Herinneringen aan 1964
Er zouden vanaf zee een groot aantal stations vanaf maart 1964 actief worden, waarbij als eerste Radio Caroline in de ether kwam na het voorbeeld van Radio Veronica. Stations als Radio Atlantis, Radio Sutch, Radio City, Radio Noordzee vanaf het REM eiland en Radio London zouden dat jaar allemaal volgen met maar één gezamenlijk doel: radio maken zonder de invloed en regelgevingen van de regeringen en dus vanaf internationale wateren. Maar er gebeurde natuurlijk veel meer.
In één van de door mij bewaarde radiogidsen uit die tijd ontwaarde ik een deel van een preek, uitgesproken door dominee Knoppers via de microfoon van de NCRV, waarin hij kerkelijke activiteiten in de VS belichtte: ‘Het koor dat U zoëven hoorde is het radiokoor van de Christian Reformed Church in Montreal. Dit koor zingt elke week, in een evangelische uitzending van een half uur, het lied van Hem, die Zijn weg ging door deze wereld van Bethlehem naar Golgotha tot heil en overwinning. Miljoenen mensen in Canada en de Verenigde Staten luisteren dan. Deze uitzending over vele stations, duizenden kilometers verspreid, kost voor één half uur per week, elke zondag, 18 miljoen gulden per jaar. Want je moet in Amerika je zendtijd kopen. In dat opzicht wordt in dit land geen onderscheid gemaakt tussen het Kerstmannetje en de Here Jezus. Maar de 250.000 leden van de Christian Reformed Church brengen deze 18 miljoen gulden, naast alle andere bijdragen voor kerk, school en zending, met liefde op.
Onmiddellijk gingen mijn gedachten bij het teruglezen naar de latere uitzendingen die ik via een aantal radiostations vanaf zee mocht beluisteren van Ds. Toornvliet, Ds. Van Gent dan wel Johan Maasbach. Ook deze mensen kochten zendtijd, hoewel op kleinere schaal en haalden het geld binnen via de kerkgangers en trouwe luisteraars. Soms werd wel de grap gemaakt dat ‘Put your hand on the radio and give me your money’ tot gedeeltelijke zakenvullerij zou leiden. Maar in 1964 was Geert Toornvliet nog niet uitgestoten uit de uitzendingen van het radiostation Radio Bloemendaal dat toen en nu nog iedere zondag is te beluisteren via de 1223 kHz. Volgens de programmering was hij wekelijks om half tien in de zondagochtend religieus actief via de radio. Naast de publieke radiostations als VPRO, NCRV en KRO, die hun religieuze programma’s op ons af lieten komen, hadden we ook nog een andere vorm en wel die via Radio Luxemburg op zondag, via de Nederlandstalige service, werd gebracht. Ds Toornvliet zou later, eind jaren zestig, uitgestoten worden uit Radio Bloemendaal en de Radiogemeenschap Bloemendaal oprichten en via stations als Capital Radio, Radio Caroline en Radio Mi Amigo zijn boodschap gaan verkopen.
Hoe zag die programmering op Luxemburg eruit in de tijd als het ging om het religieuze gebeuren? De ochtend begon om half acht met een Katholieke Causerie. Om kwart voor acht gevolgd door ‘Voor zijn glorie’ met dominee Van Gent. Om acht uur vervolgens Johan Maasbach met ‘De Volle Evangelie-uitzending’ en om kwart over acht ‘De Stem der Hoop’ van ds. Voorthuis. Voor elk wat wils in die tijd. In de avonduren, had men nog niet genoeg van alle zegeningen en lofzang in de kerk en via de radio, dan kon men op de zondagavond om half zeven nog via Hilversum 2 op de 298 meter terecht voor ‘Zondagavondzang’, telkens vanuit een andere kerk in Nederland. Daarbij werd dit gezang nog eens gevolgd door ‘Nieuws uit de Kerken’ en was je weer helemaal bij en misschien blij.
Maar er kon meer geluisterd worden. Zo was het in Huize Knot gebruikelijk om naar het Belcantoconcert te luisteren via de Draadomroep en ook naar ‘Platenmatinee’ met Willem ‘O’Duijs, in slechte weertijden om tien voor half een destijds onderbroken door de rubriek ‘Afgelastingen’. In die tijd had je nog niet door dat Duijs gewoon vooraf was opgenomen en begreep je ook niet dat op deze manier zijn naam echt later niet meer getolereerd zou worden. Nieuws om één uur is altijd een begrip geweest, waarbij stilte van de jongeren in huis verplicht was. Met het nieuws was het nog niet afgelopen met de stilte onder de familieleden, want er kwam vervolgens nog een statige meneer voorbij die volgens de ouders het juiste vertelde over allerlei politieke ontwikkelingen. De AVRO bracht dit programma waarin binnen 10 minuten ‘De toestand in de wereld’ door Mr.G.B.J. Hilterman besprak. Als jongere, ik was in die tijd zelf nog 14, was het vaak beangstigend hoe deze man de spanningen in de wereld in hoogdravende en beklemmende toon voorbij liet komen.
Heel opvallend was dat ‘De Omroepgids’ van de NCRV eerst de programma’s van Hilversum 2 bracht en daarna pas die van Hilversum 1, die er veertig jaar geleden uitgingen via de 402 meter middengolf. Er zaten namelijk geen programma’s van de NCRV op dit station. Wel die van ondermeer de AVRO, de IKOR (voorganger van het latere IKON) en de KRO. De televisie was voor ons en vele anderen een gift op de zondagen, hoewel weer vele anderen helemaal niet of op zondag uit religieuze overwegingen niet keken. Nederland had gewoon nog één televisienet, waarbij op de zondagmiddag er altijd – meestal in Eurovisieverband – aandacht was voor de sport. Terugkijkend zie ik namen als Ben de Graaf (later Volkskrant) voor bij het biljarten en die van Barend Barendse voor het wielrennen. In de avond was er ‘Sport in Beeld’ met Arie Kleywegt als presentator en Aad van den Heuvel als regisseur. Maar ook was er altijd op de zondag een weekoverzicht van het NTS Journaal. In gedachten zie ik het beginbeeld van het programma terug met daarop antennes afgebeeld met de letters ‘NTS’.
Opmerkelijk veel programma's met aandacht voor het lezen van een boek kwamen voorbij.
Direct schiet me te binnen het programma 'Uit de boekerij' van de NCRV en een ander, niet bij name te herinneren programma van de AVRO waarbij ondermeer acteur Luc Lutz ons precies wist te vertellen welk Prismaboek van uitgeverij Spectrum we het beste konden aanschaffen in de boekwinkel. De naam Lutz komt direct boven, daar hij en zijn broers veelvuldig te zien waren in de toneelvoorstellingen die op de televisie voorbij kwamen.
Maar ook was er een meer conservatief boekenprogramma te horen via de NCRV. 'Het boek van de dag' bracht ons drs. Karel Korswagen, die de meer christelijke boeken besprak.
Tomado werd de hartenwens voor de moderne mensen, want deze fabriek, die ook huishoudelijke zaken als pannen en garnituur verkocht, wist ons rond die tijd te overtuigen van een handig aanbouw systeem waarbij je deeltje voor deeltje je eigen boekenplankenset kon opbouwen door telkens nieuwe stukken te bestellen bij Tomado in Dordrecht. Was er weer een serie planken vol dan vulde je simpelweg een formulier in, plakte er een postzegel van 12 cent op en stuurde het in. De gewenste planken en rekken kwamen per bode thuis. We vochten met elkaar om de mooiste kleurtjes aan de muur te mogen hebben.
Echt ingebonden boeken moest je niet plankvullend wegzetten want dan werd 'inzinking' van de metalen planken een mogelijkheid. In ieder geval was het voor iedereen een must want zelfs de lieden met 'twee linkerhanden' hadden geen moeite het zelf snel te monteren, of er moest al een 'zachte muur' in de weg zitten, waardoor als nog ophangen onmogelijk werd. In sommige gezinnen werden de deuren van de slaapkamers aangepast, qua kleur, aan die van de boekenplanken.
En gesproken over boeken moet ook gemeld worden dat er op 29 november 1964 afscheid genomen diende te worden van een schrijver in de categorie 'Protestant Christelijke roman- en jeugdboekenschrijver' zoals hij destijds werd omschreven.
Niet alleen bekend in Nederland maar ook met vele vertalingen uitgekomen in andere landen en ja zelfs tot in Suriname aan toe. Het meest bekend van 'Bartje' het Drentse jongentje 'dat niet wilde bidden voor brune bonen'.
Een beeldje van Bartje staat anno 2004 nog steeds in de Drentse hoofdstad Assen, hoewel het laatste jaar tweemaal in handen gevallen van vandalen. Anne de Vries, de schrijver van deze klassieker, woonde in Zeist waar hij tot zijn sterven een schrijvend en vooral belijdend leven leidde.
Afkomstig uit Assen heeft hij na het succes van Bartje nog vele boeken geschreven voor de jeugd. Schoolboeken en Bijbelse geschriften waarin hij de lezer zoveel mogelijk probeerde echt te leren lezen. Begonnen als tuinmansjongen en later als boerenknecht begon Anne de Vries aardig bij te verdienen door zijn eerste geschriften op te sturen naar de redactie van de Asser Courant, die elk verhaal beloonde met 50 cent, en dus het begin van zijn schrijversschap.
Eenmaal als onderwijzer aan de slag volgden verhaal op verhaal zoals ‘De stroper’, ‘De grote veenbrand’ en ‘Nergens op de wereld’. Maar ook de ‘Kleuterverhaalboeken’, die zo snel populair werden dat ze in liefst 18 talen werden vertaald. Ook maakte hij de jeugd in de naoorlogse dagen duidelijk wat de ongeziene helden in het ondergrondse verzet in de periode 1940 – 1945 hadden gepresteerd. Opmerkelijk was dat de schrijver Jan Fabricius een oude vriend van Anne de Vries was en ook van origine uit Assen kwam. Jan was op hoogbejaarde leeftijd naar Engeland vertrokken en had gelijk aan Anne de Vries een ereburgerschap van de gemeente Assen gekregen. Toen Fabricius door zijn bijna blindheid niet meer in staat was zijn boek ‘De ring en de profeet’ af te maken was het Anne de Vries die het volbracht. Slechts enkele dagen voor Anne de Vries stierf Fabricius op hoge leeftijd. Anne was slechts zestig jaar jong.
Wat me zo ook te binnen schiet, me al verplaatsend in het jaar 1964, was de gang naar de school, gelegen aan de Violenstraat in Groningen. Het was de tijd dat we nog 5,5 werkdag de school mochten bezoeken alwaar conciërge Van Slooten elke dag weer met de pijp in de mond en de bruine stofjas aan ons stond op te wachten, vaak bijgestaan door hoofd van der School, Van der Zee – met zijn linkerhand (op de duim na) in de jaszak en de andere wijzend waar de fiets moest staan. Ikzelf ben nooit op de fiets naar school gegaan. Ten eerste was de school op loopafstand van huis en ten tweede was er gewoon geen geld om alle kinderen van de zwarte ros te voorzien.
Lopend dus, heen en weer en dan kwam je op de kop van de Korreweg, waar we woonden, een braakliggend terrein tegen waar op de hoek een petroleum- en benzineverkoper woonde met daarnaast de heerlijk ruikende koekfabriek van Indië. Alleen de combinatie van koek en oliegeur naast elkaar brengt me nu in een niet goed gevoel.
Op het braakliggende terrein was een aantal malen per jaar wel activiteit. De meikermis en de zogenaamde '28 augustuskermis' deed de Martinistad Groningen aan en dus dienden de woonwagens van de ondernemers ergens te staan: juist op de kop van het Boterdiep bij de hoek van de Korreweg.
Ook werd het terrein gebruikt als er weer een circus de stad aan deed of ééns in de zoveel jaren als 'Holiday on Ice' langdurig Nederland en dus ook voor een paar dagen Groningen aandeed. Afsluitend op het lange seizoen werd Ahoy in Rotterdam aangedaan en trok het toen volle zalen met als grote ster onze eigen Sjoukje Dijkstra.
Op de radio was er in 1964 natuurlijk veel meer aan programma’s waar wij toen probeerden ons graantje van mee te pikken. Het meisjeskoor ‘Sweet Sixteen’ onder leiding van Lex Karsemeyer bijvoorbeeld, waarbij het Kwintet van Jo Bos voor de muzikale begeleiding zorgde. Zij waren met regelmaat met lichte hitmuziek te beluisteren. Op de AVRO was de Ramblers Hitparade te beluisteren onder leiding van Marcel Thielemans. Jaren waren ze al actief maar in 1964 richtten zij zich ook meer op de toen heden daagse jeugd en traden beatgroepen als ‘The Pilots’ en ‘The Lords’ met zang van Rob de Nijs op in het programma, waarin vaste zangeres Jany Bron zeker niet onvermeld mag blijven.
Natuurlijk worden altijd weer de programma’s als ‘Tijd voor Teenagers’ en ‘Tussen 10+ en 20- ‘genoemd als de populaire programma’s voor de toenmalige tieners op de Nederlandse radio, Veronica even niet meegenomen in dit verhaal. Bij de familie Knot stond de radio eigenlijk altijd aan. Al ver voor het nieuws van zeven in de ochtend was de draadomroep al afgesteld voor ‘de Berichten voor Land en Tuinbouw’ en kon de klant, in de kapsalon, desnoods de hele dag meegenieten van datgene de radio te bieden had, afhankelijk hoe de schakelaar stond afgesteld. Een vroeg programma dat we aan de ontbijttafel wel eens meekregen via Hilversum 2 was van de NCRV, dat ‘Op Tienertoeren’ heette, met misschien een knipoog naar de NS met de tienertoer weekkaart. In die tijd had je altijd muzieksamenstellers die voor de invulling zorgden, in dit geval Victor Conselman en de presentator was Hans van der Luyn. De KRO had de ‘KRO Tienersclub’ voor ons in gehore, waarop wekelijks een artiest centraal stond.
Maar ook de Rijksvoorlichtingsdienst had zijn propagandapraatjes op de radio. De RVD was heel slim want het huurde de toen populaire platenprater Herman Stok (normaal VARA) in om de jeugd vooral te overtuigen mee te doen aan de ‘Zilvervlootactie’. Een regeringsprogramma over ‘Varen en sparen’ werd ons lot maar voordeel hebben we (ik in ieder geval) er wel van gehad. Nadat ik ging werken werd het door mijn ouders al gespaarde geld maandelijks aangevuld met 2/3 van mijn verdiende eerste salarissen zodat bij een eventueel huwelijk er altijd voldoende geld zou zijn om de eerste, noodzakelijke inrichtingen (al dan niet met Tomado) gerealiseerd zouden kunnen worden. Gek genoeg was er ook een programma op de NCRV dat me later weer opviel op Radio 390: ‘Reginald Dixon plays the organ’. Kennis werd overgedragen via ondermeer het programma ‘Je neemt er wat van mee’, van Theo Eerdmans op de VARA radio. Daar werd hij geassisteerd door Netty Rosenfeld en telkens kwamen twee kandidaten tegen elkaar uit om vragen over hun ‘hobby’ te kunnen beantwoorden, hetgeen kon variëren tussen de kennis over ‘Vivaldi’ tot ‘De wereldkampioenschappen op de weg voor Wielrenamateurs’. Jan Corduwener zorgde voor de muzikale begeleiding.
Op de televisie keken we naar ‘Kenmerk’, een programma van de interkerkelijke organisaties in 1963 werd opgezet en de zendtijd voor politieke partijen waar toen nog de ARP, CHU en KVP met grote regelmaat voorbij kwamen. Zeer geïnspireerd keken we naar al die staatslieden die overheersend ons hun boodschap brachten en we enige jaren later in onze puberale jaren – die toen veel later kwamen dan bij de huidige jeugd – zouden bestrijden.
Denk nog vaak terug aan de momenten die mijn moeder Rie koesterde als het ging om de radio, waarbij veel om draaide bij de Knotjes. Ze was trouwe luisteraar van Mia Smelt en ‘Moeders wil is wet’ en was eens gast in het programma, dat in Groningen op locatie werd opgenomen. Thuisgekomen was ze, via quizvragen, een elektrische koffiemolen en een damasten tafel linnenset rijker geworden. In gedachten zie ik de oude koffiemolen aan de muur in de keuken nog jarenlang ongebruikt hangen aan de Korreweg 105 in Groningen.
Maar moeder wees ons toen al op de programma’s van ‘De Zonnebloem’ waarbij er veel aandacht was voor de zieke medemens, een programma dat destijds ik dacht werd gepresenteerd door Alex Wayenburg en ook afkomstig was uit de stal van de KRO, de huisomroep van de Knotjes. Niet vreemd dat het merendeel van de kinderen later zich zouden bezighouden met minimaal 10 jaar ziekenomroep in het Katholieke Ziekenhuis in Groningen en het Sanatorium Beatrixoord.
Ook vond ze dat programma’s als ‘Het radio-logboek’ en ‘De wig wam’ tot de interessegroep moesten behoren. De eerste was speciaal weggelegd voor welpen en padvinders en beide zussen Christa en Rika zijn dan ook lotgevallen van de padvinderij geworden, terwijl broer Jelle de zeeverkennerij tot zich heeft genomen. Op de middelbare school luisterde ik nog steeds, zoals ook al op de Lagere School, naar de radio. Het was in de Violenstraat in Groningen dat ik eerst de ULO ‘Cort van der Linden’ vernoemd naar de voormalige burgemeester van Groningen, bezocht. Hoofdonderwijzer Eef van der Zee vond het nodig ons ook via de radio te beïnvloeden met de programma’s van ‘De Nederlandse Schoolradio’, waarbij me ‘In de Taaltuin’ direct naar boven komt want het was meneer Woudstra die met grote regelmaat de woorden, die waren behandeld, terugbracht in de klas om vooral de nieuwe verklarende woorden te leren bij eerder gebruikte ‘oude’ worden. Immers de verfijnde ‘Nieuwe Nederlands(ch)e Taal’ diende er in de jaren zestig ingepompt te worden. Als we het toch over taal hebben kunnen we ook nog even het toenmalige ‘Klein taalgeding’ herintroduceren. Het was een soort van Taalrechtbank op de radio waarbij deskundigen voor ons bepaalden wat er wel of niet verandert kon worden binnen de Nederlandse taal.
Tja en dan waren er in 1964 er ook de nodige kleine berichtjes die in de media werden gezet, door mij werden bewaard en nu veertig jaar laten als herinnering kunnen worden teruggebracht.
In Hongarije was er bij de toenmalige minister president Kadar een enorme voorliefde voor de voetbalvereniging Vasas uit de hoofdstad Boedapest. De ploeg kwam in 1964 in enorme financiële problemen en Kadar werd om advies gevraagd.
Een buitengewone subsidie van regeringswege, waarop men natuurlijk stilletjes had gehoopt, behoorde tot het onmogelijke, maar Kadar bedacht iets anders. Er werd een speciale postzegel uitgegeven waarvan de totale opbrengst voor de noodlijdende vereniging was en men bloeide daadwerkelijk weer op met deze financiële injectie.
Zo vond ik ook een ultra kort berichtje waarin werd gemeld: 'Dit echtpaar gaat samen op tournee!' Dit slechts met de toevoeging van een foto. Regelmatige lezers uit die tijd hadden het echtpaar misschien wel herkend. De radiokenners onder ons zullen bij het zien van de foto directe herinneringen krijgen aan een incident dat in augustus 1970 plaats zou vinden.
Op de foto Kees Manders, impresario van zowel zijn vrouw als zijn broer. Zijn broer had veelvuldig eigen televisieprogramma's sinds de jaren vijftig bij de VARA en ging door het leven als Dorus (Tom Manders). De vrouw van Kees Manders was de zangeres van het volkse lied, Rika Janssen. Wijds bekend van vele optredens op het Leidsche Plein en daarbuiten en 'Mijn wiegje was een stijfselkistje'.
Manders zelf probeerde met zijn vriend ir Heerema in augustus 1970 de MEBO II, het zendschip van RNI, te kapen omdat toegezegde beloftes - hij zou een Nederlandstalige service gaan runnen - niet werden nagekomen.
Het jaar 1964 stond ook voor de Olympische Spelen, die voor het eerst in Azië werden gehouden, met de Japanse hoofdstad Tokio als middelpunt. Vier jaar eerder, toen het evenement was toegewezen aan Rome, speelde de tot dan onbekende hardloopster Wilma Rudolph de hoofdrol, maar in Tokio was het Don Schollander die hoge ogen scoorde door tijdens het onderdeel zwemmen liefst vier gouden medailles te winnen.
Jaarlijks was er een verkiezing van de populairste sporter ter wereld, een uitverkiezing die vaak naar atleten toeging en slechts een keer eerder aan een zwemmer was toegewezen.
Schollander werd in 1964 nummer 1 van de wereld, gevolgd door Bikila Abebe uit Ethiopië en de Nieuw-Zeelander Peter Snell. Anton Geesink, die voor Nederland wereldgeschiedenis had gemaakt door als eerste niet-Japanner een gouden medaille te winnen in het onderdeel ' Judo' werd alleen door de redactie van een Nederlands blad uitgeloofd tot winnaar, hetgeen uiteraard niet leidde tot een hoge plaatsing in de lijst. Immers werden de verkiezingen sinds 1947 georganiseerd door redacties van tientallen belangrijke sportbladen ter wereld te benaderen hun advies te geven.
Triest was het bericht op 11 december 1964 van de dood van Sam Cooke. Hij werd door een bedrijfsleidster van een motel in Los Angeles doodgeschoten toen hij haar deur intrapte. Tegen de wil van de bedrijfsleidster, wilde Cooke, volgens een politierapport, een 22-jarig meisje meenemen naar zijn kamer. Het was voor de platenmaatschappij RCA in 1964 het tweede grote verlies want een andere topartiest, Jim Reeves, kwam een paar maanden eerder bij een vliegtuigongeluk om het leven. Cooke, die op 22 januari 1931 werd geboren, startte zijn muzikale loopbaan als lid van de gospel groep ‘The Soul Children’ en was afkomstig uit het plaatsje Clarksdale in de staat Mississippi. In 1950 ging hij vervolgens zingen bij de Soul Stirrers en in 1956 maakte hij, onder de naam Dale Cooke, zijn eerste soloplaat, ‘Lovable’. Een jaar later had hij al zijn eerste hit op ‘Keen Records’ met ‘You send me’ dat door vele singles en LP’s zou worden gevolgd. In 1986 is hij als ere lid postuum benoemd in The Rock and Roll Hall of Fame.
Dezelfde maand december was wel heel plezierig voor Johnny Lion en zijn begeleidingsgroep 'The Jumping Jewels'. Als je ze op de Nederlandse televisie zag was het eenvoud troef, maar de groep behaalde wel vier weken achterelkaar de nummer één plaats in de hitparade van Singapore.
Er was bij de groep, die voornamelijk uit gitaristen bestond, ook een lid dat incidenteel een orgeltje bespeelde. Dit orgel van Nederlandse fabrikaat, maakte in die jaren grote furore.
Het was het nieuwe elektronische muziekinstrument van Philips. Het had voor die tijd bijzonder aantrekkelijke mogelijkheden. Het was niet een simpel orgeltje, maar elektronisch en bovendien waren er in vijf klankkleur knoppen op het apparaat. Verder wist de reclameafdeling van Philips ons te melden dat er nog veel meer moois was, want het apparaat was solo te bespelen, kon worden gebruikt voor begeleiding en combo-optreden en was gemakkelijk te vervoeren in de auto.
Menigeen ging vervolgens, tegen betaling van 1495 gulden (inclusief walnoten onderzetmeubel en zwelpedaal, versterker met nagalm en twee luidsprekers) om en kocht het apparaat om nog meer 'swung' in de Beatgroep te brengen.
In de filmindustrie werd langzamerhand ook veel verdiend. Eén van de toppers was de door de regisseur Billy Wilder in de wereld gezette 'Irma La Douche' met Shirley McLaine en Jack Lemmon in de hoofdrollen. De filmproductie had rond de 16 miljoen gulden (anno 1964) gekost, terwijl verwacht werd dat op het einde van dat jaar de opbrengst als meer dan 70 miljoen zou bedragen. Wilder had al zo zijn verwachtingen rond het eventuele succes veilig gesteld door in een contract met de filmmaatschappij een hoog percentage van de winst vast te laten leggen waardoor hij eind 1964 al meer dan een miljonair was.
Filmpje kijken in de bioscoop was er in die tijd ook bij en je kon aan de bar een nieuw verfrissend drankje kopen met daarin '3xm' dan wel mineralen, melkzuur en melksuiker. Het werd op de markt gebracht door Domo en Friesche Vlag. Rivella was een feest,een dorstlessende verrukkelijke traktatie voor uit en thuis. En je mocht gezien worden als je het drankje dronk. Het was in 1959 voor het eerst op de markt gebracht en regionaal uitgetest, waarna het vanaf 1964 op grootte schaal werd geïntroduceerd met pakkende reclamecampagnes, waardoor je om deze eerste 'light drink' niet heen kon.
Een van de meest geliefde vrouwen van Nederland was in die dagen ook al Annie M.G. Schmidt. Het was een tijdje stil geweest met haar op de televisie nadat de serie 'Pension Hommeles' na twee jaar van successen was stopgezet. Op de radio had ze nog wel veel werk gedaan en wel via Radio Luxemburg en Radio Veronica. Bij de laatste had ze ondermeer veel succes met de muzikale strip 'Ibbeltje'. Ze had ook nog een paar kinderboeken geschreven.
Eind 1964 kwam dan de aankondiging dat Annie zich zou gaan storten op de wereld van de avondvullende musical. Stilletjes had ze gewerkt aan 'Heerlijk duurt het langst'. Ze ging in zee met producer Piet Meerburg, die eerder in de grotere theaters van Nederland 'My Fair Lady' en 'Oliver' tot een succes had gemaakt. Annie M.G. Schmidt destijds: "Mijn musical “Heerlijk duurt het langst” is nu zover af dat ik het in handen van een regisseur kan geven, met wie ik het verder moet gaan uitwerken zodat het één groot geheel gaat worden. Als je op dat punt bent aangeland, moet je eerst stoppen met schrijven en dus voorleggen aan een regisseur, hetgeen nog niet is gebeurd. Simpelweg omdat mijn producer nog niet de juiste persoon ervoor heeft gevonden en we hebben nog ruimschoots de tijd want pas in oktober 1965 komen we echt op de planken."
Wel had ze toen al een verrassing achter de hand door te melden dat Conny Stuart één van de vrouwelijke hoofdrollen voor haar rekening zou gaan nemen dat ze kon 'goed spelen, goed zingen en uitstekend dansen'.
Op het moment van het interview, december 1964, wist ze ook te vertellen dat een groot deel van de liedjes voor haar eerste musical al waren geschreven en dat ze voor de muzikale arrangementen Harry Bannink had ingehuurd. Afsluitend over de vraag waarom ze het zo goed met haar man, die chemicus was in Rotterdam, kon vinden, eindigde ze met een prachtige oneliner: 'Hij zit met zijn neus in de olie en ik in de wolken, een pracht van een combinatie.'
Tenslotte nog wat nieuws uit het ‘Discografie hoekje’, zoals het weekblad 'Wereldkroniek' destijds de nieuwe releases aankondigde. Een hele kolom met nieuwe 33 en 45 toerenplaten kwamen wekelijks voorbij, zoals bijvoorbeeld in december 1964 een vroege Rita Hovink met 'De eerste zoen' en 'Ik vergeef je'. Corry Brokken was nog steeds een genot in vele oren hetgeen ze ook weer naar voren bracht in 'Adios La Mama', onderwijl op Radio Veronica reclame makend voor de mode van 'De Vries en Lampe'.
Maar ook kwamen de Rolling Stones met een nieuwe EP op de markt waarbij twee juweeltjes uit die tijd 'It's all over now' en 'Tell me' werden vernoemd in de lijst. Wel werd er geschreven dat je vooral als tiener ervoor moest zorgen dat de EP niet in handen zou komen van een oudere broer of één van de ouders want dan kon de titel 'It's all over now' wel heel letterlijk worden.
Ook werd een b-kantje van Freddie and the Dreamers geloofd als zijnde zeer afwijkend van al het andere Beat en Mersey aanbod. Het was uit de Disney film 'Song of the South' en betrof het nummer 'Zip a dee doo dah'.
En in de categorie 'Allerhande' was de release bekend gemaakt van eindelijk een LP vol met werk van het kinderkoor 'Jacob Hamel'. onder de noemer 'Zingen in de kring' klonk het koor, onder bezielende begeleiding van Herman Broekhuizen, fris en duidelijk verstaanbaar en was het voor de jongeren onder de tien jaar een echte cadeauplaat, destijds leverbaar op CNR.
Tot zover deze '1964' aflevering van de serie “Muziek en Media Herinneringen”. Het is zo'n mooi jaar dat we er spoedig in terug zullen keren.
Afbeeldingen: Historisch Archief Freewave