken? Was de ouder er klaar voor om met verstandige onderbouwing de vraagstelling van de kinderen na het kijken van een bepaald programma kunnen beantwoorden? Dergelijke vragen, die een onderdeel waren van een uitgebreidere enquête, leverden resultaten op die automatisch opriepen tot verder onderzoek, dat uiteraard in de kinderschoenen stond, zoals in het jaar 1961. Immers waren de programma’s voor kinderen leerzaam genoeg? Was er wel gedacht aan programma’s die puur geschikt waren gemaakt voor de kinderen? Zijn ze meer thuis? Gaan de kinderen later naar bed? Werkt het de zelfwerkzaamheid tegen en worden de kinderen hun fantasie positief of negatief beïnvloed?
Zomaar een aantal vragen die na de eerste onderzoek erbij gevoegd konden worden en in de daarop volgende jaren kwam er meer en meer schot in de ontwikkeling van de diverse kijk en vooral luisteronderzoeken, die eigenlijk meegroeiden met de ontwikkeling van de programmaformule, dus op weg naar meer volwassenheid van het medium televisie.
Een hoogst ‘opmerkelijke’ kanttekening inzake het kijkgedrag was terug te vinden in het Parool van 5 april 1961 waarbij de interviewer aan een jonge dame vroeg of ze de avond ervoor nog televisie had gekeken deze het volgende antwoord kreeg: ‘Nee, we kijken niet meer. Dat komt dat mijn zuster een kind heeft gekregen en ze woont bij ons. Dus ’s avonds als al mijn broers en zusters thuis zijn dan zet ze de teil in de huiskamer op tafel en dan doet ze de baby in bad. Wij zitten met zijn allen om de tafel heen en dat is veel leuker dan televisiekijken!’
In de maand mei kwamen er ook cijfers naar buiten inzake de reclame op de televisie in Duitsland. Het blad Piccollo meldde haar lezers, zonder verder in details te treden, dat wanneer je als onderneming van plan was op alle televisiestations in Duitsland een commercial met een duur van 60 seconden zou willen uitzenden, je een bedrag van 47.000 Mark kwijt zou zijn.
De Belgische televisie kreeg in 1961 een aanvulling op haar apparatuur. Twee enorm grote Ampex apparaten, aldus de omroep, waren uit Amerika aangekomen. Maar het zou enige tijd duren alvorens ze in gebruik te kunnen nemen, daar de technici er zeker enige tijd mee zouden moeten oefenen. Het bericht ging verder met: ‘Met een Ampexinstallatie worden beeld en klank op magnetische band opgenomen. De Ampex heeft het voordeel de kwaliteit van het beeld niet te verminderen, wat wel het geval is met de kineskoop, waarbij het beeld van een glazen scherm gefilmd wordt. De BRT heeft nog vier andere Ampex Recorders besteld, waarna waarschijnlijk nog twee mobiele installaties zullen volgen. België is één van de laatste landen in Europa, waar de televisieonderneming zich dergelijke toestellen aanschaft. In Nederland is men er enkele maanden vroeger bij geweest, doch daar heeft men minder groots gezien en daar komt nog bij dat men het spul niet kan gebruiken daar er een gebrek aan personeel en plaats is.‘
In Italië hadden de studenten aan de medische faculteit van de universiteit in Rome heel veel geluk. Als één van de eerste instellingen had men grof geïnvesteerd om optimaal de student de operaties, die voor de colleges gevolgd dienden te worden, te tonen. In het nieuwe gebouw was ruimte voor twaalf, zogenaamde, operatierotondes. Vanuit een afgesloten balkon door een glaswand kon de operatie door de studenten worden bekeken. Voor diegene die niet op de eerste rij zaten was er de mogelijkheid via een televisiescherm mee te kijken, dat het beeld in kleur weergaf.
In Beverly Hills kwam op 13 mei 1961, vlak na zijn zestigste verjaardag, Gary Cooper (foto) te overlijden. Hij was reeds lang ziek en de kranten meldden in die dagen dat niet alleen zijn vrouw en dochter Maria, maar ook huisarts en pastoor bij zijn zijde waren. Hij overleed aan de gevolgen van keelkanker. Ruim dertig jaar lang was hij een grote naam binnen de filmwereld, waarbij zijn rol als sheriff in de film ‘High Noon’ als het hoogtepunt in zijn loopbaan wordt gezien. Voor zijn rol kreeg hij een Oscar. Het was slechts één van de 107 films waarin hij te zien was. Gary werd in 1901 geboren als Frank James Cooper in het plaatsje Helena, gelegen in de staat Montano, als de jongste zoon van Alice en Charles Henry Cooper. Niet veel later zou hij met zijn moeder en oudere broer verkassen naar Dunstable in Engeland. Op jonge leeftijd kreeg hij daar een auto-ongeluk, waarna hij terugkeerde naar de VS om te revalideren op de ranch van zijn vader. Het eerste brood dat hij verdiende was met het tekenen van politiek spotprentjes maar zijn vrienden adviseerden hem filmrolletjes te gaan scoren in cowboy films. Niet veel later zou hij hoofdrollen krijgen bij Paramount Pictures, hoewel nog zonder spraak in de zogenaamde ‘stomme westerns’. Zijn eerste film waarin hij ook hoorbaar aanwezig was kreeg de titel ‘The Virginian’ mee en werd in 1929 uitgebracht. In de jaren dertig werd het ook tijd voor een andere genre, de romantische film, waaronder enige verfilmingen van werken van de schrijver Hemmingway. Hij zou daardoor een aanzienlijk groter publiek gaan bereiken en kreeg veel blijk van waardering toen hij ten tijde van de Tweede Wereldoorlog tournees maakte langs de Amerikaanse legers, die in Azië en de Zuidelijke Grote Oceaan verbleven. In april 1961 kreeg Gary een Oscar (zijn derde) toegewezen voor zijn gehele oeuvre aan films. Hij was echter niet in staat de onderscheiding in ontvangst te nemen. Collega en vriend James Stewart nam de prijs in ontvangst. Een maand later overleed Cooper.
Bij ons in Groningen zat, zoals in een aantal andere plaatsen, een filiaal van de firma Stokvis, één van de ondernemingen die zich in Nederland aardig roerde als het ging om het op de markt zetten van, wat later werd, dé radio van de jaren zestig. Immers wilden we niet langer massaal luisteren naar de radio via de draadomroep of de buizenontvanger. We wilden niet aan dezelfde ruimte gebonden zijn maar overal van slaapkamer tot strand kunnen luisteren naar onze favoriete programma’s en muziekjes. Eén van de transistor radio’s die men op de markt probeerde te zetten, en met succes, was die van het merk Erres. Maar in bijgesloten advertentie (foto) zie je dat niet alleen het merk Erres was ondergebracht bij de uit Rotterdam stammende onderneming maar bijvoorbeeld ook de fietsen van het merk ‘Gruno’ en de weloverbekende ‘Solex’ bromfiets. Ploffiets werd de fiets met hulpmotor ook wel genoemd. Vader Knot en oudste zoon Jelle maakten dienstbaar gebruik van onze Solex. Tripjes naar verre stadswijken voor het knippen van de zogenaamde ‘aan huis klanten’ maar voor Jelle de andere vorm van broodwinning, het bezoeken van de klanten van de DELA, de begrafenisonderneming. Bezoeken die werden afgelegd voor het incasseren van de maandelijkse bijdrage voor het fonds. Immers, de tijd dat iedereen in het bezit was van een giro dan wel bankrekening was nog vele jaren verwijderd van realiteit. De Solex moest in de avonduren, meestal zo rond zevenen, in de schuur geparkeerd worden. Zelf was ik een jaar of twaalf en werd er op gewezen vooral lopende de Solex in de schuur, gelegen achter het huis, te stallen. Je moest dan de stoep aflopen, de hoek om en na een aantal huizen de brandgang in. Maar hardlopend had je al snel de Solex aan en maakte je snel een rondje ‘Oppenheimplein’ om vervolgens de Solex in de schuur te stallen.
Ieder jaar, ook anno 2006, worden we wel eens geconfronteerd met aandacht die door arbeiders of boeren wordt gevraagd van niet alleen de Franse media maar ook die van de buitenlandse pers. Deze zomer was er nog, hoewel summier, een korte demonstratie ten tijde van de Tour de France. Maar het is ook vaak veel massaler geweest. In de maand juni 1962 was er een groot boerenprotest. De prijzen, die de producten opbrachten stonden bij lange na niet tegenover de overvloedige oogsten die werden binnen gehaald. Dit was vooral het geval in Bretagne, Midden en Zuid West Frankrijk het geval. De boeren zaten met enorme overschotten. Ze ergerden zich bovendien enorm aan de rol die de tussenhandel speelde en achtten hun streekbelangen door de regering genegeerd. De nood van de landbouwers was dermate hoog gestegen dat zij hun toevlucht namen tot massale demonstraties die hier en daar met geweld gepaard gingen.Daarmee vroegen ze uiteraard de aandacht van de Franse regering, die naar weken concessies deed via een gedeeltelijke sanering van de Franse landbouwpolitiek. Maar ook dat was de protesterende landbouwer niet genoeg getuige bijgaande foto die in de directe omgeving van Poitiers werd genomen.
Heel opmerkelijk was het dat er nogal wat ingezonden brieven in de kranten waren terug te vinden waarin de mensen zich ontzettend druk konden maken over de allerkleinste zaken die er op de televisie waren gebeurd. Maar ook omgekeerd konden televisiemensen zich opwinden. Zo was er een programma waarin Johnny Kraaykamp de grammofoonplatenondernemingen ervan betichtte vooral jonge meisjes te exploiteren ten voordele van de dikke portemonnee van de ‘grammofoonplatenjongens.’ Dit kwam vooral slecht terecht bij de directeur van ‘De Commissie voor de Collectieve Propaganda voor de Grammofoonplaat’, Willem ‘O’Duys (foto). Hij had destijds zoveel invloed dat hij vijf minuten zendtijd opeiste om tegen Kraaykamp van repliek te kunnen dienen.’ Tja en een reactie op een actie riep, als zo vaak, ook toen weer een reactie op en wel uit de pen van Pieter van der Valk, die in de rubriek ‘Ether Trillingen’ in de Wereldkroniek het zijne er over schreef. ‘Het toeval wil dat wij in deze rubriek ook al hebben gewezen op de exploitatie van teenagers ten bate van de zwarte schijf ondernemingen. Ieder min of meer ingewijde weet dat deze commerciële instellingen geen haar beter zijn dan de vele ondernemingen binnen de filmindustrie. Men lanceert een figuur om er beter van te worden en elke wezenlijke klein- of grootkunstige interesse is daaraan vreemd.Dit is een pijnlijk verschijnsel in onze tijd, waarin amusement ten gevolge van de ruimer wordende vrije tijd een belangrijkere rol gaat spelen.Noch film, noch radio, noch televisie, noch pick up mogen daarvan misbruik maken, in deze zin dat men de smaak van het publiek helpt afstompen en de voor microfoon, witte doek, TV scherm of plaat optredende executanten als individu opoffert. Hierop heeft ook veteraan Kraaykamp op gezinspeeld en het is dus ook zijn recht zulks te zeggen in een vraaggesprek op televisie waarin word verwacht dat hij binnen de perken van de publieke welvoeglijkheid zal reageren. Het zal de heer Willem Duys ook wel duidelijk zijn, dat zulks toelaatbaar is, vooral omdat hij zelfs al meerdere malen als interviewer op het scherm is verschenen en dus de klappen van zweep kent. Maar in zijn huidige functie kan men verwachten dat hij met zijn protestreactie is ‘gestuurd’, omdat hier duidelijk sprake is van een reactie uit commerciële overwegingen.’ Er bleek dus niet alleen een onverklaarbare drang bij de kijkers te zijn maar ook vanuit de journalistiek en vanuit de omroepwereld zelf. In de Tweede Kamer werd zelfs gesteld dat er in een toekomstige wijziging van de Omroepwet een ‘Droit de Parole’ diende te worden opgenomen, waarbij eventueel een speciale commissie diende te worden ingesteld om vraagstellingen adequaat en van bovenaf te kunnen beantwoorden.
In die tijd kon je ook in de discocorner van Vroom en Dreesmann, in ons geval in het vijf verdiepingen tellende gebouw aan de Grote Markt te Groningen, terecht voor de plaatjes uitgekomen op het Discofoon Label (foto). Onbekende artiesten hadden dan hitparade nummers opgenomen, die zowel op kant 1 als 2 verschenen. Tegen een goedkope prijs had je dan een namaakhit in huis. Ik kan me niet herinneren zelf ooit een dergelijk singeltje tegen afbraakprijs te hebben gekocht maar kwam ze later wel in de tweede hands winkels tegen. Wel herinner ik me later, zo rond 1966, dat er LP’s van bekende artiesten werden uitgebracht op hetzelfde Discofoon Label.
In Vlaanderen was er in het begin van de jaren zestig een behoorlijke omzet als het ging om de ‘Teenagers Teeny Records’. Gelijk aan Discofoon werden er door onbekende artiesten twee songs, die een hit waren, opgenomen en voor slechts 39 frank op de markt gebracht. En daarbij kwam nog dat de nummers niet alleen in de winkel leverbaar waren maar tevens werden gedraaid in het programma Jukebox op Radio Luxembourg.
In de maand oktober 1961 was het in dezelfde Muziekparade dat de lezer op de hoogte werd gebracht, zoals wel vaker gebeurde, over de interessante programma’s in het weekend op de radio voor speciaal de teenagers (foto). Het ging om programma’s zoals uitgezonden via AFN, de Belgische radio, BBC Light, Hilversum 1 en 2, Hessischer Rundfunk, NDR, NWDR, Radio Luxemburg en de Voice of America. En dan zie je bijvoorbeeld dat ook, en terecht, toen al Michiel de Ruyter werd genoemd die op Hilversum 1 een programma had genaamd ‘Jazzclub’. Een prachtige loopbaan had deze presentator en muzikant, die door velen werd ondergewaardeerd in die tijd maar die later zeer succesvol zou worden. Voor een prachtige levensbeschrijving van Michiel verwijs ik je graag naar de volgende internetsite: http://mdr.jazzarchief.nl/biografie/
Nieuwsgierig geworden wat er nogal zo meer in dat lijstje, onder de noemer ‘Radio Wegwijzer voor Teenagers in oktober 1961 stond? Lees maar even mee in het volgende overzichtje.
In het najaar werden we verrast vanuit Iran. Het televisiegebeuren stond er eigenlijk nog in de schoenen maar was wel met westers geld gerealiseerd. Om nog meer in detail te treden kan worden gemeld dat het de Amerikaanse regering was die de installatie van studio’s en zenders in het kader van ontwikkelingshulp had gefinancierd. Maar de Iranese regering kwam in november met de mededeling dat er in het kader van een soberheidsprogramma men besloten had niet alleen een invoerverbod te stellen op dure auto’s, cosmetische artikelen, champagne en dergelijke maar ook op televisietoestellen.
In België werd met vreugde uitgezien naar andermaal een aflevering van een programma via de RTBF onder de titel ‘Votre Vedette’. In iedere aflevering werd een filmster onder de loep genomen waarbij beelden uit verschillende films werden vertoond en de ster werd geïnterviewd. Op het einde van elke aflevering werd aangekondigd welke filmster de daarop volgende keer gast zou zijn. Toen bekend werd dat de toendertijd zeer populaire Rommy Schneider (foto) zou komen verheugden vele fans zich erop. Maar de uitzending ging niet door en het hele programma werd voor de toekomst geschrapt uit de programmering. De reden was dat de filmverhuurkantoren zich verzetten tegen het programma en geen toestemming meer verleenden tot het uitzenden van fragmenten. Kortzichtigheid ten top. Heden ten dage vechten ze voor een plekje op de diverse stations om toch vooral aandacht te krijgen voor het filmproduct om op die manier de kijkers blijvend naar de bioscoop te trekken.
Afsluitend een overzicht van een Vlaamse Hitlijst uit het jaar 1961, ter beschikking gesteld door Bert Bossink.
Zo maar een aantal muziek, media en andere herinneringen aan het jaar 1961, waar we zondermeer nog een derde keer terug zullen keren in de toekomst
Muziek, media en andere herinneringen aan het jaar 1961(2)
Tijd om weer eens flink terug in de tijd te gaan en wel naar herinneringen over gebeurtenissen in het jaar 1961. Oef, wat waren sommige kranten voornaam aanwezig het bericht te plaatsen dat de regeringscommissaris voor het Omroepwezen een onderzoek zou laten doen naar de uitzendingen van het televisieprogramma ‘Zaterdagavondakkoorden’. In dit programma was een optreden te zien van de Bizarro Brothers die bij hun truc heel snel een aantal flessen draaide waarbij een etiket was te zien, waarop de naam ‘Martini’ heel duidelijk was te zien. Er werd zelfs gemeld dat er ernstige klachten van kijkers waren binnengekomen omdat er niet alleen reclame was gemaakt, maar tevens dat het ook nog voor een drankmerk was. Ze zouden fel hebben gereageerd op deze vorm van reclametelevisie. Volgens een woordvoerder van de KRO, die het programma had uitgezonden, had regisseur Jos van der Valk de artiesten duidelijk vooraf gewaarschuwd dat ze het etiket van de fles beslist niet mochten laten zien. Ook werd gesteld dat de artiesten alleen met deze flessen konden werken, omdat ze er mee vertrouwd waren. De heren goochelaars beweerden dat het zichtbaar worden van de merknaam slechts in de hitte van het spel was gebeurd. Men kon zich in het kleine wereldje van de televisie, waarbij slechts één televisienet was te zien, zich aan heel wat zaken storen, zelfs aan het zeer frequent voorbij komende bordje ‘storing’.
Vroeg in 1961 werd er al over gesproken dat er eventueel de mogelijkheid zou zijn de beelden van de Olympische Spelen, die twee en een half jaar later in het Japanse Tokio zouden worden gehouden, deels rechtstreeks over de aardbol zouden kunnen worden uitgezonden. De gemiddelde kijker kon het zich niet voorstellen, hoe dit dan wel zou geschieden en deed er een beetje lacherig over als er onder elkaar over gesproken werd. Liefst 44 jaar later weten we niet meer anders dat alle signalen, inclusief die van de regionale televisie in Nederland, via de satelliet kunnen worden uitgezonden. Maar teruggaande naar de plannen van 1962 bleek dat er officieel door de Amerikaanse en Japanse regeringen werd bekend gemaakt dat men een 40 kilo zware ‘aard’ satelliet de ether in zou schieten die ondermeer het signaal naar Europa zou gaan uitstralen. In 1964 waren er inderdaad de nodige beelden die heel snel op de televisie werden vertoond.
In 1961 was er nog een hele grote groep gezinnen, zeker een meerderheid vormend, die geen kijkkastje in huis hadden. Ze genoten nog volop van datgene de publieke omroep via de radio liet horen en hadden gewoon nog geen geld genoeg om een, voor die tijd heel dure, televisie aan te schaffen. De radio was daar dus centraal punt in het gezin en volop werd genoten van de verschillende hoorspelen, die voorbij kwamen. Op 6 februari 1961 was er bijvoorbeeld het hoorspel ‘Twee vrouwen openen het vuur’ te beluisteren via de NCRV. Een stuk geschreven door de Duitser Christian Beck. Het vreemde was dat de KRO op 19 januari van het jaar het stuk eerder al via de televisie had uitgezonden, daar het van origine door Beck was geschreven voor uitvoering op het toneel met televisieregistratie. Voor diegene die het via de televisie had gezien was er dus een mooie gelegenheid om eens te vergelijken welke vorm van medium het mooiste overkwam.
In sommige arbeidersgezinnen werden de boodschappen op zaterdag steeds vroeger gedaan met als doel het populaire programma ‘Matinee op de Vrije Zaterdag’ te kunnen beluisteren, waarbij het gehele gezin om de tafel in de achterkamer was gesitueerd om heerlijk te genieten. Vaak werden deze uitzendingen muzikaal begeleid door het Omroeporkest onder leiding van Henk Spruit (foto) en trad de toenmalige operazangeres Erna Spoorenberg er vaak in op.
In gedachten hoor ik, terwijl dit stukje van het verhaal wordt geschreven, de uitvoering van Leroy Anderson van het nummer ‘Typewriter’. In 1961 was er wel een heel speciaal concert dat werd gegeven door het Londen Filharmonisch Orkest, met bijbehorende balletuitvoering, van een compositie van Eric Satie, genaamd ‘Parade’ (foto). Het concert had een moment van slechts 25 seconden waarbij dirigent John Pritchard een speciaal persoon in tijdelijke dienst nam. En dat lukte niet zo maar want zowel met handen als voeten diende er gewerkt te worden door de soliste. Een speciale sollicitatiecommissie werd ingesteld die liefst ruim honderd sollicitaties binnenkreeg op een geplaatste advertentie. Dit om een kandidaat te kiezen voor de speciale rol binnen ‘Parade’. Vijfentwintig personen werden er uitgenodigd en uiteindelijk werd de toen 21 jarige Barbara Bell verkoren de rol te vervullen van ‘de tik soliste’. 25 seconden roem middels het typen van en het laten horen van 3 keer een bel, die bedient diende te worden met de voeten.
Praktisch iedere dag is er wel iets in de kranten terug te vinden inzake de kijkcijfers naar een bepaald programma van de vele publieke en commerciële televisiestations die via kabel en satelliet onze huiskamers, anno 2006, binnen komen. Dat was in 1961 wel een heel andere kost. Zelden werden er de kijkcijfers bekend gemaakt laat staan werd vaak weergegeven hoe de cijfers waren van een bepaalde televisie enquête. In mijn archief vond ik een krantenknipsel terug uit februari 1961, waarin de journalist de lezers haarfijn uitlegde hoe destijds de opbouw van een televisie-enquête eruit zag. ‘Hoe kijkt men, wat ziet men, welke eisen stelt U, welke Uw buurman? Stelt men of kan er niet gesproken worden over ‘men’? Is het juist te spreken over een doorsneekijker of een doorsneesmaak? Hoe ligt de waardering in het algemeen en op welke zienswijze respectievelijk kijkgewoonte is ze gebaseerd? Welke overtuigingen spelen bij de televisiemensen een rol bij de keuze van hun programma’s en bij de regisseur en de cameramensen bij de opbouw van hun programma?’
Op het moment dat deze zinnen werden geplaatst in Vrij Nederland was er, zover bekend, in ons land nog niet sprake van regelmatige onderzoeken naar kijkgewoonten verricht. Schriftelijke en mondelinge reacties van het toenmalige kijkerspubliek, dat toch al beperkt was, bleken de enige aanknooppunten om bepaalde zaken binnen de omroep te kunnen bepalen. Nederland lag daarbij duidelijk achter op de ontwikkelingen in andere landen. In buurlanden als Groot Brittannië en West Duitsland was er al lang sprake van regelmatige enquêtes onder het kijkerspubliek en in de VS was er sprake van metingen met gebruik van de zogenaamde audiometer, een apparaat dat bevestigd was aan het televisietoestel. Een filmstrook, die om de twee weken verwisseld diende te worden, werd heel nauwkeurig van minuut tot minuut geregistreerd wanneer het toestel was aangeschakeld en naar welk station er door de bezitter van dat toestel werd gekeken. Men had daadwerkelijk vooraf onderzoek gedaan bij welke gezinnen en op hoeveel toestellen een dergelijke audiometer geplaatst diende te worden. Men had dit gedaan om uiteindelijk, bij het komen tot een totaal resultaat, te kunnen spreken van een representatief onderzoek.
Maar er was nog een tweede vorm van meting en wel de zogenaamde ‘doorringing’. Was er bijvoorbeeld een bepaald interessant interview op de televisie geweest dan werd een groep gezinnen, waarvan de bekendheid bij de onderzoekers vooraf duidelijk was, door een man of vrouw bezocht voor een interview. Deze interviewer had tot taak zich op de hoogte te stellen in hoeverre er reactie was te peilen binnen het gezin omtrent het uitgezonden interview. Een derde, eveneens in de VS toegepaste, methode was het in grote aantallen uitdelen van de zogenaamde ‘journals’. Zeg maar dagboeken waarin de kijkers konden aangeven in hoeverre men naar de televisie had gekeken en naar welke programma’s. Iedere dag weer diende dit schriftje te worden bijgehouden, waar niet alleen vermeld diende te worden waar men naar gekeken had maar ook de tijdsduur moest worden ingevuld, evenals een cijfer hoe men een bepaald programma had gewaardeerd. Er was daarnaast nog eens de telefonische enquête, die werd ingezet om te zien in hoeverre de televisie van invloed was op het dagelijkse leven van de gemiddelde Amerikaan.
In Groot Brittannië was men van mening dat het aantal kijkers niet vanzelfsprekend aangaf hoe populair een programma kon zijn en dus werden er in de begintijd van de televisie een aantal panels ingezet onder de kijkers, die met regelmaat over een groot aantal onderwerpen, behandeld in programma’s evenals het totaalbeeld van bepaalde programma’s werden besproken. Zo kreeg men bij de BBC een duidelijk beeld hoe de kwantitatieve gegevens konden worden verrijkt met kwalitatieve gegevens. Men had binnen de BBC speciaal opgeleide personen in dienst die de onderzoekingen uitvoerden. Zo kon het bijvoorbeeld gebeuren dat een onderzoeker op één dag verschillende kijkers interviewde die zich toelegden op het kijken van toneelregistraties via de televisie en de volgende dag zich specifiek richtten op de kijker die zich vooral interesseerde op de uitzending van sportwedstrijden en sportgerichte onderwerpen via de BBC TV.
Duitsland had weer een andere, volgens hen betrouwbare, methode om de populariteit van een programma te kunnen meten. Men nodigde op gezette tijden 20 willekeurige kijkers uit naar de televisiestudio te komen om aldaar de opname van een programma te komen bekijken. Ze werden daar voorzien van zogenaamde psychotechnische testapparaten waarmee de gevoelens van de vrijwillige proefpersonen werden geregistreerd. Op grond van deze reacties werden na de uitzending door de twintig proefpersonen ook nog eens een discussie gehouden, waardoor de leider van het experiment kennis kon nemen van de verschillende gezichtspunten, oorzaken, gevolgen, de motivaties en dergelijke. Bij de aanpak van dit oriënterend onderzoek was men genoodzaakt zich te beperken in de keuze van de groepering mensen, die men bij het onderzoek wilde betrekken. Vaak waren echter de enquêtes, die in de beginjaren van de televisie werden opgesteld, slechts bedoeld een kleine groep huisvrouwen te bereiken.
Men was zich er aan de andere kant wel van overtuigd dat men niet achter het bureau moest gaan zitten om zo maar een paar vragen voor het onderzoek samen te stellen: ‘Het zou dan gemakkelijk kunnen voorkomen dat essentiële punten worden vergeten waardoor de enquête te theoretisch kan worden en dus ook te los staat van de dagelijkse realiteit. De gesprekken in de Duitse onderzoeken werden zo gehouden, dat de interviewer zich zoveel mogelijk op de achtergrond hield. Hij of zij moest de kunst verstaan dit te kunnen met als doel de respondent te stimuleren tot spraakzaamheid, zonder daarbij te betrachten deze te beïnvloeden. Dus diende er te worden voorkomen dat de respondent werd gestimuleerd – doorgaans onbewust – een antwoord te geven dat meer gezien kon worden als het antwoord van de interviewer dan van degene die het antwoord daadwerkelijk gaf.
In ieder land een afwijkende methode om te beproeven hoe een programma daadwerkelijk zou aanslaan of hoe de televisie als aanwinst in het huiselijk leven kon worden beschouwd. Al vrij spoedig waren er psychologen en sociologen die zich enorm afzetten tegen een deel van het aanbod dat de televisie in ons land bracht. Was het goed voor het gemiddelde kind om überhaupt televisie te kijken? Was de ouder er klaar voor om met verstandige onderbouwing de vraagstelling van de kinderen na het kijken van een bepaald programma kunnen beantwoorden? Dergelijke vragen, die een onderdeel waren van een uitgebreidere enquête, leverden resultaten op die automatisch opriepen tot verder onderzoek, dat uiteraard in de kinderschoenen stond, zoals in het jaar 1961. Immers waren de programma’s voor kinderen leerzaam genoeg? Was er wel gedacht aan programma’s die puur geschikt waren gemaakt voor de kinderen? Zijn ze meer thuis? Gaan de kinderen later naar bed? Werkt het de zelfwerkzaamheid tegen en worden de kinderen hun fantasie positief of negatief beïnvloed?
Zomaar een aantal vragen die na de eerste onderzoek erbij gevoegd konden worden en in de daarop volgende jaren kwam er meer en meer schot in de ontwikkeling van de diverse kijk en vooral luisteronderzoeken, die eigenlijk meegroeiden met de ontwikkeling van de programmaformule, dus op weg naar meer volwassenheid van het medium televisie.
Een hoogst ‘opmerkelijke’ kanttekening inzake het kijkgedrag was terug te vinden in het Parool van 5 april 1961 waarbij de interviewer aan een jonge dame vroeg of ze de avond ervoor nog televisie had gekeken deze het volgende antwoord kreeg: ‘Nee, we kijken niet meer. Dat komt dat mijn zuster een kind heeft gekregen en ze woont bij ons. Dus ’s avonds als al mijn broers en zusters thuis zijn dan zet ze de teil in de huiskamer op tafel en dan doet ze de baby in bad. Wij zitten met zijn allen om de tafel heen en dat is veel leuker dan televisiekijken!’
In de maand mei kwamen er ook cijfers naar buiten inzake de reclame op de televisie in Duitsland. Het blad Piccollo meldde haar lezers, zonder verder in details te treden, dat wanneer je als onderneming van plan was op alle televisiestations in Duitsland een commercial met een duur van 60 seconden zou willen uitzenden, je een bedrag van 47.000 Mark kwijt zou zijn.
De Belgische televisie kreeg in 1961 een aanvulling op haar apparatuur. Twee enorm grote Ampex apparaten, aldus de omroep, waren uit Amerika aangekomen. Maar het zou enige tijd duren alvorens ze in gebruik te kunnen nemen, daar de technici er zeker enige tijd mee zouden moeten oefenen. Het bericht ging verder met: ‘Met een Ampexinstallatie worden beeld en klank op magnetische band opgenomen. De Ampex heeft het voordeel de kwaliteit van het beeld niet te verminderen, wat wel het geval is met de kineskoop, waarbij het beeld van een glazen scherm gefilmd wordt. De BRT heeft nog vier andere Ampex Recorders besteld, waarna waarschijnlijk nog twee mobiele installaties zullen volgen. België is één van de laatste landen in Europa, waar de televisieonderneming zich dergelijke toestellen aanschaft. In Nederland is men er enkele maanden vroeger bij geweest, doch daar heeft men minder groots gezien en daar komt nog bij dat men het spul niet kan gebruiken daar er een gebrek aan personeel en plaats is.‘
In Italië hadden de studenten aan de medische faculteit van de universiteit in Rome heel veel geluk. Als één van de eerste instellingen had men grof geïnvesteerd om optimaal de student de operaties, die voor de colleges gevolgd dienden te worden, te tonen. In het nieuwe gebouw was ruimte voor twaalf, zogenaamde, operatierotondes. Vanuit een afgesloten balkon door een glaswand kon de operatie door de studenten worden bekeken. Voor diegene die niet op de eerste rij zaten was er de mogelijkheid via een televisiescherm mee te kijken, dat het beeld in kleur weergaf.
In Beverly Hills kwam op 13 mei 1961, vlak na zijn zestigste verjaardag, Gary Cooper (foto) te overlijden. Hij was reeds lang ziek en de kranten meldden in die dagen dat niet alleen zijn vrouw en dochter Maria, maar ook huisarts en pastoor bij zijn zijde waren. Hij overleed aan de gevolgen van keelkanker. Ruim dertig jaar lang was hij een grote naam binnen de filmwereld, waarbij zijn rol als sheriff in de film ‘High Noon’ als het hoogtepunt in zijn loopbaan wordt gezien. Voor zijn rol kreeg hij een Oscar. Het was slechts één van de 107 films waarin hij te zien was. Gary werd in 1901 geboren als Frank James Cooper in het plaatsje Helena, gelegen in de staat Montano, als de jongste zoon van Alice en Charles Henry Cooper. Niet veel later zou hij met zijn moeder en oudere broer verkassen naar Dunstable in Engeland. Op jonge leeftijd kreeg hij daar een auto-ongeluk, waarna hij terugkeerde naar de VS om te revalideren op de ranch van zijn vader. Het eerste brood dat hij verdiende was met het tekenen van politiek spotprentjes maar zijn vrienden adviseerden hem filmrolletjes te gaan scoren in cowboy films. Niet veel later zou hij hoofdrollen krijgen bij Paramount Pictures, hoewel nog zonder spraak in de zogenaamde ‘stomme westerns’. Zijn eerste film waarin hij ook hoorbaar aanwezig was kreeg de titel ‘The Virginian’ mee en werd in 1929 uitgebracht. In de jaren dertig werd het ook tijd voor een andere genre, de romantische film, waaronder enige verfilmingen van werken van de schrijver Hemmingway. Hij zou daardoor een aanzienlijk groter publiek gaan bereiken en kreeg veel blijk van waardering toen hij ten tijde van de Tweede Wereldoorlog tournees maakte langs de Amerikaanse legers, die in Azië en de Zuidelijke Grote Oceaan verbleven. In april 1961 kreeg Gary een Oscar (zijn derde) toegewezen voor zijn gehele oeuvre aan films. Hij was echter niet in staat de onderscheiding in ontvangst te nemen. Collega en vriend James Stewart nam de prijs in ontvangst. Een maand later overleed Cooper.
Bij ons in Groningen zat, zoals in een aantal andere plaatsen, een filiaal van de firma Stokvis, één van de ondernemingen die zich in Nederland aardig roerde als het ging om het op de markt zetten van, wat later werd, dé radio van de jaren zestig. Immers wilden we niet langer massaal luisteren naar de radio via de draadomroep of de buizenontvanger. We wilden niet aan dezelfde ruimte gebonden zijn maar overal van slaapkamer tot strand kunnen luisteren naar onze favoriete programma’s en muziekjes. Eén van de transistor radio’s die men op de markt probeerde te zetten, en met succes, was die van het merk Erres. Maar in bijgesloten advertentie (foto) zie je dat niet alleen het merk Erres was ondergebracht bij de uit Rotterdam stammende onderneming maar bijvoorbeeld ook de fietsen van het merk ‘Gruno’ en de weloverbekende ‘Solex’ bromfiets. Ploffiets werd de fiets met hulpmotor ook wel genoemd. Vader Knot en oudste zoon Jelle maakten dienstbaar gebruik van onze Solex. Tripjes naar verre stadswijken voor het knippen van de zogenaamde ‘aan huis klanten’ maar voor Jelle de andere vorm van broodwinning, het bezoeken van de klanten van de DELA, de begrafenisonderneming. Bezoeken die werden afgelegd voor het incasseren van de maandelijkse bijdrage voor het fonds. Immers, de tijd dat iedereen in het bezit was van een giro dan wel bankrekening was nog vele jaren verwijderd van realiteit. De Solex moest in de avonduren, meestal zo rond zevenen, in de schuur geparkeerd worden. Zelf was ik een jaar of twaalf en werd er op gewezen vooral lopende de Solex in de schuur, gelegen achter het huis, te stallen. Je moest dan de stoep aflopen, de hoek om en na een aantal huizen de brandgang in. Maar hardlopend had je al snel de Solex aan en maakte je snel een rondje ‘Oppenheimplein’ om vervolgens de Solex in de schuur te stallen.
Ieder jaar, ook anno 2006, worden we wel eens geconfronteerd met aandacht die door arbeiders of boeren wordt gevraagd van niet alleen de Franse media maar ook die van de buitenlandse pers. Deze zomer was er nog, hoewel summier, een korte demonstratie ten tijde van de Tour de France. Maar het is ook vaak veel massaler geweest. In de maand juni 1962 was er een groot boerenprotest. De prijzen, die de producten opbrachten stonden bij lange na niet tegenover de overvloedige oogsten die werden binnen gehaald. Dit was vooral het geval in Bretagne, Midden en Zuid West Frankrijk het geval. De boeren zaten met enorme overschotten. Ze ergerden zich bovendien enorm aan de rol die de tussenhandel speelde en achtten hun streekbelangen door de regering genegeerd. De nood van de landbouwers was dermate hoog gestegen dat zij hun toevlucht namen tot massale demonstraties die hier en daar met geweld gepaard gingen.Daarmee vroegen ze uiteraard de aandacht van de Franse regering, die naar weken concessies deed via een gedeeltelijke sanering van de Franse landbouwpolitiek. Maar ook dat was de protesterende landbouwer niet genoeg getuige bijgaande foto die in de directe omgeving van Poitiers werd genomen.
Heel opmerkelijk was het dat er nogal wat ingezonden brieven in de kranten waren terug te vinden waarin de mensen zich ontzettend druk konden maken over de allerkleinste zaken die er op de televisie waren gebeurd. Maar ook omgekeerd konden televisiemensen zich opwinden. Zo was er een programma waarin Johnny Kraaykamp de grammofoonplatenondernemingen ervan betichtte vooral jonge meisjes te exploiteren ten voordele van de dikke portemonnee van de ‘grammofoonplatenjongens.’ Dit kwam vooral slecht terecht bij de directeur van ‘De Commissie voor de Collectieve Propaganda voor de Grammofoonplaat’, Willem ‘O’Duys (foto). Hij had destijds zoveel invloed dat hij vijf minuten zendtijd opeiste om tegen Kraaykamp van repliek te kunnen dienen.’ Tja en een reactie op een actie riep, als zo vaak, ook toen weer een reactie op en wel uit de pen van Pieter van der Valk, die in de rubriek ‘Ether Trillingen’ in de Wereldkroniek het zijne er over schreef. ‘Het toeval wil dat wij in deze rubriek ook al hebben gewezen op de exploitatie van teenagers ten bate van de zwarte schijf ondernemingen. Ieder min of meer ingewijde weet dat deze commerciële instellingen geen haar beter zijn dan de vele ondernemingen binnen de filmindustrie. Men lanceert een figuur om er beter van te worden en elke wezenlijke klein- of grootkunstige interesse is daaraan vreemd.Dit is een pijnlijk verschijnsel in onze tijd, waarin amusement ten gevolge van de ruimer wordende vrije tijd een belangrijkere rol gaat spelen.Noch film, noch radio, noch televisie, noch pick up mogen daarvan misbruik maken, in deze zin dat men de smaak van het publiek helpt afstompen en de voor microfoon, witte doek, TV scherm of plaat optredende executanten als individu opoffert. Hierop heeft ook veteraan Kraaykamp op gezinspeeld en het is dus ook zijn recht zulks te zeggen in een vraaggesprek op televisie waarin word verwacht dat hij binnen de perken van de publieke welvoeglijkheid zal reageren. Het zal de heer Willem Duys ook wel duidelijk zijn, dat zulks toelaatbaar is, vooral omdat hij zelfs al meerdere malen als interviewer op het scherm is verschenen en dus de klappen van zweep kent. Maar in zijn huidige functie kan men verwachten dat hij met zijn protestreactie is ‘gestuurd’, omdat hier duidelijk sprake is van een reactie uit commerciële overwegingen.’ Er bleek dus niet alleen een onverklaarbare drang bij de kijkers te zijn maar ook vanuit de journalistiek en vanuit de omroepwereld zelf. In de Tweede Kamer werd zelfs gesteld dat er in een toekomstige wijziging van de Omroepwet een ‘Droit de Parole’ diende te worden opgenomen, waarbij eventueel een speciale commissie diende te worden ingesteld om vraagstellingen adequaat en van bovenaf te kunnen beantwoorden.
In die tijd kon je ook in de discocorner van Vroom en Dreesmann, in ons geval in het vijf verdiepingen tellende gebouw aan de Grote Markt te Groningen, terecht voor de plaatjes uitgekomen op het Discofoon Label (foto). Onbekende artiesten hadden dan hitparade nummers opgenomen, die zowel op kant 1 als 2 verschenen. Tegen een goedkope prijs had je dan een namaakhit in huis. Ik kan me niet herinneren zelf ooit een dergelijk singeltje tegen afbraakprijs te hebben gekocht maar kwam ze later wel in de tweede hands winkels tegen. Wel herinner ik me later, zo rond 1966, dat er LP’s van bekende artiesten werden uitgebracht op hetzelfde Discofoon Label.
In Vlaanderen was er in het begin van de jaren zestig een behoorlijke omzet als het ging om de ‘Teenagers Teeny Records’. Gelijk aan Discofoon werden er door onbekende artiesten twee songs, die een hit waren, opgenomen en voor slechts 39 frank op de markt gebracht. En daarbij kwam nog dat de nummers niet alleen in de winkel leverbaar waren maar tevens werden gedraaid in het programma Jukebox op Radio Luxembourg.
In de maand oktober 1961 was het in dezelfde Muziekparade dat de lezer op de hoogte werd gebracht, zoals wel vaker gebeurde, over de interessante programma’s in het weekend op de radio voor speciaal de teenagers (foto). Het ging om programma’s zoals uitgezonden via AFN, de Belgische radio, BBC Light, Hilversum 1 en 2, Hessischer Rundfunk, NDR, NWDR, Radio Luxemburg en de Voice of America. En dan zie je bijvoorbeeld dat ook, en terecht, toen al Michiel de Ruyter werd genoemd die op Hilversum 1 een programma had genaamd ‘Jazzclub’. Een prachtige loopbaan had deze presentator en muzikant, die door velen werd ondergewaardeerd in die tijd maar die later zeer succesvol zou worden. Voor een prachtige levensbeschrijving van Michiel verwijs ik je graag naar de volgende internetsite: http://mdr.jazzarchief.nl/biografie/
Nieuwsgierig geworden wat er nogal zo meer in dat lijstje, onder de noemer ‘Radio Wegwijzer voor Teenagers in oktober 1961 stond? Lees maar even mee in het volgende overzichtje.
In het najaar werden we verrast vanuit Iran. Het televisiegebeuren stond er eigenlijk nog in de schoenen maar was wel met westers geld gerealiseerd. Om nog meer in detail te treden kan worden gemeld dat het de Amerikaanse regering was die de installatie van studio’s en zenders in het kader van ontwikkelingshulp had gefinancierd. Maar de Iranese regering kwam in november met de mededeling dat er in het kader van een soberheidsprogramma men besloten had niet alleen een invoerverbod te stellen op dure auto’s, cosmetische artikelen, champagne en dergelijke maar ook op televisietoestellen.
In België werd met vreugde uitgezien naar andermaal een aflevering van een programma via de RTBF onder de titel ‘Votre Vedette’. In iedere aflevering werd een filmster onder de loep genomen waarbij beelden uit verschillende films werden vertoond en de ster werd geïnterviewd. Op het einde van elke aflevering werd aangekondigd welke filmster de daarop volgende keer gast zou zijn. Toen bekend werd dat de toendertijd zeer populaire Rommy Schneider (foto) zou komen verheugden vele fans zich erop. Maar de uitzending ging niet door en het hele programma werd voor de toekomst geschrapt uit de programmering. De reden was dat de filmverhuurkantoren zich verzetten tegen het programma en geen toestemming meer verleenden tot het uitzenden van fragmenten. Kortzichtigheid ten top. Heden ten dage vechten ze voor een plekje op de diverse stations om toch vooral aandacht te krijgen voor het filmproduct om op die manier de kijkers blijvend naar de bioscoop te trekken.
Afsluitend een overzicht van een Vlaamse Hitlijst uit het jaar 1961, ter beschikking gesteld door Bert Bossink.
Zo maar een aantal muziek, media en andere herinneringen aan het jaar 1961, waar we zondermeer nog een derde keer terug zullen keren in de toekomst