Herinneringen aan 1971
Hans Knot neemt ons in de serie Muziek en Mediaherinneringen dit keer mee terug naar 1971. In deze aflevering uitgebreid aandacht aan Veronica DJ Tom Collins. Verder in deze aflevering herinneringen aan Ajax, John Lennon, Van Morrison en TV programma's uit die tijd. Ga mee terug naar 1971!
Terugdenkend aan elk willekeurig jaar doet ook direct weer een eerste herinnering oproepen aan een bepaalde gebeurtenis, die je het meeste heeft geschokt dan wel verheugd. In dit geval is het een schokkende gebeurtenis geweest. Zoals gebruikelijk werd op de zaterdagavond, die bewuste keer op 15 mei 1971, geluisterd naar het programma van de KRO, ‘Goal’. Een programma over de voetbalwedstrijden van de zaterdag en de prognoses voor de daarop volgende dag. Presentatoren waren Felix Meurders en Theo Koomen en de productie was in handen van George Thor. Plotseling werd door Felix Meurders het programma onderbroken. Dit om live over te schakelen (met gebruik van een transistorradio op het mengpaneel van de KRO) op het programma van RNI. Het bleek dat een felle brand aan boord van het zendschip woedde die was veroorzaakt, zo bleek later, door het plaatsen van een bom. Een verhaal dat elders al is beschreven. U begrijpt het al, Hans Knot neemt u andermaal mee in zijn herinneringen.
Het jaar 1971, waarin gelukkig ook positieve dingen gebeurden. Het was het jaar dat de Europa Cup voor Landskampioenen andermaal werd gewonnen door een Nederlandse club, het jaar daarvoor nog in handen gekomen van het Rotterdamse Feyenoord. Maar in 1971 kwam de eer toe aan het team van Ajax, dat onder leiding van Rinus Michaels en zijn assistent Grijzenhout de titel binnenhaalde. Namen als Piet Keizer, Gerry Mühren, Nico Rijnders, Ruud Krol, Arie Haan, Johan Cruijff, Wim Suurbier en Dick van Dijk waren gemeengoed als er werd gepraat over voetbal. Maar wat is er eigenlijk gebeurd met andere spelers als Wever, Kalderon, Sondergaard en Suurendonk? Natuurlijk hebben zij het geluk gehad te mogen spelen in een gouden team, maar doorgebroken zijn ze echter niet zoals hun voornoemde collega’s.
Ajax had in 1969 ook al in de finale gestaan maar verloor toen van AC Milan. In 1971 werd de finale gespeeld in het Wembley station in Londen tegen het Griekse Panathinaikos. Deze ploeg had de finale bereikt onder leiding van de vermaarde Hongaar Puskas. Met 2-0 ging Ajax als winnaar naar huis. Na 5 minuten in de eerste helft scoorde Dick van Dijk terwijl vlak voor het einde van de wedstrijd het Arie Haan was die voor de 2-0 zorgde. Het zou tevens Michels zijn afscheid worden van Ajax, daar hij een superaanbod kreeg van de FC Barcelona om daar als trainer aan de slag te gaan. De eerste in een lange rij van Nederlandse trainers voor deze ploeg. Ajax had zich, door de overwinning, automatisch geplaatst voor de finale van de Wereldbeker maar de leiding van Ajax besloot de ploeg, om medische redenen, terug te trekken.
In Afrika was het rumoerig met name in Uganda alwaar de in 1925 in Koboko geboren Idi Amin via een staatsgreep aan de macht kwam. Een gedegen schoolopleiding had de man niet gevolgd en op 19 jarige leeftijd trad hij toe tot The British King’s African Riffles. In dienst leerde hij wat strijd is, ondermeer in Burma. Hij vocht daar in Britse Dienst tegen de Japanse bezetters. Vanaf 1961 trad hij in dienst van het Ugandese leger om trapsgewijs omhoog te stijgen tot bevelhebber. Daarmee begon ook zijn machtswellust. Hij wist bevriende officieren zo ver te krijgen mee te doen aan een staatsgreep en benoemde zichzelf tot het nieuwe staatshoofd. Wat daarop volgde was een burgeroorlog waarbij vele landgenoten onder het bloedige regime van Idi Amin zouden sterven.
In Azië ontstond een nieuwe staat, dat vanaf 1947 tot de onafhankelijkheidsverklaring onderdeel was van Pakistan. Bangla Desh was daarmee een feit. Voordat het in handen van Pakistan kwam was het onderdeel van de grote Britse Indische Rijk. De regionale leider van de toenmalige deelstaat van Pakistan, Mujib ur Rahman, had al jaren lang gepleit voor een onafhankelijk Oost Pakistan. Het was een deel van het land, dat economisch ver achterbleef met andere delen van het land. Bovendien had men te met een grote overbevolktheid. Hij riep de 27e maart uit voor een dag van algemene stakingen om alsnog de Pakistaanse regering te overtuigen van het nut van een onafhankelijkheid. De Pakistaanse regering besloot meteen in te grijpen wat leidde tot een grote aanval, in de nacht van 25 op 26 maart, op Dacca, de hoofdstad van oost Pakistan. Dit leidde tot een korte, maar heftige, burgeroorlog waarbij vele slachtoffers vielen. Honderdduizenden inwoners vluchtten naar het buurland India. Rahman riep in een radio-uitzending op tot de vorming van een vrijstaat, maar hij werd gearresteerd. Er werd een voorlopige regering in ballingschap gevormd, die vanuit India zou gaan functioneren. Pas op 6 december zou, nadat er een enorm grote oorlog was ontstaan tussen India en Pakistan, de staat Bangla Desh een feit, toen India het als officiële staat erkende. Een groot aantal landen volgde direct het voorbeeld van India. En George Harrison zorgde dat er veel geld in het laatje kwam door met tal van artiesten ‘The Concert for Bangla Desh’ te organiseren.
Het voorbereiden van een artikel in deze serie vergt tijd, maar het is tevens een leuke periode waarin tal van archiefstukken en artikelen worden doorgenomen. Zo kwam ik een ingezonden brief tegen die ik gedateerd heb op 15 november 1971. Het gaat over de toenmalige nieuwe LP van John Lennon, waarop Paul Broers uit Rotterdam reageerde op een eerder verschenen recensie. Let wel de genoemde titels waren toen net nieuw! Hij schreef ondermeer: ‘Zo werd ondermeer geschreven dat niet duidelijk was waarover ‘Jealous Guy’ was geschreven. Luister maar eens naar het nummer ‘Mother’ dan wordt het een stuk duidelijker. Verder werd gemeld dat ‘Oh my love’ het enige positieve nummer op de nieuwe LP is. In Imagine is John trouwens ook erg positief over zijn politieke opvattingen. Volgens mij is hij een echte P.S.P.’er’. aldus de schrijver.
Op de achtergrond, tijdens het schrijven, draait ‘The Best of Them’ met natuurlijk de zang van Van Morrison. Even kijken in mijn collectie wat er nog meer van ‘Van the Man’ is. Veel, maar is er ook iets bij uit 1971? Jazeker een LP geproduceerd door Ted Templeman en Van zelf op Warner Bros. Tempelman had ik in de jaren zestig al hoog zitten met het werk dat hij ondermeer met The Association (‘Windy’, ‘Along comes Mary’en ander prachtige nummers) opnam. Op deze LP stond de kassarinkelaar ‘Wild Night’, die het als single direct goed aansloeg in Amerika. De VS was eigenlijk toen al het nieuwe thuisland geworden en had daar een eigen ranch gekocht. Zelf vind ik ‘Old old Woodstock’ het mooiste nummer op de LP, die trouwens op cd versie nu de collectie siert. Maar hij was toen ook al in staat zijn muziekvolgers te laten genieten van Van’s eigen soul middels het nummer ‘You’re my soul’. De titelsong kwam en komt nog erg jazzy over. Meest tegenvallende nummer, zo mag na 33 jaar na verschijnen van de LP wel worden gezegd, is in mijn oren het nummer ‘Moonshine Whiskey’. Trek hem nog maar eens uit de kast, leen hem bij de bibliotheek of koop ‘Tupelo Honey’gewoon zelf voor je collectie.
Maar de muziek uit ons eigen Holland vierde ook onder de noemer ‘Hollands Glorie’ feest. ‘Een karavaan’(Herman Lippinkhof) ging voorbij vol met smartlappen. ‘Manuela’(Jacques Herb) natuurlijk voorop, terwijl de Kermisklanten nog een staartje meenamen met hun ‘Ode aan Manuela’. Uit toen nog de stal van Johnny Hoes vertelde de Zangeres Zonder Naam welke 4 raadsels ze had opgedaan in de kazerne met het liedje ‘Het Soldaatje’. Vader Abraham wist het toen al voor ons allen (‘Jij en ik blijven bestaan’) terwijl Ellie en Rikkert ons al in de Kauwgomballenboom wilden hebben. ‘Mira’ werd bezongen door ***** van der Palm en als we niet in de karavaan wilden dan konden we altijd nog ‘In de metro’ met Johnny en Rijk.
Heden ten dage een naam die met grote regelmaat eigenlijk al jaren lang voorij komt in de media is die van Joop van den Ende. Dat was nog niet het geval in 1971, hoewel hij zeker al actief was. Met ‘Joop van den Ende Theaterprodukties’ timmerde hij al aan de weg en bracht dat jaar ondermeer het toneelstuk ‘Twee op de wip’ in de diverse theaters, een stuk geschreven door William Gibson. Het verschil met de originele uitvoering was dat Joop van mening was dat het opgevrolijkt moest worden middels liedjes. Willy van Hemert werd voor de teksten ingehuurd en Ruud Bos zorgde voor de muziek. De vrouwelijke hoofdrol werd gespeeld door de toen nog 26-jarige Willeke Alberti. De mannelijke hoofdrol was weggelegd voor de toen nog aan het begin van zijn loopbaan staande Jeroen Krabbé.
Maar er was nog een theater spektakel dat echter veel te weinig toeschouwers trok en in 1971 ook op LP verscheen. De musical ‘Oh Calcutta’ stond onder muzikale leiding van Thijs van Leer, terwijl de productie in handen was van Hans Boskamp. Eind december werd besloten de voorstellingen stop te zetten. Er zou te veel bloot in de voorstelling zitten, hetgeen recensenten aangrepen door de slogan ‘Bloot slaat dood’ te introduceren.
Op de televisie keken velen naar de VARA om te zien wat de ‘Ombudsman’ Marcel van Dam wekelijks had te brengen aan misstanden, daarbij bijgestaan door Koos Postema, De AVRO had als absolute topper ‘Eén van de Acht’, maar ook de Mounties, René van Vooren en Piet Bambergen scoorden met de gelijknamige show erg goed. Ze hadden vooral eerdere bekendheid genoten als de klusjesmannen in ‘De Rudi Carell Show’. Op de zaterdagavonden was er ook tijd voor sport bij de NOS waarbij de centrale presentator vaak Henk Terlingen was. Hij had al het nodige van zich laten horen als de deejay ‘Hullekie Dullekie’ bij de KRO op Hilversum 3 en als presentator van de speciale programma’s rond de ruimtevaart, hetgeen hem de bijnaam ‘Apollo Henkie’ opleverde. Van jaloersheid was er toen ook al vaak sprake in het Gooi want Koos Postema liet eens in een interview weten dat ‘het allemaal middelbare scholierachtig’ was, wat werd gebracht door Terlingen. Willem Duys ging nog verder door te stellen dat het net was alsof Terlingen altijd eerst kauwgum in zijn mond deed alvorens achter de microfoon te kruipen. Henk zou later presentator worden van de Paul Meier Show bij de NOS en andermaal hoge luistercijfers scoren.
Uit Groningen kwam het bericht dat de groep Solution een trip naar Amerika zou gaan maken om in het voorprogramma van The James Gang op te gaan treden. Ik weet me te herinneren dat ik best trots was, want in de groep zaten twee klasgenoten van me, Willem Ennes en Hans Waterman. Ze zijn de Martinistad Groningen al lang weer ontgroeid en wonen al jaren in het westen. Wim houdt zich veel met het schrijven van muziek voor televisieprogramma’s bezig terwijl Hans nog steeds drummer is en een tweetal jaren geleden kwam zijn prachtige boek ‘Drumsolo’ op de markt.
Op de radio had iedereen zo zijn eigen favoriete station, waarbij Luxemburg het in de avond won bij velen en verder Radio Noordzee en Veronica overdag nog steeds meer luisteraars haalden als het door de regering in de strijd geworpen Hilversum 3. Vele nieuwe deejays waren er bij gekomen dat jaar met de start van de Nederlandstalige afdeling van Radio Noordzee. Anderen zouden zich blijven hechten aan hun favoriete deejays op Radio Veronica. De lange aan een kant stille en aan de andere kant drukke deejay Tom Collins, was bij velen geliefd en anno 2004 hebben we het met andere radiovrienden nog vaak over zijn goede programma’s. Iedere doordeweekse morgen was hij te beluisteren op de 192 meter. Tom, die officieel Tom Droog heet, leeft de laatste jaren een teruggetrokken leven en wilde in 1999, op de grote Veronica reünie, slechts betrokken zijn bij de productie van enkele promotiespots mits daar verder niemand anders bij was dan technicus Ad Bouman. Op de vele feestelijke avonden verscheen hij echter niet. In de loop der jaren was hij ook moeilijk te interviewen. Ik heb diverse malen gepoogd hem te strikken maar, ondanks dat hij zich altijd weer vriendelijk opstelde, was het antwoord iedere keer weer ‘nee, geen behoefte’.
In mijn behoorlijk groot archief over de afgelopen 45 jaar muziek en radiohistorie, zijn duizenden interviews terug te vinden met ongelofelijk veel mensen. Het blijkt dat ik niet alleen was met de mislukte pogingen. Slechts twee interviews zijn terug te vinden, waarvan enkele hoogtepunten. Beiden zijn meer ‘een gesprek tussen collega’s van Veronica’, waarbij – ondanks dat hij eigenlijk helemaal niet over zichzelf wenst te praten – Tom het één en ander over zichzelf vertelt. ‘Ja voor Veronica heb ik ook als deejay gewerkt bij Radio 227. Veronica is té gek’. Tja reclame voor eigen huis kan niet beter.
De gesprekken werden met Tom gevoerd door Lex Harding en Will Luikinga, soms bijgestaan door commentaar van Juul Geleick’.
Tezamen met Lex Harding en Jos van Vliet had Collins bij Radio 227 gewerkt op de MV Laissez Faire. Een station gericht op Nederland, dat verankerd lag voor de Britse kust. Reden was de aanwezigheid van een zusterstation, Radio 355, dat commercieel het gewin uit Engeland moest halen. Toen de Britse overheid inzag dat er een wet tegen de zeezenders moest komen, besloten de Amerikaanse eigenaren van Radio 227 de knop om te draaien. De huur op het zendschip, dat ze gebruikten, was op 6 augustus verlopen en men had geen zin om het nog eens te verlengen en dus werden de uitzendingen beëindigd, ver voor de andere op Engeland gerichte zeezenders. Zowel Van Vliet als Harding vonden vrijwel direct een baan bij Radio Veronica. Op een dag besloot Jos van Vliet de Veronica organisatie te verlaten en meldde dat hij wel een vervanger voor hem wist in de persoon van Tom Collins. Lex kreeg de opdracht Tom te bellen maar bereikte hem niet. Twee maanden later kwam er weer een probleem met een van de personeelsleden, waaruit de aanstelling van Collins volgde.
Het probleem bestond uit de zeeziekte die één van de nieuwslezers constant overkwam en dus diende er voor vervanging te worden gezorgd. Het bleek om Hans Mondt te gaan, die een aanstelling als presentator aan land zou krijgen. Collins had zoal de nodige ervaring op het andere zendschip, gelegen voor de Britse oostkust. Daar had je eigenlijk alleen problemen als er stevige oostenwind was, maar ook dat had hem niet van slag gebracht. En voor de kust van Nederland, zo bleek later, was het ook geen probleem: ‘Ik dacht dat ik wel tegen de storm kon en het baantje leek me ook best aardig. Inderdaad kon ik goed tegen de storm, want zelfs bij windkracht twaalf had ik geen centje pijn’.
Er waren meer van de bemanningsleden die tegen het slechte weer konden. Zo is het verhaal van zendertechnicus José van Groningen legendarisch dat hij, bij windkracht 11, rustig aan dek ging staan – zijn collega’s ondertussen aanschouwend hoe zij hun maaginhoud leegden – om ondertussen een kop met heerlijke vette soep te nuttigen.
Over zijn tijd op zee herinnerde Collins zich dat hij eigenlijk een vreemde eend in de bijt was. Zo ruimde hij steeds de boel, door hem en anderen gemaakt op, hetgeen men aan boord van de Norderney nogal vreemd vond. Hij kreeg er de nodige opmerkingen over maar is er nooit ‘onder de mand vandaan gezongen’. Een speciaal ritueel die men aan boord als een soort van inwijdingsplechtigheid soms diende te ondergaan. Collins: ‘Ze hadden dan een heel verhaal over een matroos die zo vals zong, dat je binnen een minuut onder de mand vandaan moest kruipen, waar je daarvoor eerst eronder moest kruipen aan dek. Praktisch iedereen die nieuw aan boord van de Norderney was, moest dit ondergaan. Zodra de betreffende persoon onder de mand zat stond de gehele bemanning erom heen en ging een paar putsen met water over de mand en haar inhoud. Kleddernat kwam de persoon eronder vandaan en dan heette het dat hij er onder vandaan was gezongen.’
Was de studio aan boord van de Norderney in de jaren zeventig goed geoutilleerd zo was het in de jaren zestig behelpen geblazen volgens Collins: ‘Er waren wel een paar van die recorders, maar die hadden ze op een paar houten kastjes gezet en die stonden midden in het vertrek. Er stond een losse meter met koperdraad vastgebonden. Echt behelpen. Alles was geschilderd in een sombere grijze kleur en het geheel was eigenlijk een beetje sfeerloos. We hebben er later wel voor gezorgd dat het allemaal een beetje gezelliger werd. Wekenlang hebben we staan te schilderen en is het eigenlijk wel een gezellig hok geworden.’
Collins gaf grof toe dat bij het harde werken zichzelf van de positieve kant was tegengekomen. Als een man met twee linker handen, zo stelde hij, had hij leren aanpakken, waarbij hij het voor zichzelf niet voor mogelijk had gehouden wat hij zoal bijelkaar had geknutseld. Zelfs het bouwen van een complete versterker hoorde, volgens hem, tot zijn werkzaamheden……….en ‘hij deed het ook nog’.
Hij liet nog het één en ander los over de studio aan boord van de Norderney: ‘In die tijd waren er geen pick-ups. Alles ging op de recorders en als je een programma life moest maken, wat wel eens voorkwam, zat je daar voor het blok. Uit oude programmabanden zat je platen te knippen die niet waren ingesproken, zodat ze konden worden hergebruikt. Ook werd een instrumentaaltje op die manier opgezocht, voor gebruik als tune. Al die dingen werden op aparte bandjes gezet en op volgorde gelegd. De technicus wist dan precies de volgorde van het opleggen en afspelen van de bandjes op de twee aanwezige Akai recorders.’ En er dient natuurlijk wel aan toegevoegd te worden dat nood programma’s vaak voorkwamen bij slecht weer, als er dus geen nieuwe programmabanden door de tender, Ger Anne, aan boord gebracht konden worden.
Collins over die omstandigheden: ‘Je maakte je programma onder in de slingerende studio, waar iedereen zich constant moest vasthouden en bandjes moest opleggen. Het is altijd gelukt, maar vraag niet hoe. Als zo’n programma van een uur klaar was, had je gelijk voor de gehele dag genoeg. Gelukkig waren er een paar technici die, als Radio Veronica ’s nachts na één uur uit de lucht was, af en toe platen uit de banden knippen, omdat ze geen zin hadden om naar bed te gaan. Anders was het helemaal een puinhoop geworden.’
Later kregen men complete banden aangeleverd vanuit de studio in Hilversum met daarop de nieuwste platen. Deze werden vooral gebruikt voor in het zondagmiddag programma ‘Sport uit Zee’, dat tussen half vijf en vijf uur eruit ging op de 192 meter.
Collins: ‘Tegenwoordig (1971) hebben ze twee pick ups staan, recorders en cartridges machines. En als er iets aan de hand is met de banden kun je een uitstekend programma maken aan boord. Er is een prachtig mengpaneel en zelfs een heerlijk compleet bankstel. En bovendien is er beneden nu ook een ijskast en televisie, die er eerder ook niet waren.’
Over zijn tijd aan boord vertelde Tom dat voornamelijk er perioden waren van een week aan boord en een week verlof aan land. De langste periode aan boord was elf dagen lang. En met hard werken was een dergelijke periode zo weer om. In totaal heeft Tom over een periode van elf maanden aan boord gewerkt en eigenlijk elke dag plezier en pret gehad: ‘Ze zeggen dat de Scheveningers ontzettend stugge mensen zijn, maar ’s avonds, als we een borreltje namen, kwamen de verhalen los en bleken het gewoon eindeloze kerels te zijn, die al vanaf het begin (1960) op de Noordzee zitten voor het station. Zij zijn niet zo vaak in de belangstelling als ons maar hebben wel alle rottigheid aan boord van het zendschip meegemaakt. Dingen, waar wij vaak helemaal niets van weten omdat ze het gewoon voor zichzelf houden.’
Dat er voor elkaar gezorgd werd aan boord bleek iedere maandag weer, voorafgaand aan de dinsdag, de aflosdag van het personeel. Vaste prik was het dat op de maandag aan boord van de Norderney alles overhoop werd gehaald en grondig geboend, zodat de nieuwe ploeg in een schoon nest terecht kwam. De grappen en grollen, die we kennen uit de vele verhalen van deejays van de diverse stations kennen we, maar Tom heeft wel een heel speciale als herinnering. Op een dag was hij van plan te gaan slapen en ging dus naar zijn hut toe. Het bleek dat deze geheel leeg was gemaakt. Kussen, dekens en matras waren nergens te vinden. Het enige dat er lag was een brandbijl in zijn kooi. En dus werd het zoeken door het gehele schip alvorens echt naar bed gegaan kon worden.
Tom vertelde dat hij, na zijn tijd als nieuwslezer op de Norderney, eerst het programma ‘Ook Goeiemorgen’ had gepresenteerd, een plek die was vrij gekomen nadat Eddie Becker in 1969 had besloten zijn werk bij de zeezender op te zeggen om het geluk achtereenvolgens te zoeken bij de publieke omroepen VARA en de NCRV. Op het moment van het betreffende interview uit 1971 presenteerde Tom Collins het programma ‘Sliep uit’. Tom zelf over dit programma: ‘Het is goed werk. Je krijgt veel reacties … fanmail als je het zo wilt noemen. Ik lees altijd alles, maar ik ben wel eens nonchalant in het beantwoorden van verzoekjes. Dat komt door het enthousiasme. Je bent lekker bezig met het programma; de technicus ziet het ook lekker zitten en het komt er allemaal fijn op (op de band) en dan vergeet je wel eens dat ‘die en die’ dat plaatje willen horen.’
Tom Collins had zo zijn voorkeuren van te draaien muziek. Het liefste ging hij het werk, dat genoteerd stond in de Veronica Top 40 uit de weg, daar dit in vele andere programma’s op het station veelvuldig voorbij kwam. Wel stonden zijn oren open voor nieuw werk en datgene wat over kwam uit Amerika. Ook het betere Nederlandstalige werk, zoals Liesbeth List, viel voor hem te pruimen om in ‘Sliep uit’ op te nemen. Toch viel er wel eens van af te wijken. Tom: ‘Ach de Zangeres Zonder Naam, dat draai ik wel. Ik vind het aardig en ik weet dat ze erin gelooft en soms ook wel Corrie en de Rekels, maar het heeft niet mijn voorkeur.’
Als er echter een plaat was, die hij minder goed vond, dan durfde hij deze wel te draaien maar zei het ook gewoon in het programma. Rustig en warm, zo kwam hij bij velen over. Bij lange na niet de over enthousiaste deejay, zoals sommige van zijn collega’s konden zijn. Ook daar had hij, denk ik, zo zijn reden voor: ‘Een deejay is geen platen aan elkaar kletsende robot. De mensen weten donders goed wat wel en niet lekker is. Wat schiet ik er mee op als ik tegen beter weten in voor de microfoon sta te krijsen… dit is een geweldig plaatje en ik meen er ondertussen geen donder van.’ Met andere woorden had Tom duidelijk geen zin om de luisteraars te bedonderen en kreeg hij, zoals algemeen bekend, bij Radio Veronica, de kans om zijn eigen mening op een rustige manier uit te dragen.
Erg opmerkelijk is de verklaring van Collins in dit interview dat hij nog een ‘blauwe maandag’ bij Radio Luxemburg heeft gewerkt. Daar moest hij alle teksten, voorheen geschreven en gecontroleerd, vanaf papier voorlezen. Het was hem te vervelend, waarna hij maar snel besloot om zijn geluk bij Radio Veronica te zoeken. Wat voor een opleiding had Tom eigenlijk gedaan om bij het toen populairste station van Nederland in dienst te treden? Wat denk je van een horecadiploma en een kappersdiploma gericht op de dames? Het is niet bekend of hij beide diploma’s dan ook heeft uitgeprobeerd bij zijn vrouwelijke collega’s aan de Utrechtseweg in Hilversum, waar destijds de studiogebouw van Veronica was gevestigd. Het zou natuurlijk kunnen dat hij bij Tante Erna, de koffie en snack mevrouw, zijn diensten heeft aangeboden.
Tom werkte in het programma ‘Sliep uit’ voornamelijk samen met Juul Geleick waarmee hij, volgens eigen zeggen, een zeer goede band had en er tijdens het programma altijd een goede wisselwerking was. Heel belangrijk om tot een goed totaal programma te komen. Tom Collins werd ook om zijn favorieten gevraagd als het ging om de presentatoren die Nederland rijk was in die tijd. Ook op die vraag ging hij niet zijn eigen mening in de weg staan: ‘Duys moet ik niet zo, Pim Jacobs ook niet. Ik vind die mensen niet echt. Mies Bouwman wel, dat is een tof wijf. Het kan me niet schelen of ze een paar duizend piek voor een televisie-uitzending krijgt. Ze doet haar werk goed en ze is het waard.’.
En op de vraag of hij voor speciale programma’s op de Nederlandse publieke radio thuis zou blijven was het antwoord ‘géén één’, terwijl er op het gebied van televisieprogramma’s slechts één overbleef en wel ‘Hadimassa’ van de VPRO.
Lex Harding komt terloops ook nog even aan het woord in het eerste interview en meldt over zijn collega: ‘Het is een aardige jongen, die Tom, maar hij moet af en toe wel wat zeggen. Soms heeft hij de gewoonte op de vergaderingen drie weken lang zijn kop dicht te houden. En soms ziet hij ook drie weken lang te zwetsen over waarom ‘dit en dat’ hem niet zint.’ In het algemeen was Collins in die dagen nog lang niet tevreden over zijn vak als deejay. Hij vond dat deejays kritischer aan het werk moesten gaan en scherper in woord moesten worden, daar dit de eerlijkheid zou bevorderen. Het moest echter niet te ver worden doorgevoerd anders zou het ‘een maniertje’ worden. Gek genoeg voegde hij er meteen aan toe ‘Je moet natuurlijk wel beleefd worden, dat doe ik ook altijd!’. En met die opmerking sloeg hij de spijker precies op zijn kop.
1971, een jaar waarover nog veel meer geschreven kan worden en we zeker ook nog eens naar terug zullen keren.
Foto's: Freewave Foto Archief
Terugdenkend aan elk willekeurig jaar doet ook direct weer een eerste herinnering oproepen aan een bepaalde gebeurtenis, die je het meeste heeft geschokt dan wel verheugd. In dit geval is het een schokkende gebeurtenis geweest. Zoals gebruikelijk werd op de zaterdagavond, die bewuste keer op 15 mei 1971, geluisterd naar het programma van de KRO, ‘Goal’. Een programma over de voetbalwedstrijden van de zaterdag en de prognoses voor de daarop volgende dag. Presentatoren waren Felix Meurders en Theo Koomen en de productie was in handen van George Thor. Plotseling werd door Felix Meurders het programma onderbroken. Dit om live over te schakelen (met gebruik van een transistorradio op het mengpaneel van de KRO) op het programma van RNI. Het bleek dat een felle brand aan boord van het zendschip woedde die was veroorzaakt, zo bleek later, door het plaatsen van een bom. Een verhaal dat elders al is beschreven. U begrijpt het al, Hans Knot neemt u andermaal mee in zijn herinneringen.
Het jaar 1971, waarin gelukkig ook positieve dingen gebeurden. Het was het jaar dat de Europa Cup voor Landskampioenen andermaal werd gewonnen door een Nederlandse club, het jaar daarvoor nog in handen gekomen van het Rotterdamse Feyenoord. Maar in 1971 kwam de eer toe aan het team van Ajax, dat onder leiding van Rinus Michaels en zijn assistent Grijzenhout de titel binnenhaalde. Namen als Piet Keizer, Gerry Mühren, Nico Rijnders, Ruud Krol, Arie Haan, Johan Cruijff, Wim Suurbier en Dick van Dijk waren gemeengoed als er werd gepraat over voetbal. Maar wat is er eigenlijk gebeurd met andere spelers als Wever, Kalderon, Sondergaard en Suurendonk? Natuurlijk hebben zij het geluk gehad te mogen spelen in een gouden team, maar doorgebroken zijn ze echter niet zoals hun voornoemde collega’s.
Ajax had in 1969 ook al in de finale gestaan maar verloor toen van AC Milan. In 1971 werd de finale gespeeld in het Wembley station in Londen tegen het Griekse Panathinaikos. Deze ploeg had de finale bereikt onder leiding van de vermaarde Hongaar Puskas. Met 2-0 ging Ajax als winnaar naar huis. Na 5 minuten in de eerste helft scoorde Dick van Dijk terwijl vlak voor het einde van de wedstrijd het Arie Haan was die voor de 2-0 zorgde. Het zou tevens Michels zijn afscheid worden van Ajax, daar hij een superaanbod kreeg van de FC Barcelona om daar als trainer aan de slag te gaan. De eerste in een lange rij van Nederlandse trainers voor deze ploeg. Ajax had zich, door de overwinning, automatisch geplaatst voor de finale van de Wereldbeker maar de leiding van Ajax besloot de ploeg, om medische redenen, terug te trekken.
In Afrika was het rumoerig met name in Uganda alwaar de in 1925 in Koboko geboren Idi Amin via een staatsgreep aan de macht kwam. Een gedegen schoolopleiding had de man niet gevolgd en op 19 jarige leeftijd trad hij toe tot The British King’s African Riffles. In dienst leerde hij wat strijd is, ondermeer in Burma. Hij vocht daar in Britse Dienst tegen de Japanse bezetters. Vanaf 1961 trad hij in dienst van het Ugandese leger om trapsgewijs omhoog te stijgen tot bevelhebber. Daarmee begon ook zijn machtswellust. Hij wist bevriende officieren zo ver te krijgen mee te doen aan een staatsgreep en benoemde zichzelf tot het nieuwe staatshoofd. Wat daarop volgde was een burgeroorlog waarbij vele landgenoten onder het bloedige regime van Idi Amin zouden sterven.
In Azië ontstond een nieuwe staat, dat vanaf 1947 tot de onafhankelijkheidsverklaring onderdeel was van Pakistan. Bangla Desh was daarmee een feit. Voordat het in handen van Pakistan kwam was het onderdeel van de grote Britse Indische Rijk. De regionale leider van de toenmalige deelstaat van Pakistan, Mujib ur Rahman, had al jaren lang gepleit voor een onafhankelijk Oost Pakistan. Het was een deel van het land, dat economisch ver achterbleef met andere delen van het land. Bovendien had men te met een grote overbevolktheid. Hij riep de 27e maart uit voor een dag van algemene stakingen om alsnog de Pakistaanse regering te overtuigen van het nut van een onafhankelijkheid. De Pakistaanse regering besloot meteen in te grijpen wat leidde tot een grote aanval, in de nacht van 25 op 26 maart, op Dacca, de hoofdstad van oost Pakistan. Dit leidde tot een korte, maar heftige, burgeroorlog waarbij vele slachtoffers vielen. Honderdduizenden inwoners vluchtten naar het buurland India. Rahman riep in een radio-uitzending op tot de vorming van een vrijstaat, maar hij werd gearresteerd. Er werd een voorlopige regering in ballingschap gevormd, die vanuit India zou gaan functioneren. Pas op 6 december zou, nadat er een enorm grote oorlog was ontstaan tussen India en Pakistan, de staat Bangla Desh een feit, toen India het als officiële staat erkende. Een groot aantal landen volgde direct het voorbeeld van India. En George Harrison zorgde dat er veel geld in het laatje kwam door met tal van artiesten ‘The Concert for Bangla Desh’ te organiseren.
Het voorbereiden van een artikel in deze serie vergt tijd, maar het is tevens een leuke periode waarin tal van archiefstukken en artikelen worden doorgenomen. Zo kwam ik een ingezonden brief tegen die ik gedateerd heb op 15 november 1971. Het gaat over de toenmalige nieuwe LP van John Lennon, waarop Paul Broers uit Rotterdam reageerde op een eerder verschenen recensie. Let wel de genoemde titels waren toen net nieuw! Hij schreef ondermeer: ‘Zo werd ondermeer geschreven dat niet duidelijk was waarover ‘Jealous Guy’ was geschreven. Luister maar eens naar het nummer ‘Mother’ dan wordt het een stuk duidelijker. Verder werd gemeld dat ‘Oh my love’ het enige positieve nummer op de nieuwe LP is. In Imagine is John trouwens ook erg positief over zijn politieke opvattingen. Volgens mij is hij een echte P.S.P.’er’. aldus de schrijver.
Op de achtergrond, tijdens het schrijven, draait ‘The Best of Them’ met natuurlijk de zang van Van Morrison. Even kijken in mijn collectie wat er nog meer van ‘Van the Man’ is. Veel, maar is er ook iets bij uit 1971? Jazeker een LP geproduceerd door Ted Templeman en Van zelf op Warner Bros. Tempelman had ik in de jaren zestig al hoog zitten met het werk dat hij ondermeer met The Association (‘Windy’, ‘Along comes Mary’en ander prachtige nummers) opnam. Op deze LP stond de kassarinkelaar ‘Wild Night’, die het als single direct goed aansloeg in Amerika. De VS was eigenlijk toen al het nieuwe thuisland geworden en had daar een eigen ranch gekocht. Zelf vind ik ‘Old old Woodstock’ het mooiste nummer op de LP, die trouwens op cd versie nu de collectie siert. Maar hij was toen ook al in staat zijn muziekvolgers te laten genieten van Van’s eigen soul middels het nummer ‘You’re my soul’. De titelsong kwam en komt nog erg jazzy over. Meest tegenvallende nummer, zo mag na 33 jaar na verschijnen van de LP wel worden gezegd, is in mijn oren het nummer ‘Moonshine Whiskey’. Trek hem nog maar eens uit de kast, leen hem bij de bibliotheek of koop ‘Tupelo Honey’gewoon zelf voor je collectie.
Maar de muziek uit ons eigen Holland vierde ook onder de noemer ‘Hollands Glorie’ feest. ‘Een karavaan’(Herman Lippinkhof) ging voorbij vol met smartlappen. ‘Manuela’(Jacques Herb) natuurlijk voorop, terwijl de Kermisklanten nog een staartje meenamen met hun ‘Ode aan Manuela’. Uit toen nog de stal van Johnny Hoes vertelde de Zangeres Zonder Naam welke 4 raadsels ze had opgedaan in de kazerne met het liedje ‘Het Soldaatje’. Vader Abraham wist het toen al voor ons allen (‘Jij en ik blijven bestaan’) terwijl Ellie en Rikkert ons al in de Kauwgomballenboom wilden hebben. ‘Mira’ werd bezongen door ***** van der Palm en als we niet in de karavaan wilden dan konden we altijd nog ‘In de metro’ met Johnny en Rijk.
Heden ten dage een naam die met grote regelmaat eigenlijk al jaren lang voorij komt in de media is die van Joop van den Ende. Dat was nog niet het geval in 1971, hoewel hij zeker al actief was. Met ‘Joop van den Ende Theaterprodukties’ timmerde hij al aan de weg en bracht dat jaar ondermeer het toneelstuk ‘Twee op de wip’ in de diverse theaters, een stuk geschreven door William Gibson. Het verschil met de originele uitvoering was dat Joop van mening was dat het opgevrolijkt moest worden middels liedjes. Willy van Hemert werd voor de teksten ingehuurd en Ruud Bos zorgde voor de muziek. De vrouwelijke hoofdrol werd gespeeld door de toen nog 26-jarige Willeke Alberti. De mannelijke hoofdrol was weggelegd voor de toen nog aan het begin van zijn loopbaan staande Jeroen Krabbé.
Maar er was nog een theater spektakel dat echter veel te weinig toeschouwers trok en in 1971 ook op LP verscheen. De musical ‘Oh Calcutta’ stond onder muzikale leiding van Thijs van Leer, terwijl de productie in handen was van Hans Boskamp. Eind december werd besloten de voorstellingen stop te zetten. Er zou te veel bloot in de voorstelling zitten, hetgeen recensenten aangrepen door de slogan ‘Bloot slaat dood’ te introduceren.
Op de televisie keken velen naar de VARA om te zien wat de ‘Ombudsman’ Marcel van Dam wekelijks had te brengen aan misstanden, daarbij bijgestaan door Koos Postema, De AVRO had als absolute topper ‘Eén van de Acht’, maar ook de Mounties, René van Vooren en Piet Bambergen scoorden met de gelijknamige show erg goed. Ze hadden vooral eerdere bekendheid genoten als de klusjesmannen in ‘De Rudi Carell Show’. Op de zaterdagavonden was er ook tijd voor sport bij de NOS waarbij de centrale presentator vaak Henk Terlingen was. Hij had al het nodige van zich laten horen als de deejay ‘Hullekie Dullekie’ bij de KRO op Hilversum 3 en als presentator van de speciale programma’s rond de ruimtevaart, hetgeen hem de bijnaam ‘Apollo Henkie’ opleverde. Van jaloersheid was er toen ook al vaak sprake in het Gooi want Koos Postema liet eens in een interview weten dat ‘het allemaal middelbare scholierachtig’ was, wat werd gebracht door Terlingen. Willem Duys ging nog verder door te stellen dat het net was alsof Terlingen altijd eerst kauwgum in zijn mond deed alvorens achter de microfoon te kruipen. Henk zou later presentator worden van de Paul Meier Show bij de NOS en andermaal hoge luistercijfers scoren.
Uit Groningen kwam het bericht dat de groep Solution een trip naar Amerika zou gaan maken om in het voorprogramma van The James Gang op te gaan treden. Ik weet me te herinneren dat ik best trots was, want in de groep zaten twee klasgenoten van me, Willem Ennes en Hans Waterman. Ze zijn de Martinistad Groningen al lang weer ontgroeid en wonen al jaren in het westen. Wim houdt zich veel met het schrijven van muziek voor televisieprogramma’s bezig terwijl Hans nog steeds drummer is en een tweetal jaren geleden kwam zijn prachtige boek ‘Drumsolo’ op de markt.
Op de radio had iedereen zo zijn eigen favoriete station, waarbij Luxemburg het in de avond won bij velen en verder Radio Noordzee en Veronica overdag nog steeds meer luisteraars haalden als het door de regering in de strijd geworpen Hilversum 3. Vele nieuwe deejays waren er bij gekomen dat jaar met de start van de Nederlandstalige afdeling van Radio Noordzee. Anderen zouden zich blijven hechten aan hun favoriete deejays op Radio Veronica. De lange aan een kant stille en aan de andere kant drukke deejay Tom Collins, was bij velen geliefd en anno 2004 hebben we het met andere radiovrienden nog vaak over zijn goede programma’s. Iedere doordeweekse morgen was hij te beluisteren op de 192 meter. Tom, die officieel Tom Droog heet, leeft de laatste jaren een teruggetrokken leven en wilde in 1999, op de grote Veronica reünie, slechts betrokken zijn bij de productie van enkele promotiespots mits daar verder niemand anders bij was dan technicus Ad Bouman. Op de vele feestelijke avonden verscheen hij echter niet. In de loop der jaren was hij ook moeilijk te interviewen. Ik heb diverse malen gepoogd hem te strikken maar, ondanks dat hij zich altijd weer vriendelijk opstelde, was het antwoord iedere keer weer ‘nee, geen behoefte’.
In mijn behoorlijk groot archief over de afgelopen 45 jaar muziek en radiohistorie, zijn duizenden interviews terug te vinden met ongelofelijk veel mensen. Het blijkt dat ik niet alleen was met de mislukte pogingen. Slechts twee interviews zijn terug te vinden, waarvan enkele hoogtepunten. Beiden zijn meer ‘een gesprek tussen collega’s van Veronica’, waarbij – ondanks dat hij eigenlijk helemaal niet over zichzelf wenst te praten – Tom het één en ander over zichzelf vertelt. ‘Ja voor Veronica heb ik ook als deejay gewerkt bij Radio 227. Veronica is té gek’. Tja reclame voor eigen huis kan niet beter.
De gesprekken werden met Tom gevoerd door Lex Harding en Will Luikinga, soms bijgestaan door commentaar van Juul Geleick’.
Tezamen met Lex Harding en Jos van Vliet had Collins bij Radio 227 gewerkt op de MV Laissez Faire. Een station gericht op Nederland, dat verankerd lag voor de Britse kust. Reden was de aanwezigheid van een zusterstation, Radio 355, dat commercieel het gewin uit Engeland moest halen. Toen de Britse overheid inzag dat er een wet tegen de zeezenders moest komen, besloten de Amerikaanse eigenaren van Radio 227 de knop om te draaien. De huur op het zendschip, dat ze gebruikten, was op 6 augustus verlopen en men had geen zin om het nog eens te verlengen en dus werden de uitzendingen beëindigd, ver voor de andere op Engeland gerichte zeezenders. Zowel Van Vliet als Harding vonden vrijwel direct een baan bij Radio Veronica. Op een dag besloot Jos van Vliet de Veronica organisatie te verlaten en meldde dat hij wel een vervanger voor hem wist in de persoon van Tom Collins. Lex kreeg de opdracht Tom te bellen maar bereikte hem niet. Twee maanden later kwam er weer een probleem met een van de personeelsleden, waaruit de aanstelling van Collins volgde.
Het probleem bestond uit de zeeziekte die één van de nieuwslezers constant overkwam en dus diende er voor vervanging te worden gezorgd. Het bleek om Hans Mondt te gaan, die een aanstelling als presentator aan land zou krijgen. Collins had zoal de nodige ervaring op het andere zendschip, gelegen voor de Britse oostkust. Daar had je eigenlijk alleen problemen als er stevige oostenwind was, maar ook dat had hem niet van slag gebracht. En voor de kust van Nederland, zo bleek later, was het ook geen probleem: ‘Ik dacht dat ik wel tegen de storm kon en het baantje leek me ook best aardig. Inderdaad kon ik goed tegen de storm, want zelfs bij windkracht twaalf had ik geen centje pijn’.
Er waren meer van de bemanningsleden die tegen het slechte weer konden. Zo is het verhaal van zendertechnicus José van Groningen legendarisch dat hij, bij windkracht 11, rustig aan dek ging staan – zijn collega’s ondertussen aanschouwend hoe zij hun maaginhoud leegden – om ondertussen een kop met heerlijke vette soep te nuttigen.
Over zijn tijd op zee herinnerde Collins zich dat hij eigenlijk een vreemde eend in de bijt was. Zo ruimde hij steeds de boel, door hem en anderen gemaakt op, hetgeen men aan boord van de Norderney nogal vreemd vond. Hij kreeg er de nodige opmerkingen over maar is er nooit ‘onder de mand vandaan gezongen’. Een speciaal ritueel die men aan boord als een soort van inwijdingsplechtigheid soms diende te ondergaan. Collins: ‘Ze hadden dan een heel verhaal over een matroos die zo vals zong, dat je binnen een minuut onder de mand vandaan moest kruipen, waar je daarvoor eerst eronder moest kruipen aan dek. Praktisch iedereen die nieuw aan boord van de Norderney was, moest dit ondergaan. Zodra de betreffende persoon onder de mand zat stond de gehele bemanning erom heen en ging een paar putsen met water over de mand en haar inhoud. Kleddernat kwam de persoon eronder vandaan en dan heette het dat hij er onder vandaan was gezongen.’
Was de studio aan boord van de Norderney in de jaren zeventig goed geoutilleerd zo was het in de jaren zestig behelpen geblazen volgens Collins: ‘Er waren wel een paar van die recorders, maar die hadden ze op een paar houten kastjes gezet en die stonden midden in het vertrek. Er stond een losse meter met koperdraad vastgebonden. Echt behelpen. Alles was geschilderd in een sombere grijze kleur en het geheel was eigenlijk een beetje sfeerloos. We hebben er later wel voor gezorgd dat het allemaal een beetje gezelliger werd. Wekenlang hebben we staan te schilderen en is het eigenlijk wel een gezellig hok geworden.’
Collins gaf grof toe dat bij het harde werken zichzelf van de positieve kant was tegengekomen. Als een man met twee linker handen, zo stelde hij, had hij leren aanpakken, waarbij hij het voor zichzelf niet voor mogelijk had gehouden wat hij zoal bijelkaar had geknutseld. Zelfs het bouwen van een complete versterker hoorde, volgens hem, tot zijn werkzaamheden……….en ‘hij deed het ook nog’.
Hij liet nog het één en ander los over de studio aan boord van de Norderney: ‘In die tijd waren er geen pick-ups. Alles ging op de recorders en als je een programma life moest maken, wat wel eens voorkwam, zat je daar voor het blok. Uit oude programmabanden zat je platen te knippen die niet waren ingesproken, zodat ze konden worden hergebruikt. Ook werd een instrumentaaltje op die manier opgezocht, voor gebruik als tune. Al die dingen werden op aparte bandjes gezet en op volgorde gelegd. De technicus wist dan precies de volgorde van het opleggen en afspelen van de bandjes op de twee aanwezige Akai recorders.’ En er dient natuurlijk wel aan toegevoegd te worden dat nood programma’s vaak voorkwamen bij slecht weer, als er dus geen nieuwe programmabanden door de tender, Ger Anne, aan boord gebracht konden worden.
Collins over die omstandigheden: ‘Je maakte je programma onder in de slingerende studio, waar iedereen zich constant moest vasthouden en bandjes moest opleggen. Het is altijd gelukt, maar vraag niet hoe. Als zo’n programma van een uur klaar was, had je gelijk voor de gehele dag genoeg. Gelukkig waren er een paar technici die, als Radio Veronica ’s nachts na één uur uit de lucht was, af en toe platen uit de banden knippen, omdat ze geen zin hadden om naar bed te gaan. Anders was het helemaal een puinhoop geworden.’
Later kregen men complete banden aangeleverd vanuit de studio in Hilversum met daarop de nieuwste platen. Deze werden vooral gebruikt voor in het zondagmiddag programma ‘Sport uit Zee’, dat tussen half vijf en vijf uur eruit ging op de 192 meter.
Collins: ‘Tegenwoordig (1971) hebben ze twee pick ups staan, recorders en cartridges machines. En als er iets aan de hand is met de banden kun je een uitstekend programma maken aan boord. Er is een prachtig mengpaneel en zelfs een heerlijk compleet bankstel. En bovendien is er beneden nu ook een ijskast en televisie, die er eerder ook niet waren.’
Over zijn tijd aan boord vertelde Tom dat voornamelijk er perioden waren van een week aan boord en een week verlof aan land. De langste periode aan boord was elf dagen lang. En met hard werken was een dergelijke periode zo weer om. In totaal heeft Tom over een periode van elf maanden aan boord gewerkt en eigenlijk elke dag plezier en pret gehad: ‘Ze zeggen dat de Scheveningers ontzettend stugge mensen zijn, maar ’s avonds, als we een borreltje namen, kwamen de verhalen los en bleken het gewoon eindeloze kerels te zijn, die al vanaf het begin (1960) op de Noordzee zitten voor het station. Zij zijn niet zo vaak in de belangstelling als ons maar hebben wel alle rottigheid aan boord van het zendschip meegemaakt. Dingen, waar wij vaak helemaal niets van weten omdat ze het gewoon voor zichzelf houden.’
Dat er voor elkaar gezorgd werd aan boord bleek iedere maandag weer, voorafgaand aan de dinsdag, de aflosdag van het personeel. Vaste prik was het dat op de maandag aan boord van de Norderney alles overhoop werd gehaald en grondig geboend, zodat de nieuwe ploeg in een schoon nest terecht kwam. De grappen en grollen, die we kennen uit de vele verhalen van deejays van de diverse stations kennen we, maar Tom heeft wel een heel speciale als herinnering. Op een dag was hij van plan te gaan slapen en ging dus naar zijn hut toe. Het bleek dat deze geheel leeg was gemaakt. Kussen, dekens en matras waren nergens te vinden. Het enige dat er lag was een brandbijl in zijn kooi. En dus werd het zoeken door het gehele schip alvorens echt naar bed gegaan kon worden.
Tom vertelde dat hij, na zijn tijd als nieuwslezer op de Norderney, eerst het programma ‘Ook Goeiemorgen’ had gepresenteerd, een plek die was vrij gekomen nadat Eddie Becker in 1969 had besloten zijn werk bij de zeezender op te zeggen om het geluk achtereenvolgens te zoeken bij de publieke omroepen VARA en de NCRV. Op het moment van het betreffende interview uit 1971 presenteerde Tom Collins het programma ‘Sliep uit’. Tom zelf over dit programma: ‘Het is goed werk. Je krijgt veel reacties … fanmail als je het zo wilt noemen. Ik lees altijd alles, maar ik ben wel eens nonchalant in het beantwoorden van verzoekjes. Dat komt door het enthousiasme. Je bent lekker bezig met het programma; de technicus ziet het ook lekker zitten en het komt er allemaal fijn op (op de band) en dan vergeet je wel eens dat ‘die en die’ dat plaatje willen horen.’
Tom Collins had zo zijn voorkeuren van te draaien muziek. Het liefste ging hij het werk, dat genoteerd stond in de Veronica Top 40 uit de weg, daar dit in vele andere programma’s op het station veelvuldig voorbij kwam. Wel stonden zijn oren open voor nieuw werk en datgene wat over kwam uit Amerika. Ook het betere Nederlandstalige werk, zoals Liesbeth List, viel voor hem te pruimen om in ‘Sliep uit’ op te nemen. Toch viel er wel eens van af te wijken. Tom: ‘Ach de Zangeres Zonder Naam, dat draai ik wel. Ik vind het aardig en ik weet dat ze erin gelooft en soms ook wel Corrie en de Rekels, maar het heeft niet mijn voorkeur.’
Als er echter een plaat was, die hij minder goed vond, dan durfde hij deze wel te draaien maar zei het ook gewoon in het programma. Rustig en warm, zo kwam hij bij velen over. Bij lange na niet de over enthousiaste deejay, zoals sommige van zijn collega’s konden zijn. Ook daar had hij, denk ik, zo zijn reden voor: ‘Een deejay is geen platen aan elkaar kletsende robot. De mensen weten donders goed wat wel en niet lekker is. Wat schiet ik er mee op als ik tegen beter weten in voor de microfoon sta te krijsen… dit is een geweldig plaatje en ik meen er ondertussen geen donder van.’ Met andere woorden had Tom duidelijk geen zin om de luisteraars te bedonderen en kreeg hij, zoals algemeen bekend, bij Radio Veronica, de kans om zijn eigen mening op een rustige manier uit te dragen.
Erg opmerkelijk is de verklaring van Collins in dit interview dat hij nog een ‘blauwe maandag’ bij Radio Luxemburg heeft gewerkt. Daar moest hij alle teksten, voorheen geschreven en gecontroleerd, vanaf papier voorlezen. Het was hem te vervelend, waarna hij maar snel besloot om zijn geluk bij Radio Veronica te zoeken. Wat voor een opleiding had Tom eigenlijk gedaan om bij het toen populairste station van Nederland in dienst te treden? Wat denk je van een horecadiploma en een kappersdiploma gericht op de dames? Het is niet bekend of hij beide diploma’s dan ook heeft uitgeprobeerd bij zijn vrouwelijke collega’s aan de Utrechtseweg in Hilversum, waar destijds de studiogebouw van Veronica was gevestigd. Het zou natuurlijk kunnen dat hij bij Tante Erna, de koffie en snack mevrouw, zijn diensten heeft aangeboden.
Tom werkte in het programma ‘Sliep uit’ voornamelijk samen met Juul Geleick waarmee hij, volgens eigen zeggen, een zeer goede band had en er tijdens het programma altijd een goede wisselwerking was. Heel belangrijk om tot een goed totaal programma te komen. Tom Collins werd ook om zijn favorieten gevraagd als het ging om de presentatoren die Nederland rijk was in die tijd. Ook op die vraag ging hij niet zijn eigen mening in de weg staan: ‘Duys moet ik niet zo, Pim Jacobs ook niet. Ik vind die mensen niet echt. Mies Bouwman wel, dat is een tof wijf. Het kan me niet schelen of ze een paar duizend piek voor een televisie-uitzending krijgt. Ze doet haar werk goed en ze is het waard.’.
En op de vraag of hij voor speciale programma’s op de Nederlandse publieke radio thuis zou blijven was het antwoord ‘géén één’, terwijl er op het gebied van televisieprogramma’s slechts één overbleef en wel ‘Hadimassa’ van de VPRO.
Lex Harding komt terloops ook nog even aan het woord in het eerste interview en meldt over zijn collega: ‘Het is een aardige jongen, die Tom, maar hij moet af en toe wel wat zeggen. Soms heeft hij de gewoonte op de vergaderingen drie weken lang zijn kop dicht te houden. En soms ziet hij ook drie weken lang te zwetsen over waarom ‘dit en dat’ hem niet zint.’ In het algemeen was Collins in die dagen nog lang niet tevreden over zijn vak als deejay. Hij vond dat deejays kritischer aan het werk moesten gaan en scherper in woord moesten worden, daar dit de eerlijkheid zou bevorderen. Het moest echter niet te ver worden doorgevoerd anders zou het ‘een maniertje’ worden. Gek genoeg voegde hij er meteen aan toe ‘Je moet natuurlijk wel beleefd worden, dat doe ik ook altijd!’. En met die opmerking sloeg hij de spijker precies op zijn kop.
1971, een jaar waarover nog veel meer geschreven kan worden en we zeker ook nog eens naar terug zullen keren.
Foto's: Freewave Foto Archief