Herinneringen aan hoorspelen op de radio
Hans Knot besteed in een uitgebreid verhaal aandacht aan een onderwerp dat de meeste 50 plussers wel aanspreekt. Het hoorspel op de radio. Het hoorspel trok destijds veel luisteraars en hele gezinnen zaten in die tijd gekluisterd aan de radio. Ga mee terug naar de tijd van het hoorspel, met bijdragen van o.a. Juul Geleick, Leen Vingerling, Bert Bossink en Ton van Draanen.
HET HOORSPEL OP DE RADIO
Tekst: Hans Knot
Aandacht wil ik besteden aan een onderwerp dat de meeste 50 plussers wel aanspreekt, namelijk het hoorspel op de radio dat onze aandacht keer op keer trok en waarbij we gekluisterd aan de radio zaten met het hele gezin dan wel een deel ervan, enkelen uitgezonderd. Het brengen van een verhaal, vaak in meerdere delen, dan wel een enkel deel, werd je door de hoorspel kern getrokken te luisteren naar de radio.
Bij de KRO werkten Léon Povel en Willem Tollenaar als regisseurs van de luisterspelen, zoals het hoorspel voor hen een troetelnaampje had gekregen. Met één zin zetten ze de kracht van het hoorspel destijds in een interview neer: “Bij het goede hoorspel moet de tekst zó suggestief zijn, dat het beeld bij het verhaal wordt opgewekt.”
Het hoorspel was totaal anders dan bijvoorbeeld een toneelstuk op de televisie, eveneens geliefd bij een groot publiek destijds. Bij de laatste liet je het over je heen komen, je keek er na om nadien over het onderwerp na te kunnen denken. Bij een hoorspel diende je als luisteraar constant te proberen datgene je hoorde, visueel voor jezelf te maken. Als luisteraar was je dus meer betrokken dan de kijker. Povel destijds: “Bij het hoorspel stelt de luisteraar aan de hand van het woord zijn eigen decor en kostuums voor, zoals de kijker zijn eigen kleuren zal maken. De stemming overbrenging geeft de hoorspelacteur als het ware een eigen gezicht en het is vooral daarom, dat al te frequent optredende leden van de zogenaamde hoorspelkern eronder lijden de ene keer een politie-inspecteur te spelen om een andere keer de rol te krijgen toebedeeld als boef.
De leden van de hoorspelkern waren vaak voortreffelijke spelers; het waren als het ware woordkunstenaars die prachtig werk deden om via de microfoon een spel tot leven te brengen. Ik heb gemeend in het kader van dit verhaal een e-mail te doen uitgaan naar een aantal mensen uit de omroepwereld als wel in mijn directe omgeving, die praktisch allemaal de leeftijd van 50 al ruimschoots zijn gepasseerd. Ik heb, uitgezonderd één, verder geen specifieke vragen gesteld om verassingvolle reacties te kunnen ontvangen. Slechts de vraag: ‘Wat komt er bij je naar boven als je terugdenkt aan de hoorspelen op de radio?’ werd gesteld met daaraan toegevoegd in een paar regels de gevoelens neer te zetten. Ik kan je verzekeren dat er verschillende herinneringen boven kwamen maar in één geval zelfs helemaal niets.
Allereerst de reactie van mijn broer Jelle, ouder in leeftijd en 65 jaar van leeftijd: ‘Ik begin met een geintje.Op de maandagavonden luisterend destijds naar Paul Vlaanderen: “Paul, Paul liefje...”. “Ik zie je vaag Ina” Maar goed over andere hoorspelen. Directe herinnering was ‘Monus de man van de maan’, iedere zondagavond voordat we naar ‘Het Lof’ in de kerk gingen. Ook komt ‘Paul Vlaanderen’ natuurlijk naar boven en het door Charles Chilton geschreven ‘Sprong in het Heelal’ Natuurlijk zijn ook de vroege radiosoaps als ‘De Familie Doorsnee’ die direct terugkomen. Dat zijn eigenlijk de hoorspelen die het meest bij mij zijn blijven hangen.’
Maar hoe zit het dan met Rika, drie jaar jonger en uit hetzelfde gezin. Komt hetzelfde bij haar naar boven? Ze antwoordde met: ‘Je vroeg mijn herinneringen aan diverse hoorspelen. Nu ik weet summier nog wat hierover. Allereerst ‘Monus de man van de maan’, dit was volgens mij voor de tijd dat er bij ons televisie in huis was. Bovendien was het volgens mij zo dat we hier naar luisterden, voordat we naar ‘Het Lof’ gingen. Dan ‘Sprong in het Heelal’. Ik dacht dat dit hoorspel ook op zondag werd uitgezonden. Verder. ‘Paul Vlaanderen’, op de avond als er koor repetitie was (maandag). Moeder en ik luisterden er dan naar. Ik denk dat mijn voorliefde voor detectives en thrillers toen geboren is. Paul Vlaanderen werd bij het oplossen van de misdaad bijgestaan door zijn vrouw Ina. Ook was er ‘De Familie Doorsnee’ op zaterdagavond. Nu ik terugdenk leek de inhoud veel op de tegenwoordige soap. Enkele spelers: Kees Brusse (zoon des huizes), Lia Dorana (dochter des huizes), Cees Laseur (heer des huizes). Ik geloof ook dat Hetty Blok er een rol in had.’
Dan het woord aan Juul Geleick, oud technicus bij Radio Veronica en in latere jaren werkzaam bij de publieke omroep TROS: ‘ Ja, dat hoorspel. Het mooie van een hoorspel is dat je er je eigen fantasie op los kunt laten! Liggend in bed eind jaren vijfitg en begin jaren zestig, stiekem dat wel, met de oortelefoon van de Philips Pionier bouwdoos in het oor heb ik heel wat afgeluisterd. De titels van de hoorspelen die staan mij niet meer bij. Nee, ik heb niet zoals zo velen geluisterd naar ‘Paul Vlaanderen’. Later werkend bij de radio ging er een wereld voor mij open, wist ik veel dat ze de stappen in het grind gewoon maakten in een klein bakje en dat er in de studio een klein deurtje stond met allerlei soorten sloten. Het hoorspel.....totdat de bazen bij de radio vonden dat het toch wel veel geld kostte om een hoorspel te maken.De afloop kennen we.....het hoorspel zit in het grote archief. Jammer erg jammer.’
Iemand die ook haar herinneringen uit de jaren vijftig direct naar boven haalt is Mieke Klunder: ‘Hoi Hans, nou, ‘Paul Vlaanderen’ was natuurlijk de grootste hit. En steekwoorden daarbij zijn: gezellig met z'n allen voor de radio, een krant met pel pinda's op schoot, dicht tegen elkaar aan, de lampjes voor de helft uit om een betere sfeer te treffen omdat het altijd wel heel erg spannend was. Ik herinner me nog dat zijn vrouw Ina heette. Er zat aan het eind altijd een cliffhanger... dat deed je weer uitzien naar de volgende keer. En dan ook nog 'De jeugd vliegt uit'. Daar hebben we ook altijd naar geluisterd, was van de NCRV geloof ik, dus het zal in die tijd ook best braaf geweest zijn. Er zat niet zo'n spanning in en ook geen cliffhanger aan het eind. Maar ouders vonden dat beter voor ons dan te luisteren naar ‘Paul Vlaanderen’.
Mid vijftiger Ton van Draanen, al decennia lang geïnteresseerd in geschiedenis van de radio en bovendien al geruime tijd actief bij het maken van de radio (Radio West en de AVRO) was heel kort: ‘Niets, ik had helemaal niets met het luisteren naar de hoorspelen’.
Dan Bert Bossink, die ook al decennia lang de radio en haar geschiedenis volgt: ‘Als jong jochie van een jaar of tien zaten we bij ons thuis met het oor tegen de radio aangedrukt als er bijvoorbeeld een aflevering op de radio was van bijvoorbeeld: ‘Paul Vlaanderen.’ Ook de ‘Familie Doorsnee’ was heel leuk. Wat ook indruk op me maakte was ‘Hoorspel over Zendelingen’, die in 1957 vermoord werden door koppensnellers op voormalige Nederlands Nieuw Guinea. Op zoek naar de 'De zoon van Rockefeller’, ook vermist op Nieuw Guinea was een hoorspel uit 1963! De schrijver Anthony van Kampen schreef een boek over zijn belevenissen op Nederlands Nieuw Guinea en daar is ook rond 1961 een hoorspel over gemaakt. Dan komt naar boven: ‘Rassenonlusten in Little Rock", belevenissen van zwarte scholieren die niet naar een blanke school in de USA mochten. Daar heb ik ook een heel mooi hoorspel over gehoord. Voor het eerst gehoord van Maarten Luther King via een hoorspel en tevens over de super racist George Wallace, destijds Gouverneur van de staat Alabama. En zo weet ik er nog wel een paar.’
Iemand die zo’n vijftien jaar later dan Bert werd geboren is Leendert Vingerling en nog enige tijd tot zijn 50ste heeft te gaan: ‘Bij het woord hoorspel denk ik in eerste instantie aan iets antieks. Een vorm van radiomaken die niet meer voorkomt, omdat de 'nieuwe' mens het te traag en te saai vindt. Bovendien kan de 'nieuwe mens' zich moeilijker concentreren. Hij leeft in een beeldcultuur en kan nog maar een paar minuten de aandacht vasthouden. Toen ik een klein knulletje was luisterde ik liever naar Radio Veronica dan naar een hoorspel. Behalve naar ‘Paulus de Boskabouter’. Dat vond ik spannend en zeer beeldend verwoord. Er was nog geen televisie dus ik moest me inbeelden hoe de personages er uitzagen. De uil Oehoeboeroe, Paulus de kabouter, Eucalypta de heks, Salamo de raaf en Gregorius de das, konden mij de hele aflevering van vijf minuten boeien. Ik was zelfs bang voor de heks en kon daardoor slecht in slaap komen. Zo ver ging de inbeelding. Een hoorspel stimuleerde mijn fantasie. Een fantasie die nog steeds wordt gebruikt. Als ik iemand aan de telefoon krijg die ik niet heb gezien, dan 'fantaseer' ik een beeld bij de stem. Net zoals vroeger. Eucalypta heb ik echter nog niet aan lijn gehad.’
Oeds Jan Koster is een pure muziekliefhebber die vooral de Rolling Stones volgt en ik was nieuwsgierig of er bij hem toch ook iets was blijven hangen inzake ‘Het Hoorspel‘: ‘Allereerst ‘Monus de man van de maan’, zondagavond, ik dacht ergens tussen zes en zeven, prachtig voordat de boeken er waren luisterde je geboeid naar de radio. Dan ‘Paul Vlaanderen’, zondagavond; nadat ik in bad was geweest, mocht ik, voor het naar bed moeten (!) nog luisteren naar de mysteries van ‘Paul Vlaanderen’, zijn onafscheidelijke Ina kindje. Een mooie begin en eindtune, Jan van Ees, die de stem van Paul Vlaanderen deed, mooie geluiden om piepende deuren of gekraak van grind op een pad na te doen. Als ik moet kiezen dan heeft ‘Paul Vlaanderen’ de meeste indruk gemaakt. Te meer omdat ik wel boeken van ‘Monus’ heb gelezen, maar nooit een boek van ’Paul Vlaanderen’. Je kon je eigen fantasie loslaten op wat je hoorde, zelf daar beelden bij bedenken, prachtige radio! Beide programma's waren wekelijks en een mysterie van Paul Vlaanderen duurde toch wel een aantal weken. Ik heb een 3cd-set van een mysterie en dat duurt in totaal 212 minuten. We luisterden met de hele familie, Pa, Ma, zus en broer, de jongste zus was voor ‘Paul Vlaanderen’ té jong en vond ‘Monus’ maar niks geloof ik. Leuke vraag, brengt veel boven!’
Rob Olthof uit Amsterdam, in 1978 oprichter van de Stichting Media Communicatie voor het behoud van ondermeer het radioverleden, volstaat met een lijstje van titels van hoorspelen en enkele toevoegingen:
1) Paul Vlaanderen (Pas op Paul!!!!!!!!!!!!!!! Ina Kindje..............)
2) De Wadders (zondags om 13.10 - 13.30 uur, van de KRO op Hilversum 1)
3) Familie Doorsnee (VARA en op Radio Luxemburg. Ik heb zelfs met mijn moeder nog opnames meegemaakt).
4) Monus, de man van de maan
5) Koek en Ei van de AVRO.
Ik verlang er na om ze weer te horen!’
Als laatste het woord aan Ate Harsta. Wie kent hem nog van één van de eersten die via de VARA als weeramateur regelmatig was te horen bij Felix Meurders en bovendien bij Eddie Becker verantwoordelijk was voor het item ‘The Hitsounds from Holland’? Heden ten dage rector van het Reitdiep College in Groningen: ‘Hoorspel, dat is lang geleden. Toen ik al in de Paulus Potterstraat woonde, luisterde ik veel naar ‘Biels en Co’. Dat moet ongeveer 1968/69 zijn geweest. ‘Biels en Co’ ging over een aannemingsbedrijf waarvan de baas gespeeld werd door Ko van Dijk. De rol van een enorme bullebak, die op alles en iedereen commentaar had. Komisch hoorspel dus, volgens mij AVRO. Toen ik nog wat jonger was luisterde ik met mijn zuster naar ‘Paulus de boskabouter’ met die schelle stem van Eucalipta. Later werd ‘Paul Vlaanderen’ herhaald. Een detective met veel spanning en wat ik me vooral herinner zijn de prachtige geluidseffecten die de lugubere sfeer versterkten. Terugdenkend aan het luisteren naar hoorspelen bedenk ik me ineens dat je ook rustig ging zitten luisteren en dat was het dan. Tegenwoordig gaat alles in snel tempo en doe je soms meer dingen tegelijk. Ik kijk nu naar de voetbalwedstrijd Nederland tegen Roemenië, heb BIGL aan en type dit mailtje.’.
U ziet een redelijke herinnering komt naar boven bij de personen die ik benaderde, hoewel natuurlijk lang niet alle hoorspellen vernoemd werden, hetgeen ook onmogelijk is. De omroepen hadden destijds het een en ander goed geregeld. Er werden gemiddeld twee hoorspellen per avond geprogrammeerd, hoewel was vastgelegd dat er nooit twee tegelijk werden gebracht via Hilversum 1 en Hilversum 2, de beide radionetten die toendertijd in gebruik waren. De omroepen putten destijds uit een gezamenlijk arsenaal aan spelers, dat de hoorspelkern heette. Het bestond uit 17 dames en 21 heren. Ook werden er af en toe gastrol spelers uitgenodigd om wat meer variatie in het geheel te brengen en ook om dragende rollen te spelen. Daarnaast waren er 5 zogenaamde inspiciënten die verantwoordelijk waren voor het verzorgen van geluiden en muziek. En dan komen we automatisch bij de opmerking van Juul Geleick. Het varieerde van een bak vol met grint waarin iemand stond te stampen, zodat het bijvoorbeeld op een marcherende troep leek, tot het omdraaien van één van de vele sleutels in een deur vol met sloten.
Hoe kwam men nu aan die spelers binnen de hoorspelkern? De NRU, de Nederlandse Radio Unie – het toenmalige overkoepelende orgaan – organiseerde een aantal jaren achter elkaar cursussen waarbij men werd opgeleid tot hoorspel speler. Een andere vraag is waarom er meer heren waren dan dames binnen de kern. Het lijkt erop dat het eigenlijk te weinig waren want het aantal rollen voor heren per hoorspel was gemiddeld drie keer zoveel als voor dames. De NRU had ook een speciale hoorspelcommissie die werd ingezet om problemen te voorkomen. Het kwam namelijk voor dat binnen de publieke omroepen twee tegelijk bezig waren een buitenlandse productie voor bewerking in Nederland aan te kopen. De commissie, de Programma Coördinatie Commissie, moest dan voorkomen dat er door beide omroepen dit werk werd aangekocht of dat een soortgelijk hoorspel op dezelfde avond werd gepland. Ze hield zich dus bezig met het eventueel samenvallen van uitzendtijden. Uiteraard werkte de commissie niet alleen voor de probleemoplossing ten bate van hoorspelen maar tal van andere onderwerpen, zoals bijvoorbeeld klassieke concerten.
Als een omroepvereniging het plan had een hoorspel te laten schrijven dan wel een buitenlands product te laten vertalen dan bracht zij daarvan het programmabureau van de NRU op de hoogte. Vervolgens werd een notitie gemaakt die naar alle andere omroepen werd verstuurd, zodat iedere omroep van elke andere op de hoogte was wat men op het gebied van ‘het hoorspel’ aan het ontwikkelen was. Ook was er een verplichting elkaar onderling op de hoogte te houden van de uit te betalen honoraria van de spelers, dit om onnodig opbieden te voorkomen. Voor het schrijven van een Nederlands hoofdstuk kreeg de schrijver, voor welke omroep hij of zij dan ook werkte, hetzelfde bedrag, 15 gulden per uitzendminuut. Wel kwam er een bonus overheen wanneer een dergelijk hoorspel aan het buitenland werd verkocht.
De zondagavonden in 1962 werden door de KRO gevuld door een lange serie afleveringen van ‘Testbemanning’. Liefst 29 afleveringen werden er uitgezonden. Daarna volgde het krachtige spel ‘Klopsignalen’, geschreven door de Duitse schrijver Heinrich Böll. Het spel ging over een ter dood veroordeelde Duitse gevangene. Hij kreeg contact met een medegevangene, die een priester bleek te zijn. Via een derde gevangene, die de cel tussen eerstgenoemde en de priester bewoonde, werd via klopsignalen door de priester de eerste voorbereid op zijn Heilige Communie. Inderdaad een katholiek hoorspel met een diepe gedachte en tevens bestemd voor het hele gezin.
De statistieken van de omroep die in 1962 uitkwamen, en de gegevens publiceerden over het voorafgaande jaar, gaven ondermeer aan dat in 1961 liefst 572 hoorspelen werden opgenomen, dit met inbegrip van een aantal voor de kinderen en de programma’s van de schoolradio. onder deze was er een absolute topper die liefst 29 weken op de zondagavond via de radio was te beluisteren en specialisten uit die tijd noemden het een absoluut record als het ging om hoorspellen binnen een radiojaar uitgezonden. Enkele speciale series die korter dan een kwartier duurden, zoals ‘Ome Keessie’ uitgezonderd. Voorafgaand aan de 29 weken was een eerder genoemde serie ‘Sprong in het Heelal’ uitgezonden, die wel door een aantal van de mij benaderde personen werd genoemd. De opvolger, die dus zo succesvol was, werd niet genoemd. Het betreft het hoorspel ‘Testbemanning’. Sprong in het heelal haalde wel 60 afleveringen maar die werden in drie jaren geprogrammeerd.
Charles Chilton uit Engeland had de serie ‘Sprong in het heelal’ geschreven als ‘Journey into Space’ en werd vergeleken in krantenartikels als een moderne Jules Verne. De sprong in het heelal werd dan ook spoedig van fictie tot realiteit toen Amerika en de USSR aan de rand van de ruimtevaarttoekomst stonden. Voor ‘Testbemanning’ werd de schrijver Carl Lans, Nederlander van geboorte, gekozen. De serie speelde zich destijds in 1962 fictief af in het jaar 2000 en verhaalde de lancering van een ruimteschip van een basis op het eiland Schiermonnikoog met als doel de planeet Saturnus. Met het werk van Carl Lans wist men op die manier bij de KRO 15 uur radiozendtijd te vullen. De figuren Huub, Jaap, Dirk, Els en Joost speelden wekelijks een belangrijke rol in de serie terwijl nieuwe woorden als ‘Galactische Proctor’, ‘test Terra’ en ‘grasplaneet’ bij de vaste luisteraars erin werden gestampt.
Zoals al eerder gemeld waren niet alleen de rollenspelers van belang maar ook de makers van de geluiden voor de diverse hoorspelen. Zo ook bij ‘Testbemanning’. Regisseur Povel zorgde ervoor dat er liefst 180 werden uitgedacht variërend tussen een buiklanding op de grasplaneet en een strijdend robotleger. Het moet dan ook vele uren hebben gekost van idee ontwikkeling tot uitvoering van de diverse geluiden. Wie was nu de schrijver achter ‘Testbemanning’? Carl Lans was werkzaam bij het Ministerie van Defensie in ’s Gravenhage en als hobby had hij zichzelf het schrijven van hoorspelen aangeleerd, waarbij vooral zijn hoorspel over het leven van de componist Haydn hem bekendheid had gegeven. Carl had tevens een technische knobbel, hetgeen hem goed van pas deed komen in ‘Testbemanning’. Hij maakte een concept en stapte ermee naar de KRO voor uitleg van het plan. Men zag er wel iets in hetgeen resulteerde in het schrijven van de 29 delige serie.
Op het einde van de lange serie werd de luisteraar de vraag gesteld te reageren: ‘laat eens weten dierbare, doch onbekende luisteraar, wat U er van vond”. Ze hebben het geweten in de daarop volgende dagen op het secretariaat van de KRO want er werden 3024 briefkaarten en brieven ontvangen namens 8675 luisteraars. Het bleek uit de post dat niet alleen in huisgezinnen was geluisterd maar bijvoorbeeld ook op kostscholen, in kloosters en gelet op de regio’s waar het meeste geluisterd werd meldde de KRO later dat vooral uit de omgeving van ’s Gravenhage, vanwaar de schrijver vandaan kwam, en in het hoge noorden de meeste luisteraars waren geweest. Niet iedereen die een brief dan wel briefkaart naar de Hilversum had gestuurd was tevreden met de serie want van 66 inzenders was de reactie als afwijzend te omschrijven, waarbij ondermeer een aantal malen de opmerking dat het allemaal wel wat korter had gemogen, voorkwam. Afsluitend meldde men dat er bij de reacties er 40 waren die vanuit het buitenland waren ontvangen. Vergelijkend met het eerder genoemde ‘Sprong in het heelal’ kan gesteld worden dat er ontzettend veel reacties waren opgezonden want voor laatst genoemde serie kwamen er slechts 200 reacties binnen bij de KRO.
Maar men ging destijds nog even verder met berekeningen want het was duidelijk geworden dat de verhouding tussen de man/vrouw luisteraar op 3 tegen 2 lag. De trouwste luistergroep was die tussen 20 en 40 jaar, waarbij het meestal ging om jonge echtparen met opgroeiende kinderen. Daarna kwam de groep tussen 10 en 15 jaar, die duidelijk alleen luisterden en op de derde plek de groep in de leeftijdscategorie tussen 40 en 60 jaar.
De hoorspelserie ‘Testbemanning’ kwam in 1963 als boek uit, waarbij heden ten dage via internet nog wel aan exemplaren is te komen. Na dit succes besloot Carl Lans nog meer boeken te schrijven die allen in de categorie ‘science fiction’ vielen. Via internet zijn trouwens ook diverse delen van het hoorspel te downloaden.
Interessante sites inzake de Nederlandse hoorspelen zijn ondermeer:
www.hoorspelen.com
www.pyrrho.info/testbemanning.htm
Gebruikte literatuur en archieven:
Van horen zien gesproken; Oudejans, Frans. Hilversum, KRO,1962.
Libelle Jaargang 1963
Muziek Parade 6e jaargang nummer 68, november 1962
Internet research
Persoonlijk archief auteur.
HET HOORSPEL OP DE RADIO
Tekst: Hans Knot
Aandacht wil ik besteden aan een onderwerp dat de meeste 50 plussers wel aanspreekt, namelijk het hoorspel op de radio dat onze aandacht keer op keer trok en waarbij we gekluisterd aan de radio zaten met het hele gezin dan wel een deel ervan, enkelen uitgezonderd. Het brengen van een verhaal, vaak in meerdere delen, dan wel een enkel deel, werd je door de hoorspel kern getrokken te luisteren naar de radio.
Bij de KRO werkten Léon Povel en Willem Tollenaar als regisseurs van de luisterspelen, zoals het hoorspel voor hen een troetelnaampje had gekregen. Met één zin zetten ze de kracht van het hoorspel destijds in een interview neer: “Bij het goede hoorspel moet de tekst zó suggestief zijn, dat het beeld bij het verhaal wordt opgewekt.”
Het hoorspel was totaal anders dan bijvoorbeeld een toneelstuk op de televisie, eveneens geliefd bij een groot publiek destijds. Bij de laatste liet je het over je heen komen, je keek er na om nadien over het onderwerp na te kunnen denken. Bij een hoorspel diende je als luisteraar constant te proberen datgene je hoorde, visueel voor jezelf te maken. Als luisteraar was je dus meer betrokken dan de kijker. Povel destijds: “Bij het hoorspel stelt de luisteraar aan de hand van het woord zijn eigen decor en kostuums voor, zoals de kijker zijn eigen kleuren zal maken. De stemming overbrenging geeft de hoorspelacteur als het ware een eigen gezicht en het is vooral daarom, dat al te frequent optredende leden van de zogenaamde hoorspelkern eronder lijden de ene keer een politie-inspecteur te spelen om een andere keer de rol te krijgen toebedeeld als boef.
De leden van de hoorspelkern waren vaak voortreffelijke spelers; het waren als het ware woordkunstenaars die prachtig werk deden om via de microfoon een spel tot leven te brengen. Ik heb gemeend in het kader van dit verhaal een e-mail te doen uitgaan naar een aantal mensen uit de omroepwereld als wel in mijn directe omgeving, die praktisch allemaal de leeftijd van 50 al ruimschoots zijn gepasseerd. Ik heb, uitgezonderd één, verder geen specifieke vragen gesteld om verassingvolle reacties te kunnen ontvangen. Slechts de vraag: ‘Wat komt er bij je naar boven als je terugdenkt aan de hoorspelen op de radio?’ werd gesteld met daaraan toegevoegd in een paar regels de gevoelens neer te zetten. Ik kan je verzekeren dat er verschillende herinneringen boven kwamen maar in één geval zelfs helemaal niets.
Allereerst de reactie van mijn broer Jelle, ouder in leeftijd en 65 jaar van leeftijd: ‘Ik begin met een geintje.Op de maandagavonden luisterend destijds naar Paul Vlaanderen: “Paul, Paul liefje...”. “Ik zie je vaag Ina” Maar goed over andere hoorspelen. Directe herinnering was ‘Monus de man van de maan’, iedere zondagavond voordat we naar ‘Het Lof’ in de kerk gingen. Ook komt ‘Paul Vlaanderen’ natuurlijk naar boven en het door Charles Chilton geschreven ‘Sprong in het Heelal’ Natuurlijk zijn ook de vroege radiosoaps als ‘De Familie Doorsnee’ die direct terugkomen. Dat zijn eigenlijk de hoorspelen die het meest bij mij zijn blijven hangen.’
Maar hoe zit het dan met Rika, drie jaar jonger en uit hetzelfde gezin. Komt hetzelfde bij haar naar boven? Ze antwoordde met: ‘Je vroeg mijn herinneringen aan diverse hoorspelen. Nu ik weet summier nog wat hierover. Allereerst ‘Monus de man van de maan’, dit was volgens mij voor de tijd dat er bij ons televisie in huis was. Bovendien was het volgens mij zo dat we hier naar luisterden, voordat we naar ‘Het Lof’ gingen. Dan ‘Sprong in het Heelal’. Ik dacht dat dit hoorspel ook op zondag werd uitgezonden. Verder. ‘Paul Vlaanderen’, op de avond als er koor repetitie was (maandag). Moeder en ik luisterden er dan naar. Ik denk dat mijn voorliefde voor detectives en thrillers toen geboren is. Paul Vlaanderen werd bij het oplossen van de misdaad bijgestaan door zijn vrouw Ina. Ook was er ‘De Familie Doorsnee’ op zaterdagavond. Nu ik terugdenk leek de inhoud veel op de tegenwoordige soap. Enkele spelers: Kees Brusse (zoon des huizes), Lia Dorana (dochter des huizes), Cees Laseur (heer des huizes). Ik geloof ook dat Hetty Blok er een rol in had.’
Dan het woord aan Juul Geleick, oud technicus bij Radio Veronica en in latere jaren werkzaam bij de publieke omroep TROS: ‘ Ja, dat hoorspel. Het mooie van een hoorspel is dat je er je eigen fantasie op los kunt laten! Liggend in bed eind jaren vijfitg en begin jaren zestig, stiekem dat wel, met de oortelefoon van de Philips Pionier bouwdoos in het oor heb ik heel wat afgeluisterd. De titels van de hoorspelen die staan mij niet meer bij. Nee, ik heb niet zoals zo velen geluisterd naar ‘Paul Vlaanderen’. Later werkend bij de radio ging er een wereld voor mij open, wist ik veel dat ze de stappen in het grind gewoon maakten in een klein bakje en dat er in de studio een klein deurtje stond met allerlei soorten sloten. Het hoorspel.....totdat de bazen bij de radio vonden dat het toch wel veel geld kostte om een hoorspel te maken.De afloop kennen we.....het hoorspel zit in het grote archief. Jammer erg jammer.’
Iemand die ook haar herinneringen uit de jaren vijftig direct naar boven haalt is Mieke Klunder: ‘Hoi Hans, nou, ‘Paul Vlaanderen’ was natuurlijk de grootste hit. En steekwoorden daarbij zijn: gezellig met z'n allen voor de radio, een krant met pel pinda's op schoot, dicht tegen elkaar aan, de lampjes voor de helft uit om een betere sfeer te treffen omdat het altijd wel heel erg spannend was. Ik herinner me nog dat zijn vrouw Ina heette. Er zat aan het eind altijd een cliffhanger... dat deed je weer uitzien naar de volgende keer. En dan ook nog 'De jeugd vliegt uit'. Daar hebben we ook altijd naar geluisterd, was van de NCRV geloof ik, dus het zal in die tijd ook best braaf geweest zijn. Er zat niet zo'n spanning in en ook geen cliffhanger aan het eind. Maar ouders vonden dat beter voor ons dan te luisteren naar ‘Paul Vlaanderen’.
Mid vijftiger Ton van Draanen, al decennia lang geïnteresseerd in geschiedenis van de radio en bovendien al geruime tijd actief bij het maken van de radio (Radio West en de AVRO) was heel kort: ‘Niets, ik had helemaal niets met het luisteren naar de hoorspelen’.
Dan Bert Bossink, die ook al decennia lang de radio en haar geschiedenis volgt: ‘Als jong jochie van een jaar of tien zaten we bij ons thuis met het oor tegen de radio aangedrukt als er bijvoorbeeld een aflevering op de radio was van bijvoorbeeld: ‘Paul Vlaanderen.’ Ook de ‘Familie Doorsnee’ was heel leuk. Wat ook indruk op me maakte was ‘Hoorspel over Zendelingen’, die in 1957 vermoord werden door koppensnellers op voormalige Nederlands Nieuw Guinea. Op zoek naar de 'De zoon van Rockefeller’, ook vermist op Nieuw Guinea was een hoorspel uit 1963! De schrijver Anthony van Kampen schreef een boek over zijn belevenissen op Nederlands Nieuw Guinea en daar is ook rond 1961 een hoorspel over gemaakt. Dan komt naar boven: ‘Rassenonlusten in Little Rock", belevenissen van zwarte scholieren die niet naar een blanke school in de USA mochten. Daar heb ik ook een heel mooi hoorspel over gehoord. Voor het eerst gehoord van Maarten Luther King via een hoorspel en tevens over de super racist George Wallace, destijds Gouverneur van de staat Alabama. En zo weet ik er nog wel een paar.’
Iemand die zo’n vijftien jaar later dan Bert werd geboren is Leendert Vingerling en nog enige tijd tot zijn 50ste heeft te gaan: ‘Bij het woord hoorspel denk ik in eerste instantie aan iets antieks. Een vorm van radiomaken die niet meer voorkomt, omdat de 'nieuwe' mens het te traag en te saai vindt. Bovendien kan de 'nieuwe mens' zich moeilijker concentreren. Hij leeft in een beeldcultuur en kan nog maar een paar minuten de aandacht vasthouden. Toen ik een klein knulletje was luisterde ik liever naar Radio Veronica dan naar een hoorspel. Behalve naar ‘Paulus de Boskabouter’. Dat vond ik spannend en zeer beeldend verwoord. Er was nog geen televisie dus ik moest me inbeelden hoe de personages er uitzagen. De uil Oehoeboeroe, Paulus de kabouter, Eucalypta de heks, Salamo de raaf en Gregorius de das, konden mij de hele aflevering van vijf minuten boeien. Ik was zelfs bang voor de heks en kon daardoor slecht in slaap komen. Zo ver ging de inbeelding. Een hoorspel stimuleerde mijn fantasie. Een fantasie die nog steeds wordt gebruikt. Als ik iemand aan de telefoon krijg die ik niet heb gezien, dan 'fantaseer' ik een beeld bij de stem. Net zoals vroeger. Eucalypta heb ik echter nog niet aan lijn gehad.’
Oeds Jan Koster is een pure muziekliefhebber die vooral de Rolling Stones volgt en ik was nieuwsgierig of er bij hem toch ook iets was blijven hangen inzake ‘Het Hoorspel‘: ‘Allereerst ‘Monus de man van de maan’, zondagavond, ik dacht ergens tussen zes en zeven, prachtig voordat de boeken er waren luisterde je geboeid naar de radio. Dan ‘Paul Vlaanderen’, zondagavond; nadat ik in bad was geweest, mocht ik, voor het naar bed moeten (!) nog luisteren naar de mysteries van ‘Paul Vlaanderen’, zijn onafscheidelijke Ina kindje. Een mooie begin en eindtune, Jan van Ees, die de stem van Paul Vlaanderen deed, mooie geluiden om piepende deuren of gekraak van grind op een pad na te doen. Als ik moet kiezen dan heeft ‘Paul Vlaanderen’ de meeste indruk gemaakt. Te meer omdat ik wel boeken van ‘Monus’ heb gelezen, maar nooit een boek van ’Paul Vlaanderen’. Je kon je eigen fantasie loslaten op wat je hoorde, zelf daar beelden bij bedenken, prachtige radio! Beide programma's waren wekelijks en een mysterie van Paul Vlaanderen duurde toch wel een aantal weken. Ik heb een 3cd-set van een mysterie en dat duurt in totaal 212 minuten. We luisterden met de hele familie, Pa, Ma, zus en broer, de jongste zus was voor ‘Paul Vlaanderen’ té jong en vond ‘Monus’ maar niks geloof ik. Leuke vraag, brengt veel boven!’
Rob Olthof uit Amsterdam, in 1978 oprichter van de Stichting Media Communicatie voor het behoud van ondermeer het radioverleden, volstaat met een lijstje van titels van hoorspelen en enkele toevoegingen:
1) Paul Vlaanderen (Pas op Paul!!!!!!!!!!!!!!! Ina Kindje..............)
2) De Wadders (zondags om 13.10 - 13.30 uur, van de KRO op Hilversum 1)
3) Familie Doorsnee (VARA en op Radio Luxemburg. Ik heb zelfs met mijn moeder nog opnames meegemaakt).
4) Monus, de man van de maan
5) Koek en Ei van de AVRO.
Ik verlang er na om ze weer te horen!’
Als laatste het woord aan Ate Harsta. Wie kent hem nog van één van de eersten die via de VARA als weeramateur regelmatig was te horen bij Felix Meurders en bovendien bij Eddie Becker verantwoordelijk was voor het item ‘The Hitsounds from Holland’? Heden ten dage rector van het Reitdiep College in Groningen: ‘Hoorspel, dat is lang geleden. Toen ik al in de Paulus Potterstraat woonde, luisterde ik veel naar ‘Biels en Co’. Dat moet ongeveer 1968/69 zijn geweest. ‘Biels en Co’ ging over een aannemingsbedrijf waarvan de baas gespeeld werd door Ko van Dijk. De rol van een enorme bullebak, die op alles en iedereen commentaar had. Komisch hoorspel dus, volgens mij AVRO. Toen ik nog wat jonger was luisterde ik met mijn zuster naar ‘Paulus de boskabouter’ met die schelle stem van Eucalipta. Later werd ‘Paul Vlaanderen’ herhaald. Een detective met veel spanning en wat ik me vooral herinner zijn de prachtige geluidseffecten die de lugubere sfeer versterkten. Terugdenkend aan het luisteren naar hoorspelen bedenk ik me ineens dat je ook rustig ging zitten luisteren en dat was het dan. Tegenwoordig gaat alles in snel tempo en doe je soms meer dingen tegelijk. Ik kijk nu naar de voetbalwedstrijd Nederland tegen Roemenië, heb BIGL aan en type dit mailtje.’.
U ziet een redelijke herinnering komt naar boven bij de personen die ik benaderde, hoewel natuurlijk lang niet alle hoorspellen vernoemd werden, hetgeen ook onmogelijk is. De omroepen hadden destijds het een en ander goed geregeld. Er werden gemiddeld twee hoorspellen per avond geprogrammeerd, hoewel was vastgelegd dat er nooit twee tegelijk werden gebracht via Hilversum 1 en Hilversum 2, de beide radionetten die toendertijd in gebruik waren. De omroepen putten destijds uit een gezamenlijk arsenaal aan spelers, dat de hoorspelkern heette. Het bestond uit 17 dames en 21 heren. Ook werden er af en toe gastrol spelers uitgenodigd om wat meer variatie in het geheel te brengen en ook om dragende rollen te spelen. Daarnaast waren er 5 zogenaamde inspiciënten die verantwoordelijk waren voor het verzorgen van geluiden en muziek. En dan komen we automatisch bij de opmerking van Juul Geleick. Het varieerde van een bak vol met grint waarin iemand stond te stampen, zodat het bijvoorbeeld op een marcherende troep leek, tot het omdraaien van één van de vele sleutels in een deur vol met sloten.
Hoe kwam men nu aan die spelers binnen de hoorspelkern? De NRU, de Nederlandse Radio Unie – het toenmalige overkoepelende orgaan – organiseerde een aantal jaren achter elkaar cursussen waarbij men werd opgeleid tot hoorspel speler. Een andere vraag is waarom er meer heren waren dan dames binnen de kern. Het lijkt erop dat het eigenlijk te weinig waren want het aantal rollen voor heren per hoorspel was gemiddeld drie keer zoveel als voor dames. De NRU had ook een speciale hoorspelcommissie die werd ingezet om problemen te voorkomen. Het kwam namelijk voor dat binnen de publieke omroepen twee tegelijk bezig waren een buitenlandse productie voor bewerking in Nederland aan te kopen. De commissie, de Programma Coördinatie Commissie, moest dan voorkomen dat er door beide omroepen dit werk werd aangekocht of dat een soortgelijk hoorspel op dezelfde avond werd gepland. Ze hield zich dus bezig met het eventueel samenvallen van uitzendtijden. Uiteraard werkte de commissie niet alleen voor de probleemoplossing ten bate van hoorspelen maar tal van andere onderwerpen, zoals bijvoorbeeld klassieke concerten.
Als een omroepvereniging het plan had een hoorspel te laten schrijven dan wel een buitenlands product te laten vertalen dan bracht zij daarvan het programmabureau van de NRU op de hoogte. Vervolgens werd een notitie gemaakt die naar alle andere omroepen werd verstuurd, zodat iedere omroep van elke andere op de hoogte was wat men op het gebied van ‘het hoorspel’ aan het ontwikkelen was. Ook was er een verplichting elkaar onderling op de hoogte te houden van de uit te betalen honoraria van de spelers, dit om onnodig opbieden te voorkomen. Voor het schrijven van een Nederlands hoofdstuk kreeg de schrijver, voor welke omroep hij of zij dan ook werkte, hetzelfde bedrag, 15 gulden per uitzendminuut. Wel kwam er een bonus overheen wanneer een dergelijk hoorspel aan het buitenland werd verkocht.
De zondagavonden in 1962 werden door de KRO gevuld door een lange serie afleveringen van ‘Testbemanning’. Liefst 29 afleveringen werden er uitgezonden. Daarna volgde het krachtige spel ‘Klopsignalen’, geschreven door de Duitse schrijver Heinrich Böll. Het spel ging over een ter dood veroordeelde Duitse gevangene. Hij kreeg contact met een medegevangene, die een priester bleek te zijn. Via een derde gevangene, die de cel tussen eerstgenoemde en de priester bewoonde, werd via klopsignalen door de priester de eerste voorbereid op zijn Heilige Communie. Inderdaad een katholiek hoorspel met een diepe gedachte en tevens bestemd voor het hele gezin.
De statistieken van de omroep die in 1962 uitkwamen, en de gegevens publiceerden over het voorafgaande jaar, gaven ondermeer aan dat in 1961 liefst 572 hoorspelen werden opgenomen, dit met inbegrip van een aantal voor de kinderen en de programma’s van de schoolradio. onder deze was er een absolute topper die liefst 29 weken op de zondagavond via de radio was te beluisteren en specialisten uit die tijd noemden het een absoluut record als het ging om hoorspellen binnen een radiojaar uitgezonden. Enkele speciale series die korter dan een kwartier duurden, zoals ‘Ome Keessie’ uitgezonderd. Voorafgaand aan de 29 weken was een eerder genoemde serie ‘Sprong in het Heelal’ uitgezonden, die wel door een aantal van de mij benaderde personen werd genoemd. De opvolger, die dus zo succesvol was, werd niet genoemd. Het betreft het hoorspel ‘Testbemanning’. Sprong in het heelal haalde wel 60 afleveringen maar die werden in drie jaren geprogrammeerd.
Charles Chilton uit Engeland had de serie ‘Sprong in het heelal’ geschreven als ‘Journey into Space’ en werd vergeleken in krantenartikels als een moderne Jules Verne. De sprong in het heelal werd dan ook spoedig van fictie tot realiteit toen Amerika en de USSR aan de rand van de ruimtevaarttoekomst stonden. Voor ‘Testbemanning’ werd de schrijver Carl Lans, Nederlander van geboorte, gekozen. De serie speelde zich destijds in 1962 fictief af in het jaar 2000 en verhaalde de lancering van een ruimteschip van een basis op het eiland Schiermonnikoog met als doel de planeet Saturnus. Met het werk van Carl Lans wist men op die manier bij de KRO 15 uur radiozendtijd te vullen. De figuren Huub, Jaap, Dirk, Els en Joost speelden wekelijks een belangrijke rol in de serie terwijl nieuwe woorden als ‘Galactische Proctor’, ‘test Terra’ en ‘grasplaneet’ bij de vaste luisteraars erin werden gestampt.
Zoals al eerder gemeld waren niet alleen de rollenspelers van belang maar ook de makers van de geluiden voor de diverse hoorspelen. Zo ook bij ‘Testbemanning’. Regisseur Povel zorgde ervoor dat er liefst 180 werden uitgedacht variërend tussen een buiklanding op de grasplaneet en een strijdend robotleger. Het moet dan ook vele uren hebben gekost van idee ontwikkeling tot uitvoering van de diverse geluiden. Wie was nu de schrijver achter ‘Testbemanning’? Carl Lans was werkzaam bij het Ministerie van Defensie in ’s Gravenhage en als hobby had hij zichzelf het schrijven van hoorspelen aangeleerd, waarbij vooral zijn hoorspel over het leven van de componist Haydn hem bekendheid had gegeven. Carl had tevens een technische knobbel, hetgeen hem goed van pas deed komen in ‘Testbemanning’. Hij maakte een concept en stapte ermee naar de KRO voor uitleg van het plan. Men zag er wel iets in hetgeen resulteerde in het schrijven van de 29 delige serie.
Op het einde van de lange serie werd de luisteraar de vraag gesteld te reageren: ‘laat eens weten dierbare, doch onbekende luisteraar, wat U er van vond”. Ze hebben het geweten in de daarop volgende dagen op het secretariaat van de KRO want er werden 3024 briefkaarten en brieven ontvangen namens 8675 luisteraars. Het bleek uit de post dat niet alleen in huisgezinnen was geluisterd maar bijvoorbeeld ook op kostscholen, in kloosters en gelet op de regio’s waar het meeste geluisterd werd meldde de KRO later dat vooral uit de omgeving van ’s Gravenhage, vanwaar de schrijver vandaan kwam, en in het hoge noorden de meeste luisteraars waren geweest. Niet iedereen die een brief dan wel briefkaart naar de Hilversum had gestuurd was tevreden met de serie want van 66 inzenders was de reactie als afwijzend te omschrijven, waarbij ondermeer een aantal malen de opmerking dat het allemaal wel wat korter had gemogen, voorkwam. Afsluitend meldde men dat er bij de reacties er 40 waren die vanuit het buitenland waren ontvangen. Vergelijkend met het eerder genoemde ‘Sprong in het heelal’ kan gesteld worden dat er ontzettend veel reacties waren opgezonden want voor laatst genoemde serie kwamen er slechts 200 reacties binnen bij de KRO.
Maar men ging destijds nog even verder met berekeningen want het was duidelijk geworden dat de verhouding tussen de man/vrouw luisteraar op 3 tegen 2 lag. De trouwste luistergroep was die tussen 20 en 40 jaar, waarbij het meestal ging om jonge echtparen met opgroeiende kinderen. Daarna kwam de groep tussen 10 en 15 jaar, die duidelijk alleen luisterden en op de derde plek de groep in de leeftijdscategorie tussen 40 en 60 jaar.
De hoorspelserie ‘Testbemanning’ kwam in 1963 als boek uit, waarbij heden ten dage via internet nog wel aan exemplaren is te komen. Na dit succes besloot Carl Lans nog meer boeken te schrijven die allen in de categorie ‘science fiction’ vielen. Via internet zijn trouwens ook diverse delen van het hoorspel te downloaden.
Interessante sites inzake de Nederlandse hoorspelen zijn ondermeer:
www.hoorspelen.com
www.pyrrho.info/testbemanning.htm
Gebruikte literatuur en archieven:
Van horen zien gesproken; Oudejans, Frans. Hilversum, KRO,1962.
Libelle Jaargang 1963
Muziek Parade 6e jaargang nummer 68, november 1962
Internet research
Persoonlijk archief auteur.